2 april 2023
“Gezegend Hij die komt als Koning, in de naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!” – Lucas 19:38
De Armeense Kerk viert op de zondag die voorafgaat aan het Feest van de Wonderbaarlijke Verrijzenis de Palmzondag, de triomfantelijke intocht van onze Heer Jezus Christus in Jeruzalem.
De mensen verwelkomden de Verlosser, Jezus Christus, in Jeruzalem met een groot enthousiasme en vreugde. De talloze mensen riepen luidkeels: “Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!” (Mattheüs 21:9).
Palmzondag is een weerspiegeling van ons leven van vandaag. Wij verwelkomen de aanwezigheid van Jezus ook met “Hosanna”. Soms spreken echter de onzekerheden en zwaktes in ons, waardoor de gouden regels van de Bijbel helaas hun invloed in ons leven verliezen. In de huidige wereld verheerlijkt de mens God aan de ene kant, maar aan de andere kant gaat hij richting de afgrond, waarin hij zijn spirituele en morele karakter doodt. Palmzondag is het begin van het Koninkrijk dat Jezus op aarde kwam brengen.
Jezus vertegenwoordigde zichzelf niet als de koning van deze wereld, omdat Zijn Koninkrijk bij God begint. Wij worden vandaag aangemoedigd om met vreugde onze Heer Jezus Christus te verheerlijken en te verkondigen als de Koning van barmhartigheid en liefde. Ons hart is eerder de geliefde troon van de Heiland, dan enige andere troon ter wereld. Hier wil Hij regeren met geduld en liefde.
De boodschap van deze dag nodigt ons uit om de Heilige Week met geloof in te gaan. Laten wij nadenken over het lijden van Jezus en ons eigen lijden, dat besloten ligt in de wonden van de Heiland. Hij nam onze zorgen en moeilijkheden op zich en nam ze mee aan het kruis. Het grootste geschenk dat wij de Heer kunnen geven, is om te leven met een dankbare ziel en om met anderen de liefde te delen die wij hebben ontvangen door de kruisiging van Christus.
Evangelie: Mattheüs 20:29-21:17
29 Toen ze uit Jericho vertrokken, volgde Hem een grote menigte. 30 Er zaten daar twee blinden langs de weg die, toen ze hoorden dat Jezus voorbijkwam, begonnen te roepen: ‘Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!’ 31 Men snauwde hun toe dat ze hun mond moesten houden. Maar ze riepen nog harder: ‘Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!’ 32 Jezus bleef staan, Hij riep hen en vroeg: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’ 33 Ze antwoordden: ‘Heer, open onze ogen!’ 34 Jezus kreeg medelijden en raakte hun ogen aan. Meteen konden ze weer zien en ze volgden hem.
Intocht in Jeruzalem
211 Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus er twee leerlingen op uit. 2 Zijn opdracht luidde: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Vrijwel direct zullen jullie er een ezelin zien, die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij Me. 3En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: “De Heer heeft ze nodig.” Dan zal men ze meteen meegeven.’ 4 Dit is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeet: 5‘Zeg tegen Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, Hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.”’
6 De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. 7 Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten Jezus daarop plaatsnemen. 8 Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken twijgen van de bomen en spreidden die uit op de weg. 9De talloze mensen die voor Hem uit liepen en achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!’
10 Toen Hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer. ‘Wie is die Man?’ wilde men weten. 11 Uit de menigte werd geantwoord: ‘Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea.’ 12 Jezus ging de tempel binnen, Hij joeg iedereen weg die daar iets kocht of verkocht, gooide de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver 13en riep hen toe: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie maken er een rovershol van!’
14 Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar Hem toe, en Hij genas hen. 15De hogepriesters en de schriftgeleerden zagen welke wonderen hij verrichtte en hoorden de kinderen in de tempel ‘Hosanna voor de Zoon van David!’ roepen, en ze waren hoogst verontwaardigd. 16Ze gingen hem vragen: ‘Hoort U wat ze zeggen?’ En Jezus antwoordde hen: ‘Jazeker! Hebt u dan nooit gelezen: “Door de mond van kinderen en zuigelingen hebt u zich een loflied laten zingen”?’ 17 Zo liet hij hen staan, en Hij ging de stad uit, naar Betanië, waar Hij de nacht doorbracht.
9 april 2023
“Door de doop in Zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van Zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden gaan leiden.” – Romeinen 6:4
Jezus Christus kwam op aarde voor de verlossing van de mensheid. Hij kwam op aarde om de gedistantieerde mens tot God te brengen. Hij kwam op aarde als het Lam van God om geofferd, gekruisigd en begraven te worden en voor eens en voor altijd de zonde van de mens te begraven. Maar drie dagen later verrees Hij uit de dood en schonk de mensheid een nieuw leven om de mensheid naar het eeuwige leven en de verlossing te leiden. Apostel Paulus beveelt ons om deel te nemen aan de dood van Christus. Deelnemen aan de dood van Christus betekent doodgaan met Christus. Wanneer wij in Christus geloven betekent het dat de zondige persoon in ons sterft. In het begin waren wij allen kinderen maar nu zijn wij volwassen en bewust. In het begin waren wij allen dienaars en gegijzelden van de zonde en het kwaad. Maar alleen door net als Christus te sterven kunnen wij voor altijd bevrijd worden van de last, heerschappij, kracht en aanvallen van de zonde. Wij moeten niet meer leven als dienaars van de zonde maar als erfgenamen van God.
Om Gods wil te verrichten is Christus vrijwillig Zijn kruisiging tegemoet gegaan en op het kruis hangend heeft Hij iedereen vergeven die misdaden zijn begaan. Zelfs de dief die naast Hem gekruisigd was heeft Hij vergeven toen Hij zei: ‘‘Ik beloof je, vandaag nog zul je bij Mij zijn in het paradijs.’’ (Lucas 23:43), Hij spreidde Zijn armen en stierf. Een bepaalde tijd waren Zijn apostelen wanhopig, verloochenden Hem en verlieten de plek waar Hij gekruisigd was. Jozef van Arimathea kreeg het lichaam van de Heer, wikkelde het in linnen en legde het in het graf. Op de derde dag vond het grootste wonder plaats, het wonder der wonderen. Christus brak de deuren van het dodenrijk, versloeg de dood en kwam overwonnen uit het graf, om een nieuw te schenken aan de mens die bereid is met Hem te sterven, begraven te worden en vooral om met Hem te verrijzen.
Christus verrees met een volmaakt lichaam en verscheen voor het eerst aan de olie brengende vrouwen en daarna aan Zijn leerlingen. De engelen gaven het grootste nieuws aan de wereld en zeiden: ‘Hij is niet hier maar is uit de dood opgewekt.’. Zo vond de verrijzenis van Christus plaats, met goddelijke glorie en eer. Zijn aardse leven was vol met armoede, laster, verdriet, hij werd veroordeeld, bespuugd, verafschuwd en gekruisigd. Al die dingen verdwenen door de glorie van Zijn verrijzenis.
Na dit alles beval apostel Paulus ons een nieuw leven te leiden. Net zoals Christus moest sterven om opgewekt te worden uit de doden, moeten wij ook sterven. Zodat de oude mens, de zondige mens, wordt afgestoten en wij zullen verrijzen met Christus, zodat wij een nieuw leven kunnen leiden.
Zo is de boodschap van de glorieuze verrijzenis van Christus. Het Armeense volk was het eerste volk dat geestelijk gedoopt werd, het christendom accepteerde, erfgenaam van Christus werd, Hem erkende en geloofde, voor Hem stierf, de oude, zondige mens van zich afstootte, alle soorten lijden en moeilijkheden onderging zoals de genocide en het martelaarschap aanging. Het volk liep de weg van Golgotha, beklom het kruis, werd begraven met Christus maar geloofde in de ochtendglorie, de glorieuze verrijzenis en het nieuwe leven dat de verrijzenis geeft. Welke weg bewandelen wij vandaag? De oude, zondige weg of de weg van de eeuwige Rechtvaardige, die ons door de verrijzenis nieuw leven geeft? Wij moeten de weg bewandelen van de nieuwe Adam, Christus, die ons eeuwig leven en zaligheid erft.
Laten wij als volk ons geloof hernieuwen en laten wij door middel van de adem van de verrijzenis lopen richting een heldere toekomst en laten wij door de glorie van de verrijzenis lopen naar een verlicht pad.
Christus is verrezen uit de doden. – Kristos haryav i merelots.
Gezegend is de verrijzenis van Christus. – Orhnyal e harutyune Kristosi
Evangelie: Marcus 16:2-8
2 Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf. 3 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’ 4 Maar toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was weggerold; het was een heel grote steen. 5 Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. 6Maar hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. Jullie zoeken Jezus van Nazaret, die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, Hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar Hij was neergelegd. 7Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien, zoals Hij jullie heeft gezegd.”’
8Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.
16 april 2023
Deze zondag wordt “Dubbele bevrijding” genoemd. Het wordt zo genoemd om drie redenen: vrijheid, opstanding en redding. Laten wij eerst kijken naar de eerste reden, vrijheid. Pasen betekent vrijheid en deze dag is de dag van de dubbele vrijheid. Hoewel Christus ons bij zijn eerste komst van onze zonden heeft bevrijd, is ons lichaam nog steeds onder invloed van hartstochten. Dat wil zeggen honger, dorst, angst, verdriet, enzovoort. Zoals de apostel zegt: “En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, de verlossing van ons lichaam” (Romeinen 8:23). En wanneer God alles nieuw maakt en ons bevrijdt van alle behoeften, dan wordt die bevrijding als “dubbel” gezien.
Ten tweede wordt het “dubbel” genoemd vanwege onze dubbele opstanding. Op de eerste zondag heeft Christus ons opgewekt met zijn Geest en kracht. Zoals de apostel zegt. “Hij heeft ons met Hem opgewekt en heeft ons met Hem een plaats gegeven in de hemel in Christus Jezus” (Efeziërs 2:6).
Op de tweede zondag zullen wij worden opgewekt volgens het lichaam en nadat wij uit de dood zijn opgestaan, zullen wij onsterfelijk zijn. Daarom wordt deze dag Dubbele bevrijding genoemd en het is het beeld van onze dubbele opstandingsdag.
Ten derde wordt het “dubbel” genoemd vanwege onze redding. De Heer verscheen op de eerste zondag aan de discipelen en bevestigde hen in het geloof van de opstanding. Op de tweede zondag verscheen Hij om Thomas te redden van scepticisme en hem te bevestigen in het geloof. Hij zei: “Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig maar geloof. En Thomas antwoordde Hem: “Mijn Heer, mijn God” (Johannes 20:27-28).”
Dit zijn voorbeelden van twee soorten gelovigen. Een deel van de discipelen waren de gelovigen die hoorden en zagen met de ogen van het geloof. Thomas is een voorbeeld van het tweede type gelovige, die tijdens de wederkomst de wonderen en door gedwongen angst het Woord zal geloven.
“Opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer’, tot eer van God, de Vader’’ (Filippenzen 2:10-11).” Net zoals Thomas, toen hij de Heer aanraakte, Hem als God erkende.
Evangelie: Johannes 1:1-17
Het Woord is mens geworden
11 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Het was in het begin bij God. 3 Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat. 4 In het Woord was leven en het leven was het Licht voor de mensen. 5Het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
6Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7Hij kwam als getuige, om van het Licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8Hij was niet zelf het Licht, maar hij was er om te getuigen van het Licht: 9het ware Licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10Het Woord was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan en toch kende de wereld Hem niet. 11Hij kwam naar wat van Hem was, maar wie van Hem waren hebben Hem niet ontvangen. 12Wie Hem wel ontvingen en in Zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.
14Het Woord is mens geworden en heeft in ons midden gewoond, vol van genade en waarheid, en wij hebben Zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15Van Hem getuigde Johannes toen Hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want Hij was er vóór mij!”’ 16Uit zijn overvloed hebben wij allen opnieuw genade ontvangen: 17de wet is door Mozes gegeven, genade en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen.
23 april 2023
“En wie ben ik volgens jullie?” – Mattheüs 16:15
Christus bouwt Zijn Kerk op basis van ieder van ons.
In het evangeliegedeelte van vandaag vraagt Jezus aan de discipelen wat mensen zeggen over de Mensenzoon. Jezus gebruikt de term “Mensenzoon” op veel plaatsen over zichzelf. Deze uitdrukking heeft een speciale betekenis in Daniëls profetie (Daniël 7:13-14), die de kerkvaders, vooral Efraïm de Syriër, interpreteren in de betekenis van de Gezalfde, de Messias. Deze opvatting wordt ondersteund door het feit dat Jezus het vaak over Zichzelf gebruikt. Maar de Joden begrepen zijn identiteit niet. De Heer Jezus wist natuurlijk wat de Joden dachten en wat de discipelen dachten, want hij zag ieders hart. Maar met die vraag wilde hij de leerlingen voorbereiden op de belangrijkste vraag: wat vinden ze van hem?
“En wie ben ik volgens jullie?” (Mattheüs 16:15). Het was belangrijk dat de discipelen zelf een juiste mening zouden vormen over hun Meester, die vele wonderen in hun aanwezigheid had verricht en hun ook de macht had gegeven om in Zijn naam demonen uit te drijven en zieken te genezen. Hij wilde dat elk van de discipelen persoonlijk zou bedenken en zou begrijpen wie Hij voor hen is, omdat ze de roeping hadden gekregen om het Koninkrijk der Hemelen te prediken, het grote werk van de opbouw van de Kerk. Hun mening moet anders zijn geweest, want ze genoten van de aanwezigheid van de Heer in hun midden en waren de dragers van Zijn genade. Maar begrepen ze het verschil tussen hun Meester en Elia, Jeremia of Johannes de Doper? Zoals vaak is Simon de eerste die antwoordt, gesterkt door een bijzondere goddelijke genade. “U bent de Messias, de Zoon van de levende God” (Mattheüs 16:16). Het lijkt Petrus door de genade van God dat de Mensenzoon de Christus is, de Zoon van de levende God. Die eenvoudige visser begrijpt door goddelijke openbaring dat de Messias, op wie de Joden wachten, de Zoon van God is, of Daniëls “Mensenzoon”, wiens “koningschap nooit te gronde zou gaan” (Daniël 7:14). Voor de discipelen, en in het bijzonder voor Petrus, was Jezus, de Mensenzoon, het teken dat God “levend” was en het teken dat Hij onder hen was. Petrus gaf ook aan dat God niet alleen de God was van hun stamvaders, “Abraham, Isaak en Jacob”, maar ook hun God en Heer, die een van hen werd, “Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis” (Filippenzen 2:7-8).
Jezus zegende hem, zoals Hij tijdens zijn Bergrede zegende.
“Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel” (Mattheüs 16:17), “Zalig de reinen van hart, omdat zij God volgen zij zullen zien” (Matteüs5:8). Petrus zag Gods aanwezigheid en bekende. Anderen deelden zijn geloof. Voor zijn bekentenis ontving hij volgens goddelijke voorzienigheid een hogere eer; “Ik zal de sleutels van het Koninkrijk van de hemel geven en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn” (Mattheüs 16:19).
Gods beloften aan ons zijn nooit te laat om uit te komen, wij moeten er gewoon in geloven. Ieder van ons moet die essentiële vraag van Jezus aan onszelf toeschrijven: “En wie ben ik volgens jullie?” Wat is de plaats van die vraag in ons leven, in de Kerk? Wat heb ik te doen voor Christus?
Wellicht dat het op deze manier gezegd moet worden. “Ik ben een van de stenen van de tempel van het Lichaam van Christus. De steen die de bouwers afkeurden is een hoeksteen geworden.”
Christus bouwt Zijn Kerk op basis van ieder van ons als een Veem. Ieder van ons moet zichzelf accepteren als een pijler waarop, op wiens missie de tempel van de Heer moet verrijzen.
Evangelie: Mattheüs 16:13-19
Wie is Jezus?
13Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg Hij Zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’ 14Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’ 15Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ 16‘U bent de Messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. 17Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel. 18En Ik zeg je: jij bent Petrus, en op die rots zal Ik mijn kerk bouwen; de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19Ik zal je de sleutels van het Koninkrijk van de hemel geven; alles wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en alles wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’
30 april 2023
Deze zondag wordt de “Rode Zondag” genoemd. Met het rode bloed van de Heer Jezus Christus dat aan het Kruis is vergoten, begint de christen, gereinigd van zijn zondige handelwijze, een nieuw leven onder leiding van God in het Mysterieuze Lichaam van Christus, dat de Kerk is. Net zoals toen de Joden uit Egypte ontsnapten, door de Rode Zee trokken en een nieuw leven begonnen geleid door God. Het is dankzij het onschatbare bloed dat door Christus is vergoten dat ieder van ons vandaag de gelegenheid heeft om gereinigd te worden van zonden door de sacramenten van de Heilige Doop, Bekering en Heilige Communie te aanvaarden en de mogelijkheid te hebben om het pad van heiligheid naar volmaakte eenheid te bewandelen met God.
Door Zijn Heilig Bloed voor ieder van ons te vergieten, toonde Christus Gods overvloedige barmhartigheid jegens de mens aan. Door Zichzelf voor elk persoon aan de dood over te geven, liet Christus zien hoeveel God van het werk van Zijn handen houdt, van de hele schepping en Zijn meesterwerk, de mens, met zijn beperkingen, feilbaarheid en ellende. Hij liet zien dat God wil dat de mens opstaat uit zijn ellendige toestand en de zonde met diens gevolgen overwint.
Rode Zondag is ook gewijd aan het evangelieverhaal over hoe Jezus opnieuw bij de discipelen verscheen aan de oevers van het meer van Tiberias. Petrus kreeg zijn positie terug. Christus vroeg het hem drie keer. “Simon, zoon van Jona, hou je van me? ” Petrus bevestigde Jezus drie keer en stelde hem gerust. “Ja, Heer, U weet dat ik van U houd”. Als antwoord op dat vertrouwen gaf de Heer Petrus driemaal instructies. “Voed Mijn schapen” (Johannes 21:1-19).
Rood staat niet alleen symbool voor overwinning, maar ook voor strijd. Het is gebruikelijk geworden voor een christen om te zeggen: “Het leven is een strijd.” Hij bewandelt elke dag het pad van de strijd, vechtend tegen de zonde en het kwaad. Dat pad is smal en krap, maar het leidt ook naar Leven en Overwinning. Door de sacramenten van doop en verzegeling krijgt de christen een nieuw spiritueel levensprincipe en ontvangt hij de nodige kracht en het vermogen om te vechten tegen de kwade krachten die zijn spirituele leven dreigen te verstoren, verzwakken of doden. Een christen heeft een karakter van een sterke krijger waarbij angst, zwakte en wanhoop hem vreemd zijn. In de strijd tegen het kwaad draagt hij de wapenrusting van God van top tot teen. Zijn rug is gesterkt met waarheid, zijn kleding is de wapenrusting van gerechtigheid en zijn schoenen zijn bereid om het evangelie van vrede te prediken. Met het schild van het geloof dooft hij alle rokende pijlen die door het kwaad worden afgevuurd. De christen heeft ook een helm van redding, het zwaard van de Heilige Geest, dat het woord van God is (Efeziërs 6:10-17). De apostel Paulus beschouwt die oorlog als goed, omdat de getrouwe en geduldige strijder aan het einde de kroon der gerechtigheid zal ontvangen, die de Heer, de rechtvaardige Rechter, zal belonen op de dag des oordeels aan allen die met liefde wachten op de verschijning des Heren (2 Timoteüs 4:7-9).
Evangelie: Johannes 5:19-30
19 Jezus reageerde hierop met de volgende woorden: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, de Zoon kan niets uit zichzelf doen, Hij kan alleen doen wat Hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier. 20De Vader heeft de Zoon immers lief en laat Hem alles zien wat Hij doet. Hij zal Hem nog grotere dingen laten zien, u zult verbaasd staan! 21 Want zoals de Vader doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil. 22 De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar Hij heeft het oordeel geheel aan de Zoon toevertrouwd. 23 Dan zal iedereen de Zoon eer betuigen zoals men de Vader eert. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft.
24Werkelijk, Ik verzeker u, wie luistert naar wat Ik zeg en Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven. 25Werkelijk, Ik verzeker u, er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en dat wie Hem horen, zullen leven. 26Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo heeft ook de Zoon leven in zichzelf; dat heeft de Vader Hem gegeven. 27En omdat Hij de Mensenzoon is, heeft de Vader Hem ook gezag gegeven om het oordeel te vellen. 28Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen 29en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden.
30Ik kan niets doen uit mijzelf: Ik oordeel naar wat Ik hoor en mijn oordeel is rechtvaardig omdat Ik mij niet richt op wat Ik zelf wil, maar op de wil van Hem die Mij gezonden heeft.