5 december 2021
“Zeker niet, zeg ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij” – Lucas 13:5
De Heer Jezus heeft het sacrament van verzoening of bekering ingekaderd om ons van onze zondes te reinigen.
Hoewel de mens van zijn zonden wordt gereinigd door de sacramenten van de doop, zondigt hij vele malen tegen God in zijn wereldse leven. En wanneer de mens bij zijn zonden stilstaat, staat hij op de weg naar verzoening. Berouw en bekering tonen, betekent je tot God wenden. Het sacrament van bekering betekent eigen zondes beseffen, deze inzien en berouw tonen. Door middel van de biecht wordt vergeving en kwijtschelding gegeven aan alle zondes die iemand na zijn doop is begaan. En hoewel de sacramenten van doop en vormsel eenmaal worden uitgevoerd, wordt het sacrament van verzoening regelmatig verricht gedurende het hele leven van de gelovige, omdat de mens van nature zwak is en voortdurend onderhevig is aan zonde.
Zonde is de afgrond die de mens van God scheidt. Om die afgrond te elimineren, heeft Christus Zelf het bekeren ingekaderd, waardoor we onze zonden kunnen berouwen en door God vergeven worden. Bekering vereist dat we dichter tot God komen met een duidelijk besef van onze zonden en een oprechte berouw.
Wat zijn die stappen?
Stap één: Bewustwording van zonden
Vaak denken mensen dat de mogelijkheid tot vergeving iemand ertoe aanspoort meer te zondigen, want als er een mogelijkheid is tot vergeving dan kun je toch zondigen. Iemand met deze mentaliteit begrijpt de nut van dit sacrament niet. Dit sacrament vereist dat we onze zondes inzien, oprecht berouw en spijt hebben hiervoor. Zonder oprechte berouw is er ook geen vergeving van zonden.
Stap twee: Belijdenis
‘‘Breng het mij in herinnering, laten wij samen een rechtszaak voeren; vertelt u maar, opdat u in het gelijk gesteld wordt.’’ (Jesaja 43:26). De belijdenis van de zonden in de eerste eeuwen van de christelijke kerk was meestal openbaar, soms privé of individueel. Later werd vooral de individuele belijdenis gebruikt. Later werd de individuele biecht vervangen door openbare of de collectieve biecht. De priester die celebrant is tijdens de heilige Liturgie in de Armeense kerk, biecht voordat hij het altaar opgaat en zegt: ‘Ik beken voor God en voor de heilige Moeder Gods en voor alle heiligen en voor u, vaders en broeders, alle zonden die ik ben begaan, want ik heb gezondigd met mijn gedachten, woorden en daden en met alle zonden die men begaat. Ik heb gezondigd, ik heb gezondigd. Ik vraag u, smeek God om vergiffenis voor mij.’ Dit is een voorbeeld van een openbare biecht.
Na de opstanding verscheen de Heer aan de apostelen en zei: “Ontvang de Heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven” (Johannes 10: 22-23). Met andere woorden, de Heer Zelf heeft die rol aan de priester toegewezen om een schakel te zijn tussen de gelovige en Hemzelf.
Stap drie: Vergelding
Dit is nodig voor de geestelijke vernieuwing. De priester, die onze oprechte belijdenissen aanhoort, heeft het recht om vergelding te vragen van ons. Dat kan in de vorm van gebed, vasten of barmhartigheid. Elke christen moet bereid zijn enig berouw te hebben voor de zonde die hij heeft begaan en hiervoor te willen compenseren. Met andere woorden, vrijwillig accepteren wat zijn biechtvader als vergelding stelt.
“Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben” (Lucas 15:7).
Evangelie: Lucas 13:1-9
131Er waren op dat moment ook enkele mensen aanwezig die hem vertelden over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed vermengd had met hun offers. 2Hij zei tegen hen: ‘Denken jullie dat die Galileeërs grotere zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat ze dat ondergaan hebben? 3Zeker niet, zeg ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal op dezelfde wijze omkomen. 4Of die achttien die stierven doordat de Siloamtoren op hen viel – denken jullie dat zij schuldiger waren dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? 5Zeker niet, zeg ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij.’
6Hij vertelde hun deze gelijkenis: ‘Iemand had een vijgenboom in zijn wijngaard geplant en ging kijken of de boom vrucht droeg, maar hij vond geen vijgen. 7Hij zei tegen de wijngaardenier: “Al drie jaar kom ik kijken of die vijgenboom vrucht draagt, maar tevergeefs. Hak hem maar om, want hij dient tot niets en put alleen de grond uit.” 8Maar de wijngaardenier zei: “Heer, laat hem ook dit jaar nog met rust, tot ik de grond eromheen heb omgespit en hem mest heb gegeven, 9misschien zal hij dan het komende jaar vrucht dragen, en zo niet, dan kunt u hem alsnog omhakken.”’
12 december 2021
‘Schep, o God, een zuiver hart in mij’ – Psalm 51:12
Hoe langer iemand een heilig hart onder zijn borst kan hebben, hoe meer hij in het bestaan van God zal kunnen geloven. Niets anders in de wereld kan zo veel iemand helpen in het bestaan van God te geloven als een heilig hart. Hoe meer het hart verontreinigd is, hoe meer het geloof in het bestaan van God in de mens verzwakt.
Velen zoeken God ver, ver boven de hoogten, terwijl ze Hem heel dichtbij konden vinden, op hun pad naar heiligheid. God wordt afgebeeld in een helder, stralend en zuiver hart, net als een meer die de hoge toppen van de bergen die hen omringen weerspiegeld. Zolang het hart vaag is, is het onmogelijk dat het aangezicht van God daar wordt weerspiegeld. Immers, een man die gevangen is genomen door het lichaam en het materiële, een man voor wie het lichaam het afgodsbeeld van zijn aanbidding is, hoe kan die man in God geloven Die een geest is, een Heilige Geest? “want God is geest, dus wie Hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid.” (Johannes 4:24). De oorzaak van het huidige ongeloof is geen cognitieve, maar een morele aangelegenheid.
Als we heiligheid zeggen, moeten we het natuurlijk in relatieve zin begrijpen, omdat absolute heiligheid alleen in God kan worden gezien. Het heilige Schrift “denkt” dat ook. Er kan geen absolute heiligheid zijn, er kan alleen een streven naar heiligheid zijn, maar dat streven is al voldoende om het hart op het pad van de heiligheid te houden. In het boek Spreuken lezen we: “Wie zou kunnen zeggen: ‘Ik heb mijn hart gezuiverd, ik ben vrij van zonden’?” (Spreuken 20:9). De evangelist Lukas spreekt over Zacharias en Elisabeth, de ouders van Johannes de Doper, en zegt dat ze beiden vrome en gelovige mensen waren, die zich strikt aan alle geboden en wetten van de Heer hielden. Echter maar een paar regels later beschrijft dezelfde evangelist Zacharias ongeloof, waardoor hij wordt beschuldigd (Lucas 1:6-20). Volgens dit moeten we zuiverheid van hart begrijpen als een toestand waarin het hart ernaar streeft zijn zondige levenswijze te veranderen naar heiligheid. Te veranderen naar volmaakte zuiverheid, die geen grenzen kent. En alleen wanneer dit streven van het hart naar volmaaktheid in een persoon levend blijft, kan iemand vernieuwd worden, stralen van deugden en uiteindelijk verlost worden. Geen enkele religie, geen kerk kan een mens redden als die geen heilig hart onder zijn borst heeft dat streeft naar heiligheid.
Hoe kunnen we dit broodnodige zuivere hart krijgen? Bedenk dat we in ons eentje onszelf geen zuiver en heilig hart kunnen geven. Er is een echte kracht in ons die wonderen verricht. Het is wilskracht die in staat is om te domineren en om emoties te beïnvloeden en daarmee invloed heeft op het hart. God wendt zich naar deze innerlijke kracht, de wil van ons, wanneer Hij zegt: “Breek met het zondige leven dat jullie hebben geleid, en vernieuw je hart en je geest.” (Ezechiël 18:31). “Zuiver uw hart, weifelaars.” (Jakobus 4:8).
Hoe groot onze innerlijke kracht ook is, het is vooralsnog beperkt en kan ons niet fundamenteel veranderen. Het is het gebed dat een revolutie in onze geestelijke innerlijk kan veroorzaken. Het gebed creëert en verricht wonderen. Door het gebed schept God een vlekkeloos, zuiver hart in ons, aangezien Hij niet alleen de Schepper is maar ook de God van liefde.
Dus enerzijds zijn onze wil en gebed en anderzijds Gods liefde en genade hetgeen dat een zuiver, vlekkeloos en heilig hart in ons schept.
Evangelie: Lucas 14:12-24
12Hij zei ook tegen degene die hem had uitgenodigd: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. 13Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. 14Dan zult u gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’
15Toen een van de anderen die aan tafel aanlagen dit hoorde, zei hij tegen hem: ‘Gelukkig al wie zal deelnemen aan de maaltijd in het koninkrijk van God!’ 16Jezus vervolgde: ‘Iemand wilde een groot feestmaal geven en nodigde tal van gasten uit. 17Toen het tijd was voor het feestmaal, stuurde hij zijn dienaar naar de genodigden om tegen hen te zeggen: “Kom, want alles is klaar.” 18Maar een voor een begonnen ze zich te verontschuldigen. De eerste zei: “Ik heb net een akker gekocht, die ik beslist moet gaan bekijken. Tot mijn spijt kan ik de uitnodiging niet aannemen.” 19En een ander zei: “Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga ze keuren; tot mijn spijt kan ik de uitnodiging niet aannemen.” 20Weer een ander zei: “Ik ben pas getrouwd en daarom kan ik niet komen.” 21Toen de dienaar teruggekomen was, bracht hij zijn heer verslag uit. De heer des huizes ontstak in woede en zei tegen zijn dienaar: “Ga vlug de stad in en breng uit de straten en stegen de armen en kreupelen en blinden en verlamden hierheen.” 22Toen de dienaar hem kwam melden: “Heer, wat u hebt opgedragen is gebeurd, en nog is er plaats,” 23zei de heer tegen hem: “Ga naar de wegen en de akkers buiten de stad en nodig iedereen met klem uit, want mijn huis moet vol zijn. 24Ik zeg jullie: niemand van degenen die eerst uitgenodigd waren, zal van mijn feestmaal proeven.”’
19 december 2021
“Het is onmogelijk dat de verzoeking niet komt, maar wee hem die ermee komt” – Lucas 17:1
Heilige Johannes Chrysostomus geeft antwoord op de vraag: Wat zijn verleidingen? “Het zijn de obstakels van het rechte pad.” En in de verklarende woordenboeken van het Armeens lezen we: “Een storing, obstakel, die de voet raakt en een persoon op zijn gezicht laat vallen. Iets dat als een slecht voorbeeld dient; een persoon van het rechte pad af leidt; iemand laat vergissen; de gedachten vertroebeld; misleidt. Naar beneden vallen; verdwalen; vergissen; je moet tegen een steen stoten.” Met andere woorden, verzoeking is de eerste zondige gedachte, die, als deze niet onmiddellijk wordt afgewezen of gedoofd, leidt tot de zonde. En dit is de reden waarom de Heer sterk waarschuwt tegen het verspreiden en aanmoedigen van verleiding, want net zoals het verspreiden van een gewone infectie ziekte en dood betekent, betekent het verspreiden van de infectie van verleiding vernietiging en dood, niet alleen van het lichaam maar ook van de ziel.
De Heer Jezus Christus heeft gezegd dat verleiding in deze wereld onvermijdelijk is. Ze waren er en zullen er altijd zijn, dus hier is het heel belangrijk om de bron van verleiding te vinden, deze te herkennen, te weerstaan, ertegen verdedigen en er effectief tegen te vechten. Het Woord van God spreekt van twee verleidingen die keerpunten zijn in de geschiedenis van de mensheid.
De eerste is de dialoog tussen een slang en de eerste mens. God zei dat ze niet mochten eten van de boom in het midden van het hof, zodat ze niet zouden sterven. ‘‘U zult zeker niet sterven. Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.’’ (Genesis 3:5).
De tweede verleiding is het gesprek tussen dezelfde slang of duivel of leugenaar en de tweede Adam, de volmaakte Mens-God, Christus. De verleidingen zijn van dezelfde beproever maar Degene die beproeft wordt is iemand anders. Verleiding: ‘‘Als U de Zoon van God bent, beveel dan die stenen in broden te veranderen.’ Christus antwoordt: ‘De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.’’ Verleiding: ‘‘Als U de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal Hij opdracht geven om U op hun handen te dragen, zodat Uw voet niet zult stoten aan een steen.’’’ Christus antwoordt: ‘‘Er staat ook geschreven: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.” Verleiding: ‘‘Hij toon Hem alle koninkrijken van de wereld in al hun pracht en zei: ‘Dit alles zal ik U geven als U voor mij neervalt en mij aanbidt.’’’ Christus antwoord: ‘‘Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen Hem.”’
Hier is een duidelijke beschrijving van de auteur van de verleiding en zijn manier van werken. En een duidelijke instructie over hoe de verleiding tot zonde en dood te weerstaan. Millennia zijn verstreken sinds de schepping van de eerste mens. Duizenden jaren zijn verstreken sinds het aardse leven van Christus, maar de heerser van duisternis en leugen is dezelfde, op dezelfde manier verleidt hij de mensheid die hij haat.
In de moderne wereld is verleiding overal en we kunnen er niet aan ontsnappen en ons ervoor verbergen. Maar het is de taak van ons christenen om te leren leven en met succes te vechten in een dergelijke omgeving. Onze taak is om te onthouden dat alles wat tegen Gods heilige Wil is een verleiding is; door eraan toe te geven, worden we eigenlijk dienaren van het kwaad.
Christus spreekt heel streng over dit alles, en waarschuwt degenen die verleiding verspreiden, en zegt: “Wee degene die daarvoor verantwoordelijk is! Het zou beter voor hem zijn als hij met een molensteen om zijn nek in zee werd geworpen dan dat hij ook maar een van deze geringen ten val zou brengen.” (Lukas 17: 1-2). En voor degenen die in de verleiding komen zegt Christus: “Als je rechteroog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dat dat heel je lichaam in de Gehenna geworpen wordt. En als je rechterhand je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af en werp hem weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dat dat heel je lichaam naar de Gehenna gaat.” (Mattheüs 5:29-30).
Evangelie: Lucas 17:1-10
Oproep aan de leerlingen
171Tegen zijn leerlingen zei hij: ‘Het is onvermijdelijk dat er mensen ten val worden gebracht, alleen: wee degene die daarvoor verantwoordelijk is! 2Het zou beter voor hem zijn als hij met een molensteen om zijn nek in zee werd geworpen dan dat hij ook maar een van deze geringen ten val zou brengen. 3Let dus goed op jezelf!
Indien een van je broeders of zusters zondigt, spreek die dan ernstig toe; en als ze berouw hebben, vergeef hun. 4En als ze zevenmaal op een dag tegen je zondigen en zevenmaal naar je terugkeren en zeggen: “Ik heb berouw,” dan moet je hun vergeven.’
5Toen zeiden de apostelen tegen de Heer: ‘Geef ons meer geloof!’ 6De Heer zei: ‘Als jullie geloof hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: “Trek je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!” en hij zou jullie gehoorzamen.
7Als iemand van jullie een knecht zou hebben die ploegt of de kudden weidt, dan zal hij, wanneer die thuiskomt van het land, toch niet tegen hem zeggen: “Ga maar meteen aan tafel”? 8Zal hij niet veel eerder tegen hem zeggen: “Maak iets te eten voor me klaar, doe je gordel om en bedien me terwijl ik eet en drink, en daarna kun je zelf eten en drinken”? 9Hij bedankt de knecht toch niet omdat die gedaan heeft wat hem is opgedragen? 10Hetzelfde geldt voor jullie; wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie is opgedragen, zeg dan: “Wij zijn maar knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan.”’
26 december 2021
‘Ik zeg jullie: wie heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft worden ontnomen.’ – Lucas 19:26
Wanneer wij het leven van wereldberoemde atleten, muzikanten of van een succesvol persoon op elk professioneel gebied bestuderen, zien wij dat het een complexe keten is, waarvan de ringen worden gevormd door aanhoudende strijd, ijver, toewijding, zelfopoffering, verantwoordelijkheid, verschillende beperkingen, onbreekbare wil en energie, die zijn opgebouwd rond een duidelijk doel, die betekenis geven aan dat nogal moeilijke pad.
En als wij vandaag de gelijkenis van de honderd drachme lezen die door onze Redder is gesproken, zien wij dat dit ons leven is, ons gekozen pad en het verhaal van de Dag des Oordeels. De Heer Jezus Christus vertelt in deze gelijkenis over een koning, die natuurlijk zichzelf symboliseert, die naar een ver land gaat om het koninkrijk te ontvangen en terug te keren. Voordat hij echter vertrekt geeft hij elk van zijn dienaren honderd drachme en gebiedt hen om ermee handel te drijven totdat hij terugkeert. Dit wil zeggen dat Christus de christenen het geloof, de leer van het evangelie, de heilige Traditie van de Kerk heeft toevertrouwd en gebiedt deze te gebruiken ten gunste van de glorie van God.
Nadat de koning terugkeert roept hij iedere dienaar ter verantwoording bij zich. De dienaar die het tienvoudige heeft vervaardigd met de honderd drachme looft hij en de dienaar die de honderd drachme heeft bewaard in een doek en er niets mee heeft gedaan bekritiseerd hij. Vervolgens gebiedt hij zijn honderd drachme af te nemen en het te geven aan de dienaar die het tienvoudige heeft vervaardigd. De terugkeer symboliseert de wederkomst van Christus wanneer we voor Hem moeten staan en verantwoording moeten afleggen. Daar zal diegene die loyaal is geweest in het geringste en Gods geschenken eerlijk en goed heeft gediend, gelooft worden en royaal beloont worden. Terwijl van de ongelovige, bange en luie dienaar hetgeen wat hem geschonken afgenomen zal worden en aan de loyale dienaar gegeven zal worden en gezegd wordt: “Ik zeg jullie: wie heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft worden ontnomen.” (Lucas 19:26).
Inderdaad, vanuit menselijk oogpunt is het niet makkelijk om een christen te zijn, want de lat ligt hoog, de volmaakte Mens-God Christus. Om hun luiheid, hun ontrouw en om de zwakheden te rechtvaardigen, zeggen velen: ‘‘Wij zijn niet heilig, om met eer de door Christus aangegeven weg te bewandelen. Wij hebben niet alle genaden en de macht die de heiligen van God hadden gekregen.’’ En als antwoord hierop horen wij de reactie van de heilige vaders. ‘‘Die drachme dat aan jou werd gegeven, maakt jou Petrus en Paulus, omdat zij ook één drachme hebben gekregen, en jij ook. Doe daarom je best om hetzelfde te doen en breng iets naar jouw Gever.’’ Hier is de sleutel. De duidelijke bewustzijn van de zin van mijn leven, wat is mijn belangrijkste doel, en wat doe ik in die richting?
Vaak willen wij geen moeite doen, onszelf geen problemen bezorgen, ons comfortabele leven niet in gevaar brengen. Wij willen het christendom zonder Christus. Wij willen niet door het smalle en doornige pad gaan dat Christus heeft aangewezen, wij willen ons niet inspannen voor onze redding, maar wij willen gered worden. Wij willen de Koning van de Hemel niet dienen, wij willen niet geïnteresseerd zijn in Zijn werken, maar Zijn Koninkrijk willen wij erven. De ware volgeling van Christus kan niet lui, arrogant, onverschillig, laf, zwak en ondankbaar zijn.
Een christen kan niet anders dan actie ondernemen. De Heer zegt: “Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en Mij volgen.” (Lucas 9:23). Dit impliceert constante actie. En omdat wij Christenen van de strijdende kerk zijn (de levende christenen), en de heerser van de duisternis geen moment zijn aanvallen op het Lichaam van Christus verzwakt, neemt die constante actie de vorm van een constante strijd aan. En indien we deze strijd met succes voeren verveelvoudigen wij de drachme die de Heer aan ons heeft toevertrouwd. De vijand richt het zwaard van trots op ons maar wij moeten het terugduwen met het schild van nederigheid.
Laten wij de pijl van afgunst bestrijden met broederschap. De ziekte van woede met zachtmoedigheid, luiheid met ijver, hebzucht met barmhartigheid, vraatzucht met onthouding, gretig verlangen met gezond oordeel. Dit alles is absoluut haalbaar met de Almachtige God. Vertrouwend op de hulp van de Almachtige, laten wij de vele gereedschappen en wapens gebruiken die Hij heeft gegeven: het gebed, vasten, barmhartigheid, het lezen van de Bijbel. En de Heer, die ons geloof, volharding en inspanningen ziet, de door God gegeven streven van onze ziel naar perfectie, zal haasten om ons te helpen en te zeggen: “Voortreffelijk, je bent een goede dienaar. Omdat je betrouwbaar bent geweest in iets zeer gerings verleen ik je het bestuur over tien steden.” (Lucas 19:17).
Evangelie: Lucas 19:12-28
12Hij zei: ‘Een man van voorname afkomst ging op reis naar een ver land om het koningschap in ontvangst te nemen en dan terug te keren. 13Hij riep tien van zijn dienaren bij zich, gaf elk van hen honderd drachme en zei tegen hen: “Ga daarmee handeldrijven terwijl ik weg ben.” 14Maar zijn landgenoten haatten hem en stuurden afgevaardigden achter hem aan met de boodschap: “We willen niet dat die man koning over ons wordt!” 15Bij zijn terugkeer, toen hij het koningschap had ontvangen, liet hij de dienaren aan wie hij het geld had gegeven bij zich roepen om te vernemen wat ze met handeldrijven hadden verdiend. 16De eerste kwam en zei: “Heer, uw geld heeft het tienvoudige opgeleverd.” 17Zijn meester zei: “Voortreffelijk, je bent een goede dienaar. Omdat je betrouwbaar bent geweest in iets zeer gerings verleen ik je het bestuur over tien steden.” 18De tweede kwam zeggen: “Uw geld, heer, heeft het vijfvoudige opgebracht.” 19Tegen hem zei hij: “Jij krijgt het bestuur over vijf steden.” 20Toen kwam de derde dienaar, die zei: “Heer, hier is uw geld, ik heb het in een doek voor u bewaard. 21Ik was bang voor u, omdat u een streng man bent die terugvordert wat hij niet heeft gestort en oogst wat hij niet heeft gezaaid.” 22Zijn meester zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar, met je eigen woorden zal ik je veroordelen! Je wist dat ik een streng man ben en terugvorder wat ik niet heb gestort en oogst wat ik niet heb gezaaid? 23Waarom heb je mijn geld dan niet bij de bank in bewaring gegeven? Dan had ik het bij mijn terugkeer met rente kunnen opvorderen.” 24En tegen degenen die erbij stonden zei hij: “Neem hem de honderd drachme af en geef ze aan de knecht die het tienvoudige verworven heeft.” 25Ze zeiden tegen hem: “Heer, hij heeft al het tienvoudige!” 26“Ik zeg jullie: wie heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft worden ontnomen. 27En die vijanden van mij die niet wilden dat ik koning over hen werd, breng hen hier en dood ze voor mijn ogen.”’
28Na deze woorden trok Jezus verder, op weg naar Jeruzalem.