Agape
‘En zoals u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo.’ (Lukas 6:31) En in Markus 12:31
lezen we: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod groter dan deze.’ Het
grootste gebod dat Jezus ons geeft is het liefhebben van onze naaste. Maar wat betekent
het woord liefhebben? In deze khorhurd-editie gaan we nader in op de
ontstaansgeschiedenis en de definitie van het begrip agape, en hoe we dit terugzien in de
Heilige Liturgie.
We zien het concept van naastenliefde in zowel het Oude als Nieuwe Testament. De taal
waarin Jezus sprak en onderwees was een taal die verwant is aan het Hebreeuws: het
Aramees. Het woord liefhebben is in het Aramees ‘rakhmah’. Toen de discipelen van Jezus
het Woord van God begonnen te verspreiden door middel van teksten, schreven zij in het
Grieks. Het woord agape is dus een Griekse vertaling van de betekenis die zij geven aan het
woord liefhebben. De eerste apostelen van Jezus die het Nieuwe testament schreven,
leerden de betekenis van agape niet kennen door een standaard definitie aan te houden. De
definitie van agape omvat de leefwijze, overtuiging en het handelen van Jezus. In Markus
12:28 werd Jezus gevraagd naar het belangrijkste gebod in de joodse geschriften. Om te
beginnen noemt Jezus de liefde voor God als het belangrijkste gebod. In het Oude
Testament lezen we dit terug in Deuteronomium 5:6; ‘daarom zult u de Heere, uw God,
liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.’ Maar meteen
daaropvolgend zegt Jezus dat naastenliefde het belangrijkste gebod is; ‘U mag geen wraak
nemen of een wrok koesteren tegen uw volksgenoten, maar u moet uw naaste liefhebben als
uzelf.’ (Leviticus 19:18) Maar wat is dan het belangrijkste gebod, God liefhebben of je
naaste? Jezus antwoordt dat de twee aan elkaar gelijk zijn. In Markus 12:31 lezen we ‘En het
tweede, hieraan gelijk, is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod
groter dan deze.’ We leren dat het liefhebben van God ook betekent het liefhebben van je
naaste en omgekeerd. Je kunt niet God liefhebben als je je naaste niet liefhebt. Je liefde voor
God komt tot uiting in het liefhebben van je naaste en omgekeerd. Dit betekent ook dat
agape niet hoofdzakelijk de primaire betekenis van aardse liefde bevat. Voor Jezus is liefde
het actief handelen voor je naaste. Het is de keuze die je maakt om een ander lief te hebben
en het betere welzijn van een ander centraal te stellen. In de Bijbel lezen we dat we onze
naaste moeten liefhebben zonder er iets voor terug te verwachten. In het bijzonder voor
mensen in moeilijke omstandigheden. Volgens Jezus is het liefhebben van je naaste de
weerspiegeling van Gods liefde. Jezus bracht deze norm naar het volgende niveau; Jezus zegt dat de ultieme liefde zich openbaart in de goedaardige behandeling van een persoon waar je juist geen goede band mee hebt. In Lukas 6:35 lezen we ‘Maar heb uw vijanden lief en doe goed, en leen zonder te hopen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon groot zijn en zult u kinderen van de Allerhoogste zijn, want Hij is goedertieren over de ondankbaren en slechten.’
Dit soort vijand-omarmende liefde reflecteert de liefde van God Hemzelf. Dit is namelijk de
levenswijze die Jezus praktiseerde. Hij genas en diende de mensen naast Hem, waarbij Hij
rondreisde en steeds de zieken en armen opzocht om hen te helpen. Jezus wist dat deze
mensen hem niks terug konden geven en Hem dus geen persoonlijk gewin konden
opleveren. Jezus had ook de mensen lief waarvan Hij bij voorhand wist dat Hij door hun late roptreden verraden zou worden. De ultieme uiting van Gods liefde is natuurlijk de vrijwillige kruisiging van Jezus, waarin Hij Zichzelf gaf om onze zonden te wassen. In Romeinen 5:8 lezen we: ‘God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is
toen wij nog zondaars waren.’
De eindbestemming van christenen is het ontvangen en geven van Zijn liefde, dat in ons
komt door Jezus en moet worden doorgegeven aan onze naaste. Dit alles omvat agape.
Maar hoe zien we agape terug in de Badarak?
De Heilige Liturgie [Badarak]
Paulus droeg de leden van de christelijke gemeenschappen regelmatig op om elkaar met een heilige kus te begroeten. Dit zien we onder meer terug in Romeinen 16:16 [Groet elkaar met een heilige kus. De gemeenten van Christus groeten u], en in 1 Petrus 5:14 [Groet elkaar met een kus van de liefde. Vrede zij u allen, die in Christus Jezus bent. Amen.] De Heilige Kus die door de leden van de kerk aan het einde van de kerkdienst wordt gedaan, staat symbool
voor de eenheid en de gemeenschappelijke visie op de liefde die Jezus ons leert. In Mattheüs 5:23 leert Jezus ons namelijk dat wij ons moeten verzoenen met onze naaste
voordat wij bij God komen; [Als u uw gave bij het altaar aanbiedt en u daar herinnert dat uw
broeder iets tegen u heeft, laat uw gave daar dan voor het altaar liggen en ga heen; verzoen
u eerst met uw broeder en kom dan uw gave aanbieden].
De rituele groet van verzoening is in veel kerken te vinden. In de Armeense kerk buigt de
persoon die de groet brengt zijn hoofd eerst naar rechts en dan naar links van de persoon
die gegroet wordt. De persoon die de groet brengt zegt ‘Kristos ee mech mer haydnetsav’
(Christus is onder ons geopenbaard). Degene die de groet ontvangt beantwoordt dit met,
‘Orhnyal e haydnootyunn Kristosi’ (Gezegend is de openbaring van Christus).
De Kus van Vrede herinnert ons aan onze persoonlijke verantwoordelijkheid om ‘met allen in vrede te leven’ (Romeinen 12:18). Dit is de noodzakelijke voorwaarde voor ons om de
zegeningen van de Goddelijke Liturgie te genieten. We moeten onszelf afvragen: “Heeft mijn
broeder of zuster iets tegen mij? Wat kan ik doen om de vrede in onze relatie te herstellen?”
De Bijbel herinnert ons eraan: “Als iemand zegt: ‘Ik heb God lief’ en zijn broeder haat, is hij
een leugenaar; want wie zijn broeder, die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan God, die hij niet
gezien heeft, niet liefhebben” (1 Johannes 4:20). Als we onze liefde voor elkaar bezegelen
met de Vredeskus en als we Christus ontvangen in het Heilig Avondmaal, dan verenigt
Christus ons in een band van liefde en wordt de Kerk één ziel. De taak om in de kerk één ziel
te creëren behoort toe aan ieder van ons.
Een andere kerkelijk traditie, die voortvloeit uit agape, vindt plaats aan het einde van de
Heilige Liturgie; namelijk de verdeling van mahs. Het woord mahs [մաս] betekent
‘portie/aandeel’ in het Armeens. Het is ongewijd en ongezuurd brood, dat gezegend wordt
tijdens de Heilige Liturgie en aan het einde van de dienst wordt uitgedeeld aan de
bezoekers. Dit brood is een herinnering aan de vroegchristelijke traditie van de
agape/liefdesmaaltijd, die de gemeenschap deelde na het brengen van een christelijk offer.
Mahs wordt ook naar huisgenoten gebracht die die dag de dienst niet konden bijwonen. Als
je een extra portie wilt voor een geliefde, aarzel dan niet om het te vragen. Bij het uitdelen
van de mis, zegt de persoon die het geeft: “Moge dit voor u een deel en een portie zijn van
het Heilig offer.” De persoon die het ontvangt zegt: “Moge God voor altijd mijn deel zijn.”
Samenvattend zien we agape terug bij de Heilige kus en de verdeling van de Mahs die bij
iedere Badarak wordt uitgevoerd. De kerkleden die naast elkaar staan geven elkaar de
begroeting die symbool staat voor verzoening, liefde en vrede. Want je kan alleen van God
houden als je ook van je naaste houdt. Om die reden is de Heilige kus een belangrijk en
betekenisvol moment waar iedere christen zich bewust van moet zijn. Daarnaast staat de
verdeling van de Mahs symbool voor de liefde die Jezus symboliseert, waarbij de liefde voor
God wordt ontvangen en omarmd.
We sluiten deze khorhurd-editie af met een vers van 1 Johannes 4:7-13.
Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God; en ieder die liefheeft, is uit
God geboren en kent God. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. Hierin is de
liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden
heeft, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad
hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden.
Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben. Niemand heeft ooit God
gezien. Als wij elkaar liefhebben, blijft God in ons en is Zijn liefde in ons volmaakt geworden.
Hieraan weten wij dat wij in Hem blijven en Hij in ons, doordat Hij ons van Zijn Geest gegeven heeft.