6 februari 2022

‘‘Laat u leiden door de Geest, dan bent u niet gericht op uw eigen begeerten.’’ – Galaten 5:16

In ons leven heeft onze geest de meeste zorg nodig en die staat onder de hoede van onszelf. Iedereen heeft zijn eigen zorgen en bezigheden maar de geest van een mens vereist ook aandacht een voeding. Het leven leidt ons naar verschillende situaties. Het huwelijk, nieuw werk of ontslag, promotie, het verlies van een geliefde, ziekte, rijkdom, armoede, verraad, verhuizen, het dalen of stijgen van inkomen en dergelijke. Dit soort situaties zijn een beproeving voor onze geest en kunnen ons verwijderen van ons geloof. Bijvoorbeeld door arrogantie, wanhoop, teleurstelling en angst. Dit soort situaties kunnen ons ook dichter bij God brengen door bijvoorbeeld we waakzamer worden en goede vrienden erbij krijgen en dergelijke. Nieuwe condities leiden altijd tot nieuwe vragen en vraagstukken die dragen of bij aan de zonden van de mens of aan de deugen van de mens. Hierom heeft de geest constante aandacht en zorg nodig, want als we het geen zorg geven dan zijn de gevolgen ten gevolge van nieuwe situaties onbekend. De allereerste zorg voor de geest is de doop. Soms stellen mensen dit door verschillende oorzaken uit maar vergeten hierbij de verlossing van de geest van hunzelf of van hun kind. Zorgen voor je geest is deelnemen aan de Heilige Liturgie, biechten, bekeren, bidden, de Bijbel lezen en Communie nemen. Als de mens het gebed niet belangrijk acht dan zal de geest in genegeerde toestand blijven. Zoals ons lichaam voeding en kleding nodig heeft, zo heeft onze geest ook zorg nodig. Het doel hiervan is niet het zorgen voor de geest maar de verlossing van onze geest.

Op aarde wordt alles eraan gedaan dat de mens zich concentreert op het lichaam. Nieuwe kleding, comfortabel huis, omgeven met spullen en artikelen, nieuwste telefoon en computers, het vervangen van oude dingen door nieuwe, op tijd met vakantie en voeding moet zo voedzaam mogelijk. Maar de geest vraagt toch ook zijn zorg? Net zoals het lichaam mooier wordt doordat we ervoor zorgen, zo wordt ook onze geest mooier als we ervoor zorgen. Door voor onze geest te zorgen wordt onze geest verlicht met het Licht van God, het krijgt goddelijke deugden, komt dichter bij heiligheid, wordt bevrijd van slechte gewoontes en wordt een drager van christelijke normen en waarden. De connectie met God, het gebed, helpt constant zodat de mens afstand houdt van de zondes, beschermt is tegen de aardse vermoeiende gebeurtenissen, om de geestelijke balans niet te verliezen, om niet wanhopig te worden door angst en niet te streven naar destructieve fenomenen.

Evangelie: Johannes 6:15-21

15Jezus begreep dat ze Hem wilden dwingen mee te gaan, om Hem dan tot koning uit te roepen. Daarom trok Hij zich terug op de berg, alleen.

16Bij het vallen van de avond daalden zijn leerlingen af naar het meer; 17ze stapten in een boot en zetten koers naar de overkant, naar Kafarnaüm. Het was al donker geworden, en Jezus was nog niet naar hen toe gekomen. 18Er stak een hevige wind op en het meer werd onstuimig. 19Toen ze vijfentwintig of dertig stadie geroeid hadden, zagen ze plotseling Jezus over het water lopen; Hij was dicht bij de boot en ze werden bang. 20Maar Hij zei: ‘Ik ben het, wees niet bang.’ 21Ze wilden Hem aan boord nemen, en meteen kwam de boot aan land op de plaats waar ze naartoe wilden.

 

 

13 februari 2022

“Ik ben het brood dat leven geeft, zei Jezus”. “Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben”. – Johannes 6:35

De evangelielezing van vandaag vertelt ons over het wonder van de vermenigvuldiging van het brood, waarna Christus en Zijn discipelen naar de andere kant van de zee overstaken. Toen de mensen Hem vonden, zeiden ze: “Rabbi, wanneer ben je hier gekomen?” Jezus antwoordde hen: “Gij zoekt mij, niet omdat u de tekenen hebt gezien, maar omdat u van het brood gegeten hebt en verzadigd bent.”

De reden van de aanwezigheid van die mensen, was niet omdat ze de Heer accepteerden als Meester, maar om zich te voorzien van hun vleselijke behoeften. Daarom zegt onze Heer en Verlosser Jezus Christus: “Ga, werk en voer geen verloren taken uit.” Dat wil zeggen; hij die kwaad denkt, slechte daden begaat, veroordeelt zichzelf tot vergetelheid en tot de dood. Christus, die hun destructieve mentaliteit en de verlangens van hun hart kende, zei het volgende: “Ga niet voor het voedsel van het tijdelijk leven, maar voor het voedsel dat voor het eeuwige leven is.” En als het ware voedsel geeft Hij ons Zijn Lichaam en Zijn Bloed als teken van het eeuwig water. Vanaf het heilige altaar door het sacrament van de Heilige Communie geeft Jezus ons Zijn hele Lichaam en Bloed, Zijn Ziel en Zaligheid.

Christus bevestigde het sacrament van de Heilige Communie en met dit sacrament is het niet een kleine schat van liefde die Hij ons schonk, maar het is het geheel. Hij werd Mens, Hij leefde in ons zodat wij konden vergoddelijken en daarom zei Hij: “Ik kwam uit de hemel, niet uit eigen wil, maar omdat Hij mij stuurde.” We moeten het verschil begrijpen tussen het spirituele en aardse voedsel. Het aardse voedsel voedt alleen het lichaam en geeft energie voor een bepaalde tijd. En het spirituele voedsel, namelijk het Lichaam en het Bloed van Jezus, verblijft in ons hart, geneest onze ziel en zeker ons lichaam. Net zoals we voorbereidingen treffen voordat we aardse voedsel eten, namelijk het wassen van het voedsel, het wassen we onze handen, de tafel dekken etc., zo moeten we ook onze ziel reinigen van allerlei kwade gedachten, slechte daden, zonde en dan pas het spirituele voedsel benaderen. Dus voordat wij God in onze vleselijke tempels ontvangen, laten we tenminste de kleinste plichten uitvoeren.

Voordat de profeet Jesaja de profetische genade ontving, zag hij een visioen waarin een cherubijn een klein stukje licht uit de hemel naar de tabernakel van de getuigenis bracht, daarmee zijn lippen aanraakte en pas daarna ontving hij de profetische genade. Nerses de Begaafde zegt over dit visioen in de hymne: “Heer Jezus, we benaderden Uw goddelijke vonken onwaardig en eindigden verschuldigd.”

Dit is hoe het Lichaam en het Bloed van onze Heer is. Zelfs de cherubijnen, die constant God verheerlijken, prijzen en “Heilig, Heilig” zingen benaderen het Lichaam en het Bloed van de Heer met vrees. Dus, wij aardbewoners, gehuld in zonde, met hoeveel angst moeten we het Heilige Sacrament naderen? En laten we naderen, niet om het oordeel te aanvaarden, maar voor het eeuwig leven.

Laten we dus, voordat we het Heilige Lichaam van de Heer benaderen, zeggen: “Heer, we verdienen het niet om U in onze zondige zielen te ontvangen, maar we weten dat U goedheid zelve bent. Door in ons te komen, zult U ons verlichten met het licht van Uw heiligheid. Heer, we benaderen U als een zieke. En U als dokter, hoe kunnen we U niet erkennen, U niet in ons accepteren, niet van U houden met heel ons hart en ziel?”

Evangelie: Lucas 2:22-40

De toewijding van Jezus in de tempel

22Toen de tijd van hun onreinheid volgens de wet van Mozes ten einde was, brachten ze Hem naar Jeruzalem om Hem aan de Heer aan te bieden, 23zoals is voorgeschreven in de wet van de Heer: ‘Elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd.’ 24Ook wilden ze het offer brengen dat de wet van de Heer voorschrijft: een koppel tortelduiven of twee jonge gewone duiven.

25Er woonde toen in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een rechtvaardig en vroom man, die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken, en de heilige Geest rustte op hem. 26Het was hem door de heilige Geest geopenbaard dat hij niet zou sterven voordat hij de Messias van de Heer zou hebben gezien. 27Gedreven door de Geest kwam hij naar de tempel, en toen Jezus’ ouders hun kind daar binnenbrachten om met Hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, 28nam hij het in zijn armen en loofde hij God met de woorden:

29‘Nu laat U, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals U hebt beloofd.

30Want met eigen ogen heb ik de redding gezien

31die U bewerkt hebt ten overstaan van alle volken:

32een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’

33Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over Hem werd gezegd. 34Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: ‘Weet wel dat velen in Israël vanwege Hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat weersproken wordt, 35en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.’

36Er was daar ook een profetes, Hanna, de dochter van Fanuel, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; vanaf haar huwbare leeftijd had ze zeven jaar met haar man geleefd, 37en ze was nu al vierentachtig jaar weduwe. Ze was altijd in de tempel, waar ze God dag en nacht diende met vasten en bidden. 38Op dat moment kwam ze naar hen toe, bracht hulde aan God en sprak over het kind met allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem.

39Toen ze alles overeenkomstig de wet van de Heer hadden gedaan, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret. 40Het kind groeide op, werd sterk en was vervuld van wijsheid; Gods genade rustte op Hem.

 

 

20 februari 2022

“Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken! “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.” – Johannes 7:37-38

Volgens de traditie van eeuwen vóór de geboorte van Christus in Jeruzalem, nam de hogepriester op de zevende dag van het laatste Loofhuttenfeest, in een processie met grote aantallen gelovigen, water uit het bassin van Siloam en droeg het naar de tempel in een gouden vat. Toen de processie de Fonteinpoort aan de zuidkant van de tempel bereikte, klonken er driemaal trompetten en reciteerden de mensen Jesaja 12:3: “Vol vreugde zullen jullie water putten uit de bron van de redding.” Bij het betreden van de tempel liep de hogepriester rond de tabernakel terwijl hij een waterkruik vasthield, waarbij het koor Psalmen 112-117 zong. Toen, om negen uur ’s morgens, goten ze het water uit als een offer aan God.

Dus, op de laatste dag van het Loofhuttenfeest, toen Jezus in het centrum van Jeruzalem stond, riep hij uit: “Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.” (Johannes 7:37-38). Door te zeggen: “Als iemand dorst heeft”, bedoelde Jezus dat als iemand “met vreugde water wil putten uit de bronnen van redding”, als hij dorst heeft naar de waarheid van God: “Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken!”.

Onze Heer Jezus is daadwerkelijk de vervulling van de profetieën van de wet. Hij is de Christus die aan degenen die in Hem geloven het levende water geeft, de aanwezigheid van de Heilige Geest van God, uit de bronnen van redding. En de belofte is dat wanneer we het levende water, de Heilige Geest van God, in ons hart ontvangen, we niet alleen vervuld zullen worden, maar dat we “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart” om de harten van anderen te vullen.

“Heer Jezus Christus, vul onze dorstige harten met Uw levende water, maak ons ​​de leidingen en vaten van Uw levende water die U aan de dorstige wereld wilt geven.”

Evangelie: Johannes 7:32-52

37Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en Hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken! 38“Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in Mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’ 39Hiermee doelde Hij op de Geest die zij die in Hem geloofden zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven.

40Toen de mensen in de menigte dit hoorden, zeiden ze: ‘Dit moet wel de profeet zijn.’ 41Anderen beweerden: ‘Het is de Messias,’ maar er werd ook gezegd: ‘De Messias komt toch niet uit Galilea? 42De Schrift zegt toch dat de Messias uit het nageslacht van David komt en uit Bethlehem, waar David woonde?’ 43Zo ontstond er verdeeldheid in de menigte, 44en sommigen wilden Hem grijpen, maar niemand deed Hem iets.

45De dienaren van de hogepriesters en de farizeeën gingen terug. Toen hun werd gevraagd: ‘Waarom hebben jullie Hem niet meegebracht?’ 46antwoordden ze: ‘Nog nooit heeft een mens zo gesproken!’ 47Maar de farizeeën zeiden: ‘Hebben jullie je ook al laten misleiden? 48Er is toch geen enkele leider of farizeeër tot geloof in Hem gekomen? 49Alleen de massa die de wet niet kent – vervloekt zijn ze!’ 50Maar Nikodemus, die destijds bij Jezus was geweest, iemand uit hun eigen kring, zei: 51‘Onze wet veroordeelt iemand toch pas als hij gehoord is en als bekend is wat hij heeft gedaan?’ 52Ze zeiden tegen hem: ‘Kom jij soms ook uit Galilea? Kijk het maar na, dan zul je zien dat er uit Galilea geen profeet kan komen.’

 

 

27 februari 2022

Vandaag viert de Armeens-Apostolische Heilige Kerk het goede leven en morgen begint de Grote Vasten.

De Grote Vasten, een grote jaarlijkse gelegenheid om de ziel te zuiveren, de gedachten en het hart te onderzoeken. Het kan ons vaak lijken alsof we bij God zijn, dat onze zelfkennis genoeg is. In feite, wanneer we vrijwillig het pad van berouw nemen, opent God, ten gunste van ons – onze redding, voor ons – de diepten van onze ziel, waar we vele verborgen of sterk vervuilde zonden zullen zien die de zuiverheid van onze ziel verontreinigen. Deze zonden moeten als opgehoopt afval uit de tempel van onze ziel worden weggegooid. De zuiverheid van onze ziel helpt ons oprecht, eerlijk te leven, zonder verraad van het hart, bedrog, oplichting, verveling, uiterlijk vertoon, hebzucht, want achter onze eerlijkheid en oprechtheid, is er nog ruimte voor de waarheid over onszelf en nederigheid naar God.

Iemand die eenmaal echt berouw heeft ervaren, zal er een tweede keer naar streven, omdat het waarheid is, hoewel het in sommige opzichten een moeilijk pad is, is het tegelijkertijd zoet en wenselijk. Dan leidt God ons op een manier die ons het wezen van onze eigen ziel openbaart. De apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de Hebreeën: “Het woord van God is levend en oefent sterker kracht uit dan welk tweesnijdend zwaard dan ook. De incisie strekt zich uit tot aan de grens van de scheiding van geest, ziel, gewrichten en ruggengraat. Hij onderzoekt de gedachten en raadgevingen van het hart. En er is geen onzichtbaar schepsel voor Hem, maar alles is duidelijk en doorzichtig voor Zijn ogen, dit zijn onze woorden over Hem. We hebben dus een grote Hogepriester die door de hemel is gegaan, Jezus, de Zoon van God, dus laten we ons geloof sterk houden. want we hebben niet één hogepriester, die onze zwakheid niet zou moeten verdragen; “Laten we daarom vrijmoedig tot de zetel van zijn genade komen, opdat we barmhartigheid kunnen verkrijgen en genade vinden in tijden van nood.” – Hebreeën 4: 12-14.

We moeten ons niet voor God verbergen zoals Adam en Eva, omdat God ons allemaal ziet en liefheeft en Zijn eniggeboren Zoon heeft gestuurd voor onze redding, aan wie we de genezing van onze zielen van de ziekten van de zonde moeten toevertrouwen. Door Zijn genade en kruisiging moeten we gedurende de vastentijd gereinigd worden en uiteindelijk met Hem in gemeenschap zijn. Zuiverheid van de ziel is één van de zoetste gevoelens in de wereld die we voelen na de periode van berouw tijdens de grote vasten en deelnemen aan de liturgie van de Heilige Verrijzenis. Zonder die reinheid zal de Heer niet in ons komen wonen. Toen Jezus Christus de tempel binnenging, verdreef hij de duivenverkopers en geldwisselaars, omdat het huis van God, dat wil zeggen, ons ziel geen handelsplaats zou moeten zijn. Wanneer onze zielen en harten gereinigd zijn van alle soorten afval, en God in ons komt wonen, zullen we de vreugde ervaren van het leven in het paradijs met God.

Evangelie: Mattheüs 6:1-21

61Let op dat jullie je gerechtigheid niet tentoonspreiden om door de mensen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet. 2Dus wanneer je iemand iets geeft uit barmhartigheid, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 3Als je iets uit barmhartigheid geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. 4Zo blijft je gift in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.

5En wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 6Maar als jullie bidden, trek je dan terug in je huis, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.

7Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voortprevelen zoals de heidenen, die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden. 8Doe hen niet na! Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het Hem vragen.

9Bid daarom als volgt:

Onze Vader in de hemel,

laat uw naam geheiligd worden,

10laat uw koninkrijk komen,

laat uw wil gedaan worden

op aarde zoals in de hemel.

11Geef ons vandaag het brood

dat wij nodig hebben.

12Vergeef ons onze schulden,

zoals ook wij vergeven

wie ons iets schuldig is.

13En breng ons niet in beproeving,

maar red ons van het kwaad.

[Want aan U behoort het koningschap,

de macht en de majesteit,

in eeuwigheid. Amen.]

14Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. 15Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven.

16Wanneer jullie vasten, doe dan niet als de huichelaars met hun sombere gezichten, want zij vertrekken hun gezicht om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 17Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, 18zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.

19Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. 20Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. 21Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.