6 januari 2020

‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die Hij liefheeft.’ (Lucas 2:14)

Vandaag zijn de Armeense kerken geestelijk Bethlehem geworden, onder wiens heilige bogen het grootste wonder van het universum plaatsvindt. We sluiten ons aan bij de herders en de wijzen uit het oosten en aanbidden het kindje Jezus.

Vandaag is uit de boezem van onze hemelse Vader Zijn oneindige liefde geboren in een kribbe om Hem te offeren voor jouw redding, geliefde gelovige. Vandaag kwam in Bethlehem de rechtvaardige Zon op om jouw aardse dagen te vullen met Zijn leven-gevende warmte. Vandaag werd door de heilige Maagd Christus geboren. Hij heeft geen begin en geen eind. Hij werd geboren, zodat Hij een begin kon maken voor jouw geestelijke wedergeboorte en een einde kon maken aan jouw dood. Moge je ziel zich verheugen in de hemelse vreugde en je hart in overvloed vervullen van goddelijke liefde. Moge je heilige en rechtvaardige leven, die licht geeft in de duisternis van de wereld, als goud worden geofferd aan de onoverwinnelijke Koning en tegelijkertijd Zijn almachtige kracht te verheerlijken. Moge je liefde, barmhartigheid, aandacht en zorg voor je naasten als zoetgeurige wierook de heilige stal van de oneindige Mensliefhebber vervullen. Laat het weigeren en het weerstaan van de aardse verleidingen en zondes en je vastberadenheid om de oude mens te sterven en als een wedergeboren mens verder te leven, als mirre worden geschonken aan onze Mens geworden Verlosser.

Laat het mysterie van de heilige geboorte van de Mensenzoon onze geesten vervullen met heilige vrees en laat kindje Jezus in de harten van ieder van ons geboren worden en daarmee onze harten heiligen en opnieuw leven geven. Laat de vrede van de Mens geworden God de hele wereld dekken en zelfs de meest verharde harten verzachten.

Laat de ster van Bethlehem als een ondoofbare olielamp branden in als onze geesten en ons eraan herinneren dat de Almachtige God van ons houdt en Mens geworden is voor de verlossing van ieder van ons. Dus laten wij, als kinderen, met liefde en dankbaarheid ons aansluiten bij de hemelse machten en de Heer zegenen en zeggen: “Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die Hij liefheeft.” (Lukas 2:14).

Laat de evangelie-ster van Bethlehem branden als een eeuwige lamp in de zielen van allen, en herinner ons eraan dat de Almachtige God ons liefheeft en is gestorven voor het heil van ieder van ons. Daarom gaan ook wij, met sonische liefde en dankbaarheid, samen met de veelheid van hemelse legers en zingen een zegen voor de Heer, zeggende: ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’ (Lukas 2:14).

Christus is geboren en heeft zich geopenbaard. Voor ons en voor u groot nieuws.

 

Evangelie: Mattheüs 1:18-25

De geboorte van Christus

18De geboorte van Jezus Christus was nu als volgt. Terwijl Maria, Zijn moeder, met Jozef in ondertrouw was, bleek zij, nog voordat zij samengekomen waren, zwanger te zijn uit de Heilige Geest. 19Jozef, haar man, wilde haar onopgemerkt verlaten, omdat hij rechtvaardig was en haar niet in het openbaar te schande wilde maken.Dit kan enerzijds betekenen dat Jozef weg wilde gaan om zo de schuld op zich te nemen. Anderzijds kan het betekenen dat hij het huwelijkscontract wilde ontbinden, maar zonder ophef hierover te veroorzaken. 20Terwijl hij deze dingen overwoog, zie, een engel van de Heere verscheen hem in een droom en zei: Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, bij u te nemen, want wat in haar ontvangen. 21en zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. 22Dit alles is geschied opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet, toen hij zei: 23Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de Naam Immanuel geven; vertaald betekent dat: God met ons. 24Toen Jozef uit de slaap ontwaakt was, deed hij zoals de engel van de Heere hem bevolen had, en hij nam zijn vrouw bij zich; 25en hij had geen gemeenschap met haar had geen gemeenschap met haar totdat zij haar eerstgeboren Zoon gebaard had en; hij gaf Hem de Naam Jezus.

 

12 januari 2020

“Acht dagen waren voltooid en hij werd besneden, zijn naam was Jezus, zoals het door een engel werd genoemd … ” (Lucas 2:21)

De naam van de Heer werd Jezus, wat Redder betekent. Het is de Griekse variant van de Hebreeuwse naam Jozua, en betekent “God de Redder” of “Redding van God”, dat wil zeggen Jezus betekent onze redding. Hij is onze Verlosser.

Het evangelie van Mattheüs begint met de woorden “Het geslachtsregister van Jezus Christus”. Aan de naam Jezus wordt een nieuwe naam toegevoegd, Christus, wat in het Grieks de Gezalfde betekent en overeenkomt met de Hebreeuwse Messias. In het Oude Testament betekende gezalfd zijn dat een persoon voor een speciale missie van God was geroepen. In het Oude Testament werden de klassen van profeten, priesters en koningen gezalfd. Aan Israël, die op de Messias wachtte, had God beloofd dat er iemand zou komen die een profeet zou zijn, zoals Mozes; een priester, zoals Melchizedek en een koning, zoals David. Ofwel Hij zou de Gezalfde van de Heer zijn. Hierom schrijft Mattheüs direct dat Jezus, de Verlosser, de Messias ofwel de Gezalfde is, de Hogepriester en de Koning die afstamt van koning David.

Iemands naam geven, dragen of gebruiken in ons leven brengt veel verantwoordelijkheid met zich mee. Vooral voor ons Christenen, die de naam van Jezus Christus dragen, is die verantwoordelijkheid nog groter. Maar realiseren we ons de waarde van deze grote gave en eer? Hebben we dat grote verantwoordelijkheidsgevoel en bewustzijn dat we bepaalde verantwoordelijkheden op ons hebben genomen?

Onze relatie met Jezus begint op het moment van onze doop. Als we gedoopt worden in Christus, worden we één met Christus. Na de doop is de naam van onze Verlosser en Zijn teken, het kruis, op ons, en we kunnen het gebruiken als onze eigen. God staat ons veel toe met deze heilige naam.

Om de onzichtbare vijand te overwinnen, de dood te overwinnen en om met Hem, onze hemelse Vader, te spreken. De naam van Jezus Christus belichaamt Hem. Iets zeggen of doen in Zijn naam betekent dat Christus zelf iets zegt of doet en dat is een grote verantwoordelijkheid. Inderdaad, de naam van Jezus Christus heeft de macht om grote verandering teweeg te brengen. Deze bijzonderheid van Zijn naam wordt door Jezus zelf benadrukt wanneer Hij tegen Zijn discipelen zegt: “Wat u ook van Mijn Vader in Mijn naam zult vragen, Hij zal het u geven” (Johannes 16:24). In de evangeliën vinden we vaak wonderen verricht in Zijn naam.

Na de hemelvaart van Jezus genazen de apostelen in Zijn naam, verdreven ze demonen in Zijn naam en vertrouwden op Zijn naam bij het prediken van het evangelie aan de heidenen.

Wij worden Christenen genoemd in Zijn naam, zijn discipelen van Hem, zoals de gelovigen in Antiochië voor het eerst Christenen werden genoemd (Handelingen 11:26). Hij, die de engelen aanbidden en waarvoor de demonen doodsbang zijn, heeft alleen ons toegestaan Zijn naam te dragen.

Evangelie: Lucas 2:1-7

De geboorte van Jezus

1En het geschiedde in die dagen dat er een gebod uitging van keizer Augustus dat heel de wereld ingeschreven moest worden. 2Deze eerste inschrijving vond plaats toen Cyrenius over Syrië stadhouder was. 3En ze gingen allen op weg om ingeschreven te worden, ieder naar zijn eigen stad. 4Ook Jozef ging op weg, van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea, naar de stad van David, die Bethlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, 5om ingeschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, die zwanger was. 6En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou, 7en zij baarde haar eerstgeboren Zoon, wikkelde Hem in doeken en legde Hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.

 

19 januari 2020

De evangelielezing van vandaag gaat over de aardse activiteit van de Heer Jezus Christus waar Hij de wonder verricht die plaatsvond in de stad Kana in Galilea (Johannes 2:1-11).

De Heer Jezus gaat met Zijn eerste discipelen en Moeder Gods naar een bruiloft in Kana. De Heer was uitgenodigd voor een bruiloft maar de wijn kwam tekort. Dit dreigde niet alleen om een schande voor de gastheren te worden, maar betekende ook het einde van de bruiloft, omdat wijn de goede en vreugde gaf. De Moeder van God, de ‘opslagplaats van onmeetbare liefde’ genoemd, kon niet onverschillig blijven voor de tegenslag van deze mensen in een moeilijke situatie. De Mens geworden Liefde kon Zijn moeders verzoek niet afwijzen. “Het Woord van God is met liefde op aarde gekomen” zegt heilige Efrem de Syriër (306-373). Het was deze goddelijke liefde die werkte op de bruiloft van Kana en niet toeliet dat schaamte en droefheid de verenigde liefde van het paar liet verdorren maar juist de voltooiing werd van de vreugde.

Er zit een grote diepgang in dit duidelijke verhaal van menselijke vreugde. In feite kan het een ‘goed nieuws’ en een ‘levensgids’ worden genoemd voor ons volgelingen van Christus, want dit prachtige evangelische verhaal onthult de welwillendheid van de Heer ten opzichte van eenvoudige menselijke vreugden en geeft het recept waarmee die vreugden volledig en blijvend worden.

God keek naar Zijn schepping en werd blij. De natuurlijke staat van de mens, dat geschapen is in het evenbeeld van God, is staat van geestelijke vreugde gevormd door het goddelijk licht. Dus het is niet vreemd dat mensen met verschillende mogelijkheden streven naar een vreugdevolle en zalige gemoedstoestand. Maar het gif van de zonde heeft in het hof van Eden de mens zijn geestelijke zintuigen aangetast, waardoor de mens is beroofd van zijn geestelijke gezichtsvermogen. Hierdoor begon de mens te struikelen en te vallen in het leven. Men onderscheidt het goede niet van het kwaad en begint zijn geluk op de verkeerde plaatsen te zoeken. Stel je iemand voor die hoort over de niet te vergelijken smaak en eigenschappen van zuivere honing. Hij gaat naar de markt en zoekt op alle afdelingen behalve op de afdeling voor honing. Gedurende de zoektocht wordt hij verleidt door verschillende suikerwaren. Door de misleiding van de zoetigheid van de suikerwaren wordt hij zelfs verleidt tot zure en pittige etenswaren. Uiteindelijk verlaat hij de markt zonder honing geproefd te hebben. Door zijn lange zoektocht is hij uitgeput en teleurgesteld en is die ervan overtuigd dat zuivere honing niet bestaat.

Zo zoeken we ook vaak de zin van het leven in ons werk of in onze kinderen. We verwachten liefde en geluk alleen van onze partner. We zoeken onze geluk in reizen, aankopen, vrije tijdsbesteding en dergelijke dingen maar zelfs wanneer we het verkrijgen komt er een komt moment dat het weer vergaat. Dan blijven onze geesten achter met leegte. De oorzaak van deze droefheid is dat wij heel vaak vergeten om tijdens festiviteiten de allerbelangrijkste gasten van ons leven uit te nodigen, de Almachtige God en Zijn barmhartige moeder. Door Wiens gaven het onvolledige wordt voltooid, het smaakloze zoet wordt en het oude vernieuwt wordt. Wij vieren een bruiloft zonder onze hemelse Vader en moeder.

We willen heel graag geliefd zijn, maar we sluiten ons hart voor de Bron van liefde. We begrijpen niet dat de liefde die we van de mens verwachten, niet volledig en blijvend kan zijn tenzij deze wordt omgezet door de goddelijke liefde van Christus. We zoeken uiterlijke tekenen en wonderen in de wereld omdat we de zoetheid van de wonderen in de ziel niet hebben geproefd. We hebben de volmaakte vreugde niet geproefd, de milde warmte, het gevoel van volledigheid. Dit geeft de aanwezigheid van de Heer in harten die berouwvol en gezuiverd zijn van zonden.

Evangelie: Johannes 2:1-11

De bruiloft in Kana

1En op de derde dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was daar. 2En Jezus was ook voor de bruiloft uitgenodigd, en Zijn discipelen. 3En toen er een tekort aan wijn ontstond, zei de moeder van Jezus tegen Hem: Zij hebben geen wijn meer. 4Jezus zei tegen haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn uur is nog niet gekomen. 5Zijn moeder zei tegen de dienaars: Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe het.6En daar waren zes stenen watervaten neergezet, volgens het reinigingsgebruik van de Joden, elk met een inhoud van twee of drie metreten. 7Jezus zei tegen hen: Vul de watervaten met water. En zij vulden ze tot aan de rand. 8En Hij zei tegen hen: Schep er nu iets uit en breng het naar de ceremoniemeester; en zij brachten het. 9Toen nu de ceremoniemeester het water geproefd had, dat wijn geworden was – hij wist niet waar de wijn vandaan kwam, maar de dienaars die het water geschept hadden, wisten het – riep de ceremoniemeester de bruidegom. 10En hij zei tegen hem: Iedereen zet eerst de goede wijn voor, en wanneer men er goed van gedronken heeft, daarna de mindere; u hebt de goede wijn tot nu bewaard. 11Dit heeft Jezus gedaan als begin van de tekenen, te Kana in Galilea, en Hij heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem.

 

26 januari 2020

Het licht kwam in de wereld, maar mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht. (Johannes 3:19)

Er is een gevaarlijke duisternis in ons leven die, hoe vreemd ook, de mens meer liefheeft dan licht. Een duisternis die zonde wordt genoemd. Een duisternis die tot gevolg heeft: het kwaad, onverschilligheid, egocentrisme, immoraliteit en aardse verlangen. De mens blijft deze duisternis van de ziel liefhebben en blijft het licht haten. Het licht van de waarheid, de gerechtigheid, de vruchten van de ziel. “Wie kwaad doet, haat het licht, hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.” (Johannes 3: 20-21).

Als de zonde meer plek krijgt in ons leven, zal het goddelijk licht, het geestelijke, het Licht van de wereld Christus, minder macht krijgen in ons leven. Zo doven wij het licht, vernietigen we het licht, ondanks dat dat licht het leven voor ons is (Johannes 1:4). Want is het niet zo dat God zoveel van de wereld hield, dat Hij Zijn enige Zoon de wereld instuurde, zodat mensen ophielden in de duisternis te leven. Zodat mensen licht hebben. Zodat jij licht zal zijn (Johannes 3:16). God spoort ons aan door middel van apostel Paulus: “Ontwaak uit uw slaap, sta op uit de dood, en Christus zal over u stralen” (Effeziërs 5:14). Waar licht is, heeft duisternis geen plaats, duisternis is gewoon de afwezigheid van het licht.

God wil dat we apostelen zijn die door Zijn gaven, Zijn overwinning, Zijn verrijzenis en Zijn licht de duisternis van zonde, kwaad, valsheid, onwetendheid, lijden en wetteloosheid, want “als het licht in jou duisternis is, dan duisternis, hoeveel te meer?” (Mattheüs 6:24). Het is buitengewoon gemakkelijk om duisternis te vervloeken en er mentaal tegen te vechten, maar in plaats daarvan is het beter om onze omgeving te verlichten door een stil gebed. Licht van geloof, hoop en liefde, vriendelijkheid en bereidwilligheid. Het kan zijn dat je denkt dat een beetje licht de duisternis niet kan verdrijven, maar wees gerust, de kleine lichten die jij, ik, wij, zij en anderen samen hebben, zullen één groot en krachtig licht worden en de duisternis verdrijven.

We moeten dus eerst onze innerlijke duisternis overwinnen, en dan het licht dat we van God hebben ontvangen doorgeven aan degenen die geen licht hebben. “Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, zodat zij uw goede werken kunnen zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.” (Mattheüs 5:16).

Evangelie: Johannes 3:13-21

13En niemand is opgevaren naar de hemel dan Hij Die uit de hemel neergedaald is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is. 14En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, 15opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 16Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. 18Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. 19En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht. 20Want ieder die kwaad doet, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet ontmaskerd worden. 21Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, opdat van zijn werken openbaar wordt dat ze in God gedaan zijn.