2 januari 2022
‘‘De belangrijkste van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar.’’ – Lucas 22:26
Het belangrijkste en allergrootste doel in ons leven verenigd ons christenen, het erven van Gods beloofde Koninkrijk. En daarvoor bestaat een belangrijkste voorwaarde waarover Christus vertelt: ‘‘Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het Koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan.’’ (Mattheüs 18:3). Vervolgens benadrukt Hij nederigheid, die we moeten bereiken. De kerk herinnert ons door middel van het evangelie en de heilige Kerkvaders de noodzaak om te veranderen. Als we iets willen veranderen moeten we in eerste instantie onszelf veranderen.
Als we eerlijk en oprecht reflecteren naar onszelf, vinden we veel dingen die we moeten veranderen. Maar hier vinden we iets, waaruit alle andere zwakheden ontstaan, en jammer genoeg in iedereen te vinden is, onafhankelijk van iemand afkomst of status. Dit is trots.
Trots uit zich op vele verschillende manieren. Soms stil en soms openbaar. Maar het heeft altijd een destructieve invloed op de geest. Profeet Jesaja beschrijft het moment dat deze ziekte de eerste keer in de geest van de Morgenster of indringer geboren wordt en wat erna volgt. ‘‘Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste. Echter, u bent in het rijk van de dood neergestort, in het diepst van de kuil.’’ (Jesaja 14:13-14).
Trots is hetgeen waar wij verkeerd denken over onszelf. Vaak denken we, zonder enige beredenering, dat we de slimste, intelligentste, allerjuiste et cetera zijn. En vandaag de dag leidt dit ons volk naar het wortelen van een andere destructieve manifestatie. Dit brengt ons een kwade naam en lijdt tot een echt trotste uitdrukking: ‘‘Ik ken geen autoriteit, want ikzelf weet alles en heb niks van anderen te leren.’’
Heden en altijd is het voor ons onbeschrijflijk belangrijk, onafhankelijk van onze status, om daadwerkelijk nederige gedachten te hebben jegens alles en allereerst over onszelf. Geef jezelf niet over aan de voorgestelde leugens van trots, hoe aangenaam die ook klinken. Laten we ons er altijd aan herinneren dat we Gods genade verlangende zondaren zijn, geschapen uit aarde en dat we op een dag voor de rechtvaardige Rechter berecht worden. Laten we dus onze ego’s vernederen en ieder uur zorgen dat we onze ‘‘aarden pot’’ vullen met geestelijke schatten ter heerlijkheid van de allerheiligste Drie-eenheid, vandaag en tot in de eeuwigheid. Amen.
Evangelie: Lucas 22:24-30
24Toen ontstond er onder hen onenigheid over de vraag wie van hen de belangrijkste was. 25Jezus zei tegen hen: ‘Vorsten oefenen heerschappij uit over de aan hen onderworpen volken, en wie macht heeft laat zich weldoener noemen. 26Laat dat bij jullie niet zo zijn! De belangrijkste van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar. 27Want wie is belangrijker, degene die aanligt om te eten of degene die bedient? Is het niet degene die aanligt? Maar ik ben in jullie midden als iemand die dient.
28Jullie zijn in al mijn beproevingen steeds bij mij gebleven. 29Ik bestem jullie voor het koningschap zoals mijn Vader mij voor het koningschap bestemd heeft: 30jullie zullen in mijn koninkrijk eten en drinken aan mijn tafel, en zetelen op een troon om recht te spreken over de twaalf stammen van Israël.
6 januari 2022 – Kerstmis
“Het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam” – Johannes 1:9
Laten we de geboorte van onze Heer Jezus Christus vieren door verenigd in de heilige kerken te bidden en de pasgeboren Redder te zegenen. Op de Kerstdag scheen het ware Licht vanuit de kribbe in Bethlehem om de zielen van velen te verlichten. “Het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam”, wordt in het evangelie gezegd.
De heilige geboorte van de Zoon van God in een vorm van een mens wordt in het evangelie vergeleken met de zonsopgang en luidt: “Je kwam voort uit de Vader als zon om de mens te verlichten van gerechtigheid, o Heer, verheerlijk U” (hymne Kerstmis). De Zoon van God kwam naar aarde om tussen het goed en het kwaad de mensheid naar de Schepper te leiden.
Vanaf de dag van Zijn geboorte, werd Jezus vervolgd. De Redder werd een voortvluchtige uit Zijn eigen geboorteplaats toen Herodes, die Zijn dood wenste, een slachting van alle zuigelingen organiseerde in de overtuiging dat Hij de pasgeboren God had gedood en Hem had verslagen. Maar de echte overwinning was van Jezus, de Verlosser op het pad van het lijden, die gekroond werd met de glorieuze overwinning. Door alle oneerlijkheid heen gaf de Heer hoop en redding aan de mensheid, die ondergedompeld is in de duisternis van wetteloosheid en afgoderij. Door de geschiedenis heen hebben de Herodes-achtigen verwoesting en schade aangericht aan de mensheid, door opgeheven hoofd slechte daden verricht, vijandigheid en armoede gecreëerd, onderdrukking en onrecht veroorzaakt. In deze paradoxale wereld komt Jezus Christus als de Zon van Gerechtigheid, het Licht van de waarheid, die de levenswijze van de mensheid verlicht.
De wonderbaarlijke geboorte van Christus is een bron van hoop en troost voor de verworpen mensheid, wanneer we terugkeren naar een leven dat vrij is van fouten en zonden. De tragische nasleep van de Artsakh-oorlog overspoelde de zielen van de jonge generatie van ons volk met angst en onzekerheid. Het verlies van Artsakh, de dood van onze heldhaftige (jonge) generatie, de ontheemde tienduizenden bewoners van Artsakh, duizenden gewonden, de gevangengenomen Armeniërs, de nabestaanden, de verbannen broeders en zusters, alle gevolgen van de oorlog hebben ons achtergelaten in onwetendheid en verdriet. Ook in deze donkere tijden waarin wij het gevoel hebben dat we in een nachtmerrie zijn beland, verlicht de Zon van Gerechtigheid onze zielen die zo vertrapt en gewond zijn achtergelaten.
Vertrouwend op de vleesgeworden God, hebben we door de eeuwen heen veel oorlogen, lijden en martelingen doorstaan en door de wanhoop toch veel overwinningen gevierd en leven gecreëerd. Ook in ons hedendaagse leven, leeft het geloof in ons voort. Door dit geloof zullen wij in staat zijn ons vaderland weer te versterken, weer zin te geven aan onze levens, inspanningen van de Armeniërs over de hele wereld samen te bundelen en de samenleving van Armenië-Artsakh weer tot leven te brengen en de economie, wetenschap en onderwijs verder te ontwikkelen. Laten we sterk blijven, door ons geloof in God weer kracht te vinden en dit gebruiken om de horizon van het leven te verlichten.
Laten we bidden dat de hemel altijd zal worden verlicht met het aankondigende licht van Kerstmis, dat de Armeense wereld zal worden gehuld in liefde en hoop van de menselijke Verlosser.
Christus is geboren en heeft Zich geopenbaard,
Goed nieuws voor ons allen!
In het Armeens:
Qristos cnvav yev haytnecav,
Dzez yev mez Mec Avetis
Evangelie: Mattheüs 3:1-17
Optreden van Johannes de Doper
31In die tijd trad Johannes de Doper op in de woestijn van Judea. Hij verkondigde: 2‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ 3Dit was de man over wie de profeet Jesaja sprak toen hij zei: ‘Luid klinkt een stem in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.”’ 4Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij voedde zich met sprinkhanen en wilde honing. 5Uit Jeruzalem, uit heel Judea en uit de omgeving van de Jordaan stroomden de mensen toe, 6en ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden.
7Toen hij zag dat veel farizeeën en sadduceeën op zijn doop afkwamen, zei hij tegen hen: ‘Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel? 8Breng liever vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn, 9en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg jullie: God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken! 10De bijl ligt al aan de wortel van de boom: iedere boom die geen goede vrucht draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. 11Ik doop jullie met water ten teken van jullie nieuwe leven, maar na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om zijn sandalen voor hem te dragen. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur; 12hij houdt de wan in zijn hand, hij zal zijn dorsvloer reinigen en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal hij verbranden in onblusbaar vuur.’
13Toen kwam Jezus vanuit Galilea naar de Jordaan om door Johannes gedoopt te worden. 14Maar Johannes probeerde hem tegen te houden met de woorden: ‘Ik zou door u gedoopt moeten worden, en dan komt u naar mij?’ 15Jezus antwoordde: ‘Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.’ Toen stemde Johannes ermee in. 16Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. 17En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’
9 januari 2022
“Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder” – Lucas 1:46-47
Christelijke gebeden, zoals de geschriften van de kerkvaders, de psalmen en de hymnen, die opnieuw gebedsvormen zijn, zijn rijkelijk gekruid met woorden van lofprijzing tot God. De Moederkerk leert haar kinderen dat lofprijzing niet alleen de kern moet zijn van het christelijke woord, maar ook van ons gedrag en onze manieren. Daarom is het noodzakelijk om zorgvuldig te onderzoeken wat het woord van de Moeder Gods betekent. “Mijn ziel prijst en looft de Heer.”. Is het gewoon een kwestie van dankbaarheid uiten? Wat betekende “Glorie van God” in het algemeen?
“Ik heb u lief, HEER, mijn sterkte”, zingt de profeet David (Psalmen 18:2). Het is inderdaad onmogelijk om de heerlijkheid van God niet te zien als we kijken naar de schepping van de Heer. De sterrenhemel, de toppen van de bergen die in de lucht zijn gestort, de onmetelijkheid van de zeeën en oceanen, het unieke van de sneeuwvlok, de perfectie van de bijenwas en ten slotte, de complexe en wijze samenstelling van de mens. Als je naar dit alles kijkt, zul je zeker het handschrift van de Schepper zien, Zijn wijsheid, grootheid en macht. Dit is de reden waarom de heilige vaders van de kerk, wanneer ze spreken over de heerlijkheid van God, deze gelijkstellen aan de almachtige kracht van de Heer – de weerspiegeling ervan in Zijn werken. We kunnen daarom vol vertrouwen zeggen dat heerlijkheid een integraal onderdeel is van de Schepper God, een integraal onderdeel van Zijn aanwezigheid. Dus hoe kan onze zwakke en sterfelijke persoon de Almachtige verheerlijken? De sleutel is in de eerste plaats de twee volmaakte voorbeelden die we in Gods Woord zien: Heer Jezus Christus en Heilige Maagd Maria.
Jezus Christus zegt tegen de Vader: “Ik heb op aarde Uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat U Mij opgedragen hebt” (Johannes 17:4). En de Heilige Maagd Maria zegt tot de engel van de Heer: “De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat U hebt gezegd” (Lucas 1:38). Laten we ook de volgende woorden onthouden: “Vader, als U het wilt, neem dan deze beker van Mij weg. Maar laat niet wat Ik wil, maar wat U wilt gebeuren” (Lucas 22:42). En: “Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad?” (Lucas 1:34). De Heer verheerlijken, behalve woorden van dankbaarheid en dankzegging, is in de eerste plaats om met heel je hart en verstand op God te vertrouwen, Zijn Woord, Zijn Wil te gehoorzamen, nederig de weg te aanvaarden die Hij aangeeft en Zijn heilige Geboden te volgen.
God verheerlijken betekent zoveel mogelijk zien, begrijpen, toegeven en de liefde en zorg van onze hemelse Vader voor zijn schepselen aanvaarden door alle manifestaties ervan met vreugde en een dankbaar hart te aanvaarden.
Wanneer we niet langer koppig weerstand bieden en nederig zelfs de meest schijnbaar moeilijke oplossingen van de Heer accepteren, worden onze zielen onmiddellijk gekalmeerd, verwarmd met onverklaarbare troost en voelen we liefde voor de Almachtige, die zoveel geeft om onze zwakke schepselen. We hebben dezelfde gelukzalige gevoelens, dezelfde oprechte vreugde, dezelfde hartslag als we naar Zijn handwerk kijken, de perfectie van de natuur, de charmante glimlach van een kind of de stralende ogen van een geliefde. Daarom kunnen we zeggen dat op het moment dat de ziel gevuld is met lofprijzing aan God en dankbare gelukzaligheid, we met heel ons wezen opstijgen en ons verenigen met de Schepper.
Evangelie: Lucas 1:26-38
Aankondiging van de geboorte van Jezus
26In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, 27naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. 28Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ 29Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. 30Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. 31Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. 32Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. 33Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
34Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’ 35De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. 36Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, 37want voor God is niets onmogelijk.’ 38Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.
16 januari 2022
“Het belangrijkste gebod is liefde, die van een rein hart is.
uit een goed geweten en uit oprecht geloof”
1 Timoteüs 1:5
Liefde is het mooiste, warmste en meest levengevende gevoel dat een persoon krijgt. Het lijkt erop dat alles duidelijk en begrijpelijk is, alsof we alles weten over liefde. Immers, zijn velen van ons, vanaf de dag dat we geboren zijn, omringd door mensen die van ons houden, die ons zouden moeten leren lief te hebben tijdens ons leven.
Liefde is een prachtig door God gegeven wonder dat alle mensen willen ervaren, maar de realiteit heeft helaas soms een ander beeld. Als liefde echt en oprecht is, dan blijft ze voor altijd in het hart van de mens, zo niet, dan vliegt ze en verdwijnt in de lucht als de geur van een bloem, zodra de verschillende winden van het leven beginnen te waaien. Hoe kunnen we datgene vinden en behouden waar we het meest naar streven? De apostel Paulus geeft ons een zeer krachtige aanwijzing dat liefde moet komen uit een zuiver hart, een goed geweten en oprecht geloof. Volgens de apostel is het alleen de leer die uit een dergelijke liefde is voortgekomen die Gods plannen dient, en door ervan af te wijken, raken mensen gehecht aan mythen, geven ze toe aan vreemde leringen, vervallen ze in de ijdelheid van woorden, zonder te begrijpen waar ze over praten (volgens 1 Timoteüs 1 :1-7). Dit is een zeer belangrijke aanduiding voor christenen, zowel bij de opbouw van het woord, met name als we over God praten, als bij het uiten van liefde in het algemeen, omdat ieder van ons tegenover de Almachtige verantwoordelijk is voor zijn woorden en daden.
Tegenwoordig praten mensen veel, meer dan ooit, omdat ze worden verleid door de vrije meningsuiting, en de technologische middelen bieden daar vele platformen voor aan. En vandaag, meer dan ooit, heeft dat woord zijn waarde verloren, omdat iedereen spreekt, vaak zonder te wegen, zonder zich de waarde, de rol en de mogelijkheid van spreken te realiseren. Het woord is een goddelijke eigenschap en zoals je je herinnert uit het evangelie van Johannes: ‘‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God’’ (Johannes 1:1).
Daarom is het heel erg belangrijk dat het woord bewust wordt uitgesproken, geboren uit liefde, wat op zijn beurt de geboorte is van een heilig hart, een goed geweten en oprecht geloof, omdat al deze voorwaarden van liefde onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, elkaar aanvullen en uit elkaar voortkomen. Vaders vergelijken liefde vaak met een paradijsfruitboom, zuiverheid van een hart, gemoedsrust en oprechtheid van geloof met de bodem, de atmosfeer, de warmte, het licht en het vocht dat nodig is om de boom te voeden en te verzorgen.
Een oprecht en zuiver hart, vrij van afgunst, egoïsme, kwaad en lust, leidt ons hele wezen naar de Bron van heiligheid. Een wakker, kalm en zuiver geweten beschermt de berouwvolle ziel als een schild en leidt het naar Gods heilige reddende Wil. Oprecht geloof herkent de Ware Leraar, volgt Zijn stem (volgens Johannes 10: 4), leeft met het besef van Zijn Offer en leidt onze stappen naar het Koninkrijk der Hemelen.
Evangelie: Johannes 2:1-11
Bruiloft in Kana
21Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, 2en ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. 3Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen hem: ‘Ze hebben geen wijn meer.’ 4‘Wat wilt u van me?’ zei Jezus. ‘Mijn tijd is nog niet gekomen.’ 5Daarop sprak zijn moeder de bedienden aan: ‘Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is.’ 6Nu stonden daar voor het Joodse reinigingsritueel zes stenen watervaten, elk met een inhoud van twee à drie metrete. 7Jezus zei tegen de bedienden: ‘Vul de vaten met water.’ Ze vulden ze tot de rand. 8Toen zei hij: ‘Schep er nu wat uit, en breng dat naar de ceremoniemeester.’ Dat deden ze. 9En toen de ceremoniemeester het water dat wijn geworden was, proefde – hij wist niet waar die vandaan kwam, maar de bedienden die het water geschept hadden wisten het wel – riep hij de bruidegom 10en zei tegen hem: ‘Iedereen zet zijn gasten eerst de goede wijn voor en als ze dronken zijn de minder goede. Maar u hebt de beste wijn tot nu bewaard!’ 11Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste wonderteken; hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem.
23 januari 2022
‘‘Want God had de wereld zo lief dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’’ – Johannes 3:16
‘‘Maar Hij (Jezus) was het Die onze ziekten droeg, Die ons lijden op Zich nam. Wij echter zagen Hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. Om onze zonden werd Hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd Hij getuchtigd, Zijn striemen brachten ons genezing.’’ (Jesaja 53:4-5).
Deze woorden zijn absurd voor de vleselijken, maar voor de gelovigen een echte genezing, omdat onze Heer vele wonden op Zichzelf heeft genomen toen Hij werd geslagen door de brutale slagen van de Romeinse soldaten, en alsof dat allemaal niet genoeg was, werd een krans van scherpe doornen gemaakt en op Zijn hoofd gezet. En met elk lijden van de kruisiging, compenseerde onze Heer de vele zonden van de mensheid, waaronder die van jou en mij. Zoals apostel Petrus het uitlegt: ‘‘Hij heeft in Zijn Lichaam onze zonden het kruishout op gedragen, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen.’’ (1 Petrus 2:24).
Elke wond op het lichaam van de Heer leek voor de genezing van dat deel van ons lichaam te zijn. Bijvoorbeeld de hoofdwonden door de doornenkroon zijn voor de ziekten van ons hoofd, en zo ook voor de rest van ons lichaam, want er was geen lichaamsdeel van onze Heer wat niet gewond was. Zelfs Zijn heilige hart werd op het eind met een speer doorboord opdat we gereinigd mogen worden van de boze plannen van ons hart en genezen worden van de ziekten van het hart, zoals in een van de psalmen geschreven staat:
‘‘Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd.’’ (Psalmen 73:26, LXX 72:26).
‘‘Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden en delg al mijn ongerechtigheden uit.
Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.’’
(Psalm 51:11-12, LXX 50:11-12).
‘‘Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is.’’ (Psalmen 139:23-24, LXX 138:23-24).
Koning Salomo waarschuwt ons allemaal met de goddelijke wijsheid die hem is gegeven: ‘‘Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, omdat het de bron van het leven is.’’ (Spreuken 4:23).
De apostel Johannes schreef in zijn eerste brief: ‘‘Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid niet in ons. Belijden we onze zonden, dan zal Hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad. Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we Hem tot een leugenaar en is Zijn woord niet in ons. Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de Rechtvaardige. Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld.’’ (1 Johannes 1:8–2:2).
Uit deze en andere woorden uit het Heilige Schrift wordt ons duidelijk dat de zwakheden van ons hart, verschillende pijnen en ziekten worden veroorzaakt door onze eigen zonden en het kwaad in ons hart, vooral afgunst en niet-vergevingsgezindheid. En zoals de graankorrel, die in de grond sterft, leven geeft aan de toekomstige kiem, dan de hele aar. Zo bleef onze Heer Jezus drie dagen in het graf, in de onderwereld van de dood, om aan degenen die in Hem geloven het evangelie van eeuwig leven te schenken en te zeggen: ‘‘Want God had de wereld zo lief dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’’ (Johannes 3:16).
Evangelie: Johannes 3:13-21
13Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon?
14De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, 15opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft. 16Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. 18Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon. 19Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. 20Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. 21Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.’
30 januari 2022
‘‘Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft.’’ – Johannes 6:29
In het evangelie van vandaag lezen we hoe mensen Christus volgden, omdat ze vele tekenen van Hem gezien hadden. Wanneer Christus hen tegenspreekt en zegt dat ze Hem volgen, omdat hun magen gevuld zijn en niet om de tekenen die ze gezien hebben, vragen ze Hem: ‘‘Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?’’ (Johannes 6:28)
Uit deze vraag en antwoord zien we dat diegenen de vraag stelden niet het antwoord kregen waar ze op doelden. Zij zochten enkel het belang van hun aardse levens. Ze dachten dat ze met een antwoord van de Leraar hun vele aardse problemen, die ze hadden onder heerschappij van de Romeinen, zouden oplossen. Maar Christus zag hun gedachten en verplaatst de vraag direct van het materiële naar het geestelijke. ‘‘Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft.’’ (Johannes 6:29). ‘‘U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft.’’ (Johannes 6:27). ‘‘‘Ik ben het Brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’’’ (Johannes 6:35).
Een mens heeft altijd de behoefte aan geloof. Hij zoekt zijn hele leven naar geloof. Iemand gelooft dat God bestaat en een ander gelooft dat God niet bestaat. Uit deze ‘niet’ ontstaat het geloof in iemands eigen ego, geld, glorie, wijsheid en een ander persoon. Uit het verkeerd interpreteren van het geloof ontstaan religies, sektes en filosofieën die Gods beeld, wil en leer misvormen. En dit geloof, juist of onjuist, is wat de mens leidt, zijn essentie vormt en zijn relaties vormgeeft.
En welke hoop hebben wij? Wat is ons geloof? Wat is de goede boodschap die de geïncarneerde God bracht en ons opdroeg om uit te dragen? Tijdens beproevingen en noodsituaties in ons leven vergeten we vaak dat het de boodschap van onze glorieuze verlossing is, waarin we geloven, aangezien we het hoorden uit de heilige mond van de uit de doden verrezen Mensenzoon. En Christus bracht ons het allerbeste, allermooiste en leven-gevende nieuws, dat we nooit eerder hadden gehoord. Hij verdreef de wanhoop en angst voor de dood en vertelde ons dat de Schepper ons heeft geschapen voor de onsterfelijkheid, dat onze geest onsterfelijk is en dat de dood en het graf alleen een poort is van het bittere, korte, aardse leven naar het oneindige leven. Hij vertelde dat we dit leven als een voorbereiding moeten leven om het oneindige, daadwerkelijke leven te accepteren. Dat de werken en daden die we hier uitvoeren hun uiteindelijke vereffening krijgen in het hemelse leven tijdens het Laatste Oordeel. Daar zal worden beslist hoe we ons oneindige leven zullen lijden, gelukzalig of lijdend. Christus vertelde ons en wij geloven dat de Schepper ons door middel van Zijn heilige Wil ons alleen naar de verlossing leidt. Dus wij moeten in alles Gods Wil zoeken, door middel van Zijn Woord dit vinden en hiernaar leven.
Evangelie: Johannes 6:39-47
39Dit is de wil van hem die mij gezonden heeft: dat ik niemand van wie hij mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat ik hen allen laat opstaan op de laatste dag. 40Dit wil mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in hem gelooft, eeuwig leven heeft, en dat ik hen op de laatste dag uit de dood zal opwekken.’
41De Joden begonnen te protesteren omdat hij zei dat hij het brood was dat uit de hemel was neergedaald. 42‘Dat is toch Jezus, de zoon van Jozef? We weten toch wie zijn vader en moeder zijn? Hoe kan hij dan zeggen dat hij uit de hemel is neergedaald?’ 43Jezus zei: ‘Ik hoor u bezwaren maken. 44Toch kan niemand bij mij komen, tenzij de Vader die mij gezonden heeft hem bij me brengt, en ik zal hem op de laatste dag tot leven wekken. 45Het staat geschreven in de Profeten: “Zij zullen allemaal door God onderricht worden.” Iedereen die naar de Vader luistert en van hem leert komt bij mij. 46Niet dat iemand ooit de Vader gezien heeft – alleen hij die van God komt, heeft hem gezien. 47Waarachtig, ik verzeker u: wie gelooft, heeft eeuwig leven.