4 juli 2021
“Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen!” Maar Jezus antwoordde: “Wie heeft mij als rechter of bemiddelaar over jullie aangesteld?” Hij zei tegen hen:
“Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht, want iemands leven hangt niet af van zijn bezittingen, zelfs niet wanneer hij die in overvloed heeft.” – Lucas 12:13-15
Er zijn twee manieren om de menselijke samenleving te beïnvloeden, namelijk door uiterlijke en innerlijke verschijning. De eerste manier omvat de definitie van wetten, de regulering van regels, de verandering van regeringen, het creëren van administratieve middelen, de invoering van politieke, administratieve en morele grenzen en dergelijke. De tweede manier omvat interne middelen, dat wil zeggen, inwerken op het hart/gevoel om de interne stemmingen te veranderen, en ze naar het goede te leiden. Van deze twee methoden koos Jezus de tweede en bleef voor altijd trouw aan Zijn keuze. Alleen dit is al voldoende om de goddelijkheid van Zijn missie en de eeuwige waarde van Zijn werk in te zien.
Jezus is een zaaier, Hij wil het zaad van liefde en gerechtigheid in onze harten zaaien. Hij beschrijft dit met veel liefde en op een natuurlijke wijze. Deze eerlijkheid wordt niet opgelegd door Hem aan ons, maar wordt aangeboden zodat wij het zelf in onze harten nemen. Het zaad kan alleen in onze harten ontkiemen, verzorgd worden en groeien. Beetje bij beetje groeien is genoeg om de wereld te veranderen. Dus, in plaats van de wereld wetten en regels op te leggen, zaait Jezus in het hart van de mens de zaden van gerechtigheid, liefde en waarheid, die de mens eeuwig lief heeft.
De wens van Jezus is om door middel van de geest en de ziel van de mens zijn handelen te verwezenlijken. Het christendom stelt zich tevreden met het beïnvloeden van zielen om het Koninkrijk van God op aarde uit te verwezenlijken. Het inspireert gerechtigheid, heiligheid en liefde. Door deze voorwaarden wordt het evangelie vervuld: “Maar zoek het Koninkrijk van God en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.” (Lucas 12:31).
Toen de jonge man zich tot de Heer Jezus wendde en zei: “Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen”, antwoordde Hij deze vraag niet. Het was niet nodig om te antwoorden, omdat de waarde van Jezus hoger was dan dat. Zijn waarde bracht diegenen die door materiële en morele belangen van elkaar gescheiden waren, juist dichter bij elkaar. Dit zou ook onze waarde moeten zijn. Hoeveel zielen zijn door dergelijke problemen van elkaar gescheiden? Hoeveel zielen in de samenleving die gespannen relaties met elkaar hebben, problemen met hun uiterlijke en innerlijke gesteldheid, met de principes van de partij, met de rechtbanken en de wetten, die elkaar kruisen om problemen op te lossen die het menselijk leven uitputten, vergiftigen en het tot aan het bot aantasten.
Jezus die weigert over dergelijke erfelijke problemen te antwoorden, geeft een effectieve boodschap door Zijn vinger op de pijnlijke plek te leggen. “Zie, pas op voor elke vorm van hebzucht, want het menselijk leven bevindt zich te midden van verzamelde rijkdom” (Lucas 12:15). Het motief voor dit erfelijke geschil blijkt hebzucht te zijn.
Volgens Jezus is hebzucht in feite het nastreven van het leven in materie, niet het vergaren van rijkdom. Jezus veroordeelt niet degenen die werken en rijkdom vergaren, maar veroordeelt degenen die hun leven zien in de rijkdommen van deze wereld, of ze die nu hebben of niet. Jezus veroordeelt de liefde voor geld, omdat er mensen zijn die hun vertrouwen op geld inzetten in plaats van de weg naar God te kiezen en te vertrouwen. Dit zijn degenen die Jezus veroordeelt door hen hebzuchtig te noemen. Het leven is niet veilig met geld, geluk wordt niet zeker gesteld met geld. Wanneer liefde in het hart ontbreekt, is het niet mogelijk om het leven gelukkiger te maken door het hebben van veel spullen. Leer de onwetende iets bij, zorg dat de zieke aan het hoofd van de feestmaal zit, geef de moeder die haar zoon verloren heeft een paleis, maar alsnog zal dit geen enkele waarde voor diegenen hebben. Rijkdom en luxe kunnen de geest niet verlichten, de zieken niet genezen en het verloren kind niet terugbrengen aan de rouwende moeder.
De hebzuchtige maakt van zijn ziel een slaaf voor het geld en kan zelfs zijn ziel daarvoor verkopen. Dat is werkelijk de meest dodelijke zonde. “Iemand die in ontucht leeft, zedeloos of hebzuchtig is, kan geen deel hebben van het koninkrijk van God” (Efeziërs 5:5). “Wie van geld houdt, kan er niet genoeg van krijgen” (Prediker 5:9). “Wie woekerwinst najaagt, richt zijn huis te gronde” (Spreuken 15:27).
We zullen ophouden met onze hebzucht wanneer we onvoorwaardelijk vertrouwen en geloof hebben in Gods barmhartigheid, goedheid en zorg. Als we stilstaan bij het feit dat God ons net zoveel lief heeft als de vogels en de bloemen in het veld, zullen wij nooit twijfelen aan zijn liefde voor ons en zullen we zelfs in pijnlijke momenten vreugde ervaren.
Gezegend zijn zij die ervoor zullen oppassen om hun hart aan God te binden in plaats van de aarde. De ziel moet bezig zijn met het succes van aardse goederen, maar het hart moet geneigd zijn tot het hemelse God en geluk zoeken in Hem. Het is geen zorg om de verwezenlijking van het Koninkrijk van God op aarde te ervaren voor iemand, want ooit zal die het Koninkrijk van God in de hemel genieten in opperste heerlijkheid met de eeuwige gelukzaligheid van Jezus Christus.
Evangelie: Mattheüs 14:13-21
Overvloed aan brood, gebrek aan geloof
13Toen Jezus hiervan hoorde, week hij per boot uit naar een afgelegen plaats waar hij alleen kon zijn. Maar de mensen kwamen het te weten, en vanuit de steden volgden ze hem over land. 14Toen hij uit de boot stapte en de grote menigte zag, voelde hij medelijden met hen en hij genas hun zieken.
15Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ 16Maar Jezus zei: ‘Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’ 17Ze antwoordden hem: ‘We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.’ 18Hij zei: ‘Breng ze mij.’ 19En nadat hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden; hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen. 20Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze twaalf manden vol. 21Er hadden ongeveer vijfduizend man gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld.
11 juli 2021
Vandaag viert onze Armeens-Apostolische Kerk de transfiguratie van onze Heer Jezus Christus, één van de vijf grote feestdagen, die plaatsvond op de berg Tabor. Het is een zeer belangrijke feestdag voor ons omdat dit feest ons vertelt wie wij volgen en op wie we onze hoop vestigen.
De evangelisten vertellen: ”Ongeveer acht dagen nadat Hij dit had gezegd ging Hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. Terwijl Hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd Zijn kleding stralend wit. Opeens stonden er twee mannen met Hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat Hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij Hem stonden. Toen de mannen zich van Hem wilden verwijderen, zie Petrus tegen Jezus: ’Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia,’ maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is Mijn Zoon, Mijn uitverkorene, luister naar Hem!’ Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien” (Lucas 9:28-36). Afgezien van het wonder van de Heilige Verrijzenis, hadden deze drie uitverkoren discipelen geen indrukwekkendere gebeurtenis meer mogen meemaken. In de tweede brief van apostel Petrus lezen we en begrijpen we dat de transfiguratie van Christus, Zijn goddelijke uitstraling, niet vervaagd was in hun ziel. “Toen wij u glorierijke komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, baseerden wij ons niet op vernuftige verzinsels – integendeel, wij hebben met eigen ogen zijn grootheid gezien. Want hij ontving van God, de Vader, eer en luister, toen de stem van de majesteitelijke luister tegen hem zei: ’Dit is Mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.’ Die stem hebben wij zelf uit de hemel horen klinken toen wij met Hem op de heilige berg waren” (2 Petrus 1:16-18).
Christus koos er vaak voor om te bidden op bergen. Bergen herinneren een persoon eraan dat er naast het horizontale ook een verticaal pad is dat naar de lucht leidt. Dit pad scheidt de mens van de aardse lege zorgen en het eindeloze rennen, en richt zijn blik omhoog. Bergen herinneren de mens eraan dat hoe verder hij van de aarde afgaat, hoe dichter hij bij de hemel komt. Bergen zijn niet voor de zwakke, luie en zwakzinnige mensen, ze houden van de dapperen. En hoe moeilijker en uitdagender het klimmen is, hoe leuker het is. Het gaat over een beschouwelijke hoogte, het christelijke opklimmende pad, aan het einde waarvan het licht van de Verlichting is, het gelukzalige Licht dat eeuwige vrede geeft aan rechtvaardige en gelovige zielen. De apostel Paulus zegt: “Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat aarde is. U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met Hem, in luister verschijnen” (Kolossenzen 3:1-3).
Zonder inspanning is er geen resultaat, zonder gebed is er geen antwoord, zonder strijd is er geen overwinning, zonder het kruis is er geen opstanding, zonder lijden is er geen kroon. Dit is wat Christus de apostelen wilde leren door hen met Hem naar de berg Tabor te brengen. Ze zwoegden, overwonnen moeilijke hoogten, mochten getuige zijn van Zijn goddelijke en waren in gemeenschap met het Licht van het Leven. Daarom spoort de Moederkerk ons altijd aan om goede en grote daden te doen. Daarom wordt luiheid als een doodzonde beschouwd. Luiheid en onverschilligheid doden de ziel. Aangezien de mens een energetisch wezen is – geest, lichaam en ziel, is het erg belangrijk dat niet alleen onze geest bezig is met de ziel, de ziel met gebed, maar ook het lichaam met dezelfde deelname aan de goddelijke werken. Laten we in deze richting werken, de luiheid die ons verraadt loslaten en handelen uit liefde voor Christus. Laten we het pad naar de top van onze persoonlijke Tabor nemen en er zeker van zijn dat Christus onze metgezel is en dat we uiteindelijk Zijn leven gevende licht waardig mogen.
Evangelie: Lucas 9:18-36
Onderricht aan de leerlingen
18Toen Jezus eens aan het bidden was en alleen de leerlingen bij hem waren, stelde hij hun de vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’ 19Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, maar anderen zeggen Elia, en weer anderen beweren dat een van de oude profeten is opgestaan.’ 20Hij zei tegen hen: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Petrus antwoordde: ‘De door God gezonden Messias.’ 21Hij beval hun op strenge toon dat tegen niemand te zeggen. 22Hij zei: ‘De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal hij uit de dood worden opgewekt.’
23Tegen allen zei hij: ‘Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en mij volgen. 24Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden. 25Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar zichzelf verliest of schaadt? 26Wie zich schaamt voor mij en mijn woorden, zal merken dat de Mensenzoon zich ook voor hem schaamt, wanneer hij komt in de stralende luister die hemzelf, de Vader en de heilige engelen omgeeft. 27Ik verzeker jullie dat sommigen die hier aanwezig zijn niet zullen sterven voor ze het koninkrijk van God hebben gezien.’
28Ongeveer acht dagen nadat hij dit had gezegd ging hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. 29Terwijl hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. 30Opeens stonden er twee mannen met hem te praten: het waren Mozes en Elia, 31die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. 32Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij hem stonden. 33Toen de mannen zich van hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia,’ maar hij wist niet wat hij zei. 34Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. 35Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!’ 36Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien.
18 juli 2021
“Want de Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.” – Mattheus 18:11
In de evangelielezing van vandaag verklaart de Heer Jezus dat Hij is gekomen om de verlorenen te redden. Dan vertelt hij over een herder die zijn negenennegentig schapen in de steek laat en op zoek gaat naar die ene schaap die verdwaald is en hij verheugd zich meer over die ene dan over de negenennegentig andere.
In onze spraak kunnen we het woord “verloren” in verschillende betekenissen gebruiken, zoals de weg kwijtraken en verdwalen of uit het zicht verdwijnen. Wat we er ook mee kunnen bedoelen is vernietigd of weggevaagd. In de context van het evangelie kunnen beide betekenissen parallel gelden. Een interpretatie is dat de negenennegentig schapen de engelen in de hemel zijn die onwankelbaar trouw zijn aan de Heer, en de ene verloren schaap de gehele mensheid is, in de persoon van Adam, die ongehoorzaam is aan de Vader en het huis van zijn vader heeft verlaten, verdwaalde en verdween in een vreemd land.
“De haren van uw hoofd zijn allemaal geteld” (Mattheüs 10:30), zegt onze hemelse Vader tot ieder van ons. Maar Hij handelt nooit buiten onze vrije wil. God respecteert de vrije wil van de mens en hoe graag Hij wil dat de mens gered wordt, Hij kan de mens niet redden zonder de wil van de mens. “Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.” (Lucas 11: 9). De vader van het maanzieke kind vroeg en zijn kind werd genezen (Mattheüs 17:14-21). De melaatsen vroegen en kregen waar ze om vroegen (Lucas 17:11-19). Jaïrus vroeg om zijn dochter en Christus wekte haar op (Marcus 5:21-43). In de stormachtige zee vroegen de apostelen en de Heer stilde de storm meteen (Lucas 8:22-25). Er zijn veel voorbeelden, een voorwaarde is om te beseffen en te vragen. Een ernstig zieke sterft als hij niets van zijn ziekte af weet. Hij zal sterven als hij weet en niets eraan doet. En om te herstellen, om zijn leven te redden, moet hij eerst weten dat er een dokter is, dan naar het ziekenhuis gaan en vervolgens al zijn instructies opvolgen. In het geval van het redden van de ziel is het proces hetzelfde. Eerst moet men beseffen dat de mens is afgedwaald van het pad dat leidt naar God. Dan moet de mens de juiste weg naar God weer vinden, de Kerk, om vervolgens tot God te komen die zijn ziel kan genezen.
De apostel Paulus zegt: “Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaars zalig te maken, van wie ik de voornaamste ben.” ( 1 Timotheüs 1:15). De gezegende en grote Paulus, de dertiende apostel, de wonderdoener en de grote prediker die werd gemarteld voor Christus, zegt dat hij het hoofd van de zondaars is. De heiligen en de monniken die een heilig leven leefden beschouwden zichzelf als de laatsten, als de grootste zondaars en misdadigers, en rouwden om hun zondige zielen tot hun laatste adem en vroegen om genade van de Allerhoogste. En dit was geen huichelarij, maar deze godvrezende mensen, die voortdurend streefden naar het zuivere licht van Christus en deze naderden, zagen in dat licht de zondige natuur van de mens tot in elk detail, zagen tot welke vreselijke ziekten de mens vatbaar is, tot welke wrede gedachten en verlangens hij heeft onder de invloed van het kwaad. Dit bewustzijn deed hen buigen. Dit bewustzijn zorgde ervoor om niemand te veroordelen en alleen te vertrouwen op de genade van de Almachtige.
Ook wij moeten in staat zijn om zonde te zien en er dan naar streven om de zonde af te wijzen en om gereinigd te worden. Zonde moet een oprecht gevoel van droefheid veroorzaken, danwel een echt leven van wroeging in onze ziel. Maar tegelijkertijd moeten we niet depressief en ontmoedigd zijn omdat we de Almachtige Dokter kennen. We moeten met de ogen van de ziel het zegevierende kruis zien schijnen vanaf de hoogten van Golgotha, het onbevlekte Lam, dat Zijn Heilig Bloed vergoot om ons van de zonde te verlossen, om onze verbroken relatie met God te herstellen, om de verlorenen te zoeken en om deze te vinden.
Evangelie: Mattheüs 18:10-14
10Waak ervoor ook maar een van deze geringen te verachten. 11Want ik zeg jullie: hun engelen in de hemel aanschouwen onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader. 12Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? 13Als het hem lukt het te vinden, dan zal hij zich, dat verzeker ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren. 14Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat.
25 juli 2021
“En die twee zullen één worden” – Mattheüs 19:5
Onze Heer en Redder Jezus Christus, die de bruiloft in Kana bijwoonde, bracht Zijn hulp en zegen aan het nieuw gevormd gezin door een wonder te verrichten. Het gezin is het resultaat van Gods heilige en goede wil. Na de schepping, schiep God een gezin. Hij schiep Eva uit Adams rib en maakte haar tot zijn levenspartner. Het gezin wordt gevormd door Gods zegen en in de voorzienigheid van God is er geen desintegratie of scheiding van het echtpaar. Patriarch Maghakia Ormanian schrijft het volgende: “Een echtpaar is verplicht om de band die zij zijn aangegaan voor altijd voort te zetten… Als de juridische betekenis van die verbintenis de onafscheidelijke eenheid is, is het in morele zin de verbintenis van ziel, geest en hart, omdat binnen een gezin is het vereist dat een man en een vrouw met elkaar verenigd zijn door bereidwilligheid, advies en wil, zodat het bestaan van het gezinsleven vastgesteld is, de voordelen geplukt kunnen worden en zal comfort en plezier geboden worden.” (Hamapatum). De verbintenis van een getrouwd stel is niet alleen een verbintenis van de lichamen, maar een verbintenis van ziel, geest en hart, anders zal er geen wederzijds begrip in het gezin zijn, zal er geen dialoog van gevoelens en ideeën zijn.
De apostel Paulus vergelijkt de vereniging van man en vrouw met de vereniging van Christus en de kerk. “Zoals de kerk het gezag van Christus erkent, zo moeten de vrouwen in ieder opzicht het gezag van hun man erkennen. Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven om haar.” (Efeziërs 5:21-33). Liefde en vergeving, het respect van de man voor de vrouw, het respect van de vrouw voor de man, de zorg voor elkaar, de verantwoordelijkheid voor de kinderen vormen de basis van het gezin, ze dragen bij aan de gezinsvrede. Hetzelfde enthousiasme, doorzettingsvermogen, onwankelbare wil die jongeren hebben om elkaar te bereiken is wenselijk en nodig om het gezin stand te houden.
Moge met Gods zegen, in ons gemeenschapsleven sterke gezinnen gesticht worden, zodat onze traditionele Armeense waardesysteem in het gezin, dat nauw verwant is aan de evangelische morele ideeën, een onomkeerbare loop zal hebben in het leven van ons volk. Door trouw te zijn aan God en Zijn geboden, zullen echtscheiding uit ons leven worden geweerd, en wij zullen in staat zijn om de verschillende problemen waarmee onze gezinnen worden geconfronteerd met Gods hulp te overwinnen.
Evangelie: Mattheüs 19:3-12
3Toen kwamen er farizeeën op hem af om hem op de proef te stellen. Ze vroegen: ‘Mag een man zijn vrouw om willekeurig welke reden verstoten?’ 4Hij zei: ‘Hebt u niet gelezen dat de schepper de mens bij het begin mannelijk en vrouwelijk heeft gemaakt?’ 5En hij vervolgde: ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één worden; 6ze zijn dan niet langer twee, maar één. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ 7Toen vroegen ze hem: ‘Waarom heeft Mozes dan voorgeschreven haar een scheidingsbrief te geven en haar zo te verstoten?’ 8Hij antwoordde: ‘Omdat u harteloos en koppig bent, daarom heeft Mozes u toegestaan uw vrouw te verstoten. Maar dat is niet vanaf het begin zo geweest. 9Ik zeg u: wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel, tenzij er sprake was van een ongeoorloofde verbintenis.’
10Hierop zeiden zijn leerlingen: ‘Als het met de verhouding tussen man en vrouw zo gesteld is, kun je maar beter niet trouwen.’ 11Hij zei tegen hen: ‘Niet iedereen kan deze kwestie begrijpen, alleen degenen aan wie het gegeven is: 12er zijn mannen die niet trouwen omdat ze onvruchtbaar geboren werden, andere omdat ze door mensen onvruchtbaar gemaakt zijn, en er zijn mannen die niet trouwen omdat ze zichzelf onvruchtbaar gemaakt hebben met het oog op het koninkrijk van de hemel. Laat wie bij machte is dit te begrijpen het begrijpen!’