3 juli 2022

“Als Christus echter in u is, dan is het lichaam wel dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid.” – Romeinen 8:10

Door eerlijk iemands gedachten, woorden en daden te onderzoeken, kan men nauwkeurig bepalen of men voldoet aan de formule van de apostel Paulus: “Als Christus echter in u is, dan is het lichaam wel dood vanwege de zonde.” Maar als Christus niet in u is, wie is er dan? Is het mogelijk dat de ziel van een persoon, die leeg is van God en het goddelijke, leeg is? Christus Zelf beantwoordt deze vraag opnieuw in een van de lezingen van vandaag, door te zeggen: “Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, zegt hij: ‘Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb.’ En wanneer hij terugkeert, merkt hij dat het leegstaat, schoongemaakt is en op orde gebracht. Dan gaat hij weg en haalt er zeven andere demonen bij, die slechter zijn dan hijzelf, en zij allen nemen daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen. Zo zal het ook gaan met deze verdorven generatie.” (Mattheüs 12:43-45). Zo waarschuwt Christus dat als de ziel niet is gevuld met het goddelijke, ze onvermijdelijk wordt gevangengenomen door de eeuwenoude vijand van de mensheid. Dit betekent niet dat een persoon bezeten is door demonen in de letterlijke zin van het woord, maar zoals de vaders uitleggen, verschijnt hij onder de macht van demonen in de vorm van passies.

Dit is een reden tot serieuze reflectie voor ons christenen van vandaag, aangezien de huidige tijd van comfort, wanneer er geen fysieke vervolging is, geen noodzaak bevindt om met geloof in je leven te getuigen, of trouw te zijn aan Christus met je bloed. Een serieuze test is de een uitdaging voor onze geestelijke waakzaamheid. Tegenwoordig belijden we ons geloof vrijelijk, we hebben verschillende middelen en kansen om diepe kennis te ontvangen, wat prachtig is, maar tegelijkertijd gevaarlijk als we de waakzaamheid van de ziel verliezen. Het moderne christendom dreigt van praktisch naar theoretisch te veranderen waardoor de levende geest dreigt te verliezen, omdat de christen te veel kennis verwerft en tegelijkertijd bijna nul ervaring vergaart. En de overvloed aan kennis creëert de illusie van ervaring. Iemand die de ontvangen informatie niet heeft verwerkt en er weer aan toevoegt, lijkt een deelnemer te zijn in alles wat hij leest, luistert of kijkt. Dit is één van de sluwe misleidingen van het kwaad, die velen tegenwoordig slikken, waardoor ze niet groeien in een hun geestelijk leven, maar in plaats daarvan lege en destructieve arrogantie ontwikkelen.

Een bejaarde priester leest meerdere zondagen achter elkaar dezelfde preek in de liturgie. Eén van de beledigde gelovigen benadert hem aan het einde van de volgende liturgie en klaagt dat hij waarschijnlijk door zijn leeftijd vergeten is hoe vaak hij dezelfde preek heeft gelezen. ‘’Doe je alles wat er in de preek wordt gezegd?’’ “Niet alles”, antwoordde de gelovige verward. “Nou, dan zal ik dezelfde preek nog eens voorlezen”, volgt het antwoord van de priester. Dit is een prachtig verhaal dat voor ieder van ons in gelijke mate geldt. Christus zei: “de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt” (Mattheüs 7:14). Wat hij bedoelt is dat je niet gered kunt worden door niets te doen, door jezelf niet te onderdrukken, door geen moeite te doen, door een comfortabel en zorgeloos leven te leiden. Elk gebod van de Heer vervullen vereist groot werk, grote opoffering en innerlijke verandering. Als je hier op aarde niet het fundament van je redding legt, bereid je de grond voor je vernietiging voor, zoals Simeon Yerevantsi zegt: “Wat voor ons op aarde niet begon, kan niet doorgaan in de eeuwigheid.”

Laten we dus leren te ontplooien wat we horen en lezen. Laten we leren om de theorie om te zetten in de praktijk en om onze geestelijke ervaring te verrijken. Niet alleen om te weten dat bijvoorbeeld “De gewoonte om kwaad te praten is de weg naar slechte daden” (Antonius de Grote), maar ook om te proberen weg te blijven van laster of roddel in het leven. Niet alleen om te zeggen: “Het is beter een blind oog te hebben dan een blinde geest” (heilige Yeghishe 5e eeuw), maar ook om hard te werken om een ​​helder zicht te behouden. Niet alleen om ermee in te stemmen dat “Berouw een reddingslijn is na een schipbreuk” (Cyrus van Jeruzalem), maar ook om eerlijk je eigen zonden te onderzoeken en te bevestigen wat je weet met tranen van oprecht berouw. Niet alleen om te concentreren over de kracht van eeuwig gebed, maar om ernaar te streven ermee te leven, enzovoort. Door dit te doen, zullen we vermijden een “Farizeeër” en “Schriftgeleerde” te zijn die het Woord van God goed kenden maar Zijn menselijke Zoon niet herkende. Door dit te doen, zullen we onze Heer Jezus Christus, de Verlosser, uitnodigen om in onze ziel te wonen; het kwaad zal daar geen plaats hebben.

Evangelie: Mattheüs 12: 38-45

38Daarop reageerden enkele schriftgeleerden en farizeeën met een vraag: ‘Meester, we zouden graag een teken van U zien.’ 39Hij antwoordde: ‘Dit is een verdorven en trouweloze generatie. Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van de profeet Jona. 40Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote vis zat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven. 41Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij waren na de prediking van Jona tot inkeer gekomen, en hier ziet u iemand die meer is dan Jona! 42Op de dag van het oordeel zal de koningin van het Zuiden samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij was van het uiteinde van de aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, en hier ziet u iemand die meer is dan Salomo!

43Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden, op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, 44zegt hij: “Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb.” En wanneer hij terugkeert, merkt hij dat het leegstaat, schoongemaakt is en op orde gebracht. 45Dan gaat hij weg en haalt er zeven andere demonen bij, slechter dan hijzelf, en ze nemen daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen. Zo zal het ook gaan met deze verdorven generatie.’

 

10 juli 2022

“Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.” – Lucas 1:38

Vandaag viert de Armeens Apostolische Heilige Kerk de vinding van het kistje van de Heilige Maagd Maria. Hoe geliefd is de Heilige Maagd onder ons, dat de vinding van dingen die met haar te maken hebben, een feestdag zijn geworden om haar persoon en naam te herdenken. De kist werd gevonden in het huis van een vrouw in Nazareth door twee edele Griekse broers die een pelgrimstocht naar het heiligdom van de Heer hadden gemaakt. De zieken werden genezen door de kracht van de jurk van de Maagd die in die kist werd bewaard. In Jeruzalem bestelden ze een kopie van de doos, wisselden die uit met het originele van de Joodse gastvrouw en brachten het origineel naar Constantinopel. Dit is waar wonderen beginnen te gebeuren door de kracht van de doos. De plaatselijke bisschop plaatst de kist in de kerk na heilige Maria.

De essentie van de heilige Maagd Maria moet worden weerspiegeld in de essentie van ons allemaal, in onze relaties, gedrag, daden en stappen, in tegenstelling tot het snelle, doelgerichte, racende, gehaaste, drukke leven van vandaag. Doelgerichtheid is natuurlijk een goede eigenschap en wordt aangemoedigd, maar als we naar het doel gaan, is het noodzakelijk om de mensen met verschillende zorgen om ons heen op te merken en te begeleiden. Op de bruiloft van Kana informeerde de heilige Maria Jezus over het gebrek aan wijn om in de behoeften van de bruid en bruidegom te voorzien. Daarbij toonde Hij Zijn liefde en zorg voor zowel de bruid als de bruidegom. Haar oplettendheid zorgde ervoor dat de Heer aandacht schonk aan het nieuwe gezin. Ook wij moeten oppassen dat we ons niet laten leiden door de constante drukte en daardoor de zorgen en behoeften van anderen negeren. We moeten proberen mensen zoveel mogelijk te helpen en een hand uit te reiken, allereerst met onze aanwezigheid en steun, daarna pas met materiële hulp.

De essentie van de Moeder van God is de essentie van een christen. Wanneer we de christelijke geboden in ons leven vervullen, zal onze kwaliteit van leven aanzienlijk veranderen en verbeteren. Onze zwakke menselijke essentie heeft de kalmte en vrede van de Heilige Maagd nodig om ons gedrag in het dagelijks leven te verfijnen.

De nederigheid en gehoorzaamheid die de Heilige Maagd Maria heeft, zijn nodig voor mensen om de wil van God te accepteren, om de vele persoonlijke zonden die voortkomen uit trots te vermijden. De Heilige Maagd afgebeeld in de kerken markeert het nieuwe tijdperk met het kindje Jezus. Alles veranderde met haar nederigheid en gehoorzaamheid. Wij, gewone stervelingen, kunnen nederig en gehoorzaam de kwaliteit van ons leven veranderen en schoonheid en zoetheid toevoegen aan menselijke relaties. Christus wil de grenzen van de liefde in mensen verruimen.

De essentie van de Moeder Gods straalt zuiverheid en reinheid. Die essentie moet ook in onze geesten weerspiegelen, zodat wij geleidelijk veranderen. Zodat we onze geesten, harten en gedachten zuiveren van de zaden van de zonde die geplant zijn hierin. Dat we de zondige staat niet als normaal accepteren en de zonde niet aantrekkelijk is voor ons maar afschuwelijk. Dat de Godgeschonken zuivere en reine gedachtes niet afgestompt worden door de zonde. Laat de verlichtte essentie van de heilige Maagd een lichtbron zijn voor onze geesten.

Wanhoop en hopeloosheid waren niet typerend voor heilige Maria. We zien zo een zwakte niet in het evangelie, zelfs niet bij de kruisiging van de Heer. Zij vertrouwde en geloofde in de Goddelijke voorzienigheid. Weet je nog dat toen Mozes op de berg Sinaï was, het Joodse volk ongeduldig en sceptisch was en eiste dat Aäron “een god voor hen schiep”? (Exodus 32). En Aäron maakte een gouden kalf en gaf het hun om te aanbidden. Het Joodse volk zag voortdurend de leiding van de Heer in de woestijn, maar ze bleven mopperen en zich verheugen over hun slavenleven in Egypte. Ongeduld, afgoderij, eindeloos gemopper, wrok, ongehoorzaamheid, gebrek aan nederigheid en zachtmoedigheid, scepsis, angst en twijfel maakten het Joodse volk arrogant en opstandig tegen God. Dus God was boos en stond alleen degenen die Hem gehoorzaamden toe om Gods Koninkrijk te zien. Daarom, dierbaren, toont de geschiedenis van het Joodse volk symbolisch de weg van de mens naar het Hemelse Koninkrijk, waarin de mens de leiding van de Heer niet mag verloochenen, niet bang moet zijn voor beproevingen, zijn geloof niet mag verliezen en niet moet aarzelen. Degenen die nederig en gehoorzaam aan Gods Wil zijn, zouden het verdienen om Gods Koninkrijk te zien.

Evangelie: Mattheüs 13:24-30

24Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een mens die goed zaad op zijn akker uitzaaide. 25Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand giftig onkruid tussen het graan zaaien en vertrok weer. 26Toen het jonge gewas opschoot en vrucht begon te dragen, kwam ook het onkruid tevoorschijn. 27De knechten kwamen de heer des huizes vragen: “Heer, hebt u soms geen goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?” 28Hij antwoordde: “Dat is het werk van een vijand.” De knechten zeiden tegen hem: “Wilt u dat wij het onkruid weghalen?” 29Hij antwoordde: “Nee, want dan zouden jullie met het onkruid ook het graan lostrekken. 30Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst, dan zal ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen: ‘Haal eerst het onkruid weg, bind het in bundels bij elkaar en verbrand het. Breng dan het graan bijeen in mijn schuur.’”’

 

17 juli 2022

“Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.”  – Mattheüs 14:16

De evangelielezing van vandaag vertelt over een van de bekendste wonderen die de Heer heeft gedaan, het voeden van 5000 man met vijf broden en twee vissen.

Het wonder van verveelvoudigen door de Almachtige is overal maar het gebeurt zo vaak dat wij het niet meer als een wonder ziet maar als iets normaals. Twee personen verenigen zich en ze worden drie, vier of meer. Eén zaad groeit en geeft honderden, duizenden vruchten. Een persoon die uitgeput is en geen energie meer heeft krijgt door één gebed kracht en zijn lichaam en ziel klotsen als een grote oceaan, zoveel energie krijgt iemand. Maar omdat wij dit allemaal vanaf onze geboorte zien worden het gewone, natuurlijke dingen voor ons. Vandaag leert Christus ons hoe we hiermee moeten omgaan en hoe we bewust deelnemers kunnen zijn van de wonderen die in ons leven gebeuren.

Mattheüs beschrijft hoe Christus het nieuws van de onthoofding van Johannes de Doper ontvangt. Hij stapt in een boot en zondert zich af naar een afgelegen plaats. Maar de mensen die zich hadden verzameld die bleven Hem volgen. 5000 mannen samen met hun vrouw en kinderen en de zieken hadden hun huis en werk gelaten en kwamen de Leraar volgen. Jezus was verdrietig door de dood van Johannes maar had medelijden met de mensen en genas zieken. De mensen bleven tot laat en luisterden aandachtig naar de leer van Christus en het ging in niemand ook maar op om weg te gaan. Deze mensen genoten van de aanwezigheid van Christus en hadden niets anders nodig. Moeheid, honger en andere lichamelijke tekortkomingen waren verdwenen door de aanwezigheid van de Levende en Leven-gevende God.

Vandaag spreekt de Kerk van de Heer Jezus Christus iedere dag over Zijn leer en goede nieuws. Iedere zondag wordt door de zegening van de Heer het Brood van het Leven verveelvoudigd en verdeelt. Dit is het Lichaam van Christus en niet zomaar brood voor onze zwakke geesten maar genezing en vergiffenis van zonden. Maar beseft iemand die zich christen noemt dit? Haast diegene zich naar het meer van Galilea om Christus te ontmoeten? De mensen die zich hadden verzameld bij het meer van Galilea kwamen daar bijeen door het grote verlangen en geloof naar de Heer. Jong en oud, gezonden en zieken, mannen, vrouwen en kinderen waren door de aanwezigheid van Christus al het andere vergeten. Zijn zoete liefde en zorgzaamheid had de bitterheid van behoeftes en zorgen weggenomen.

“Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ Maar Jezus zei:  ‘Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’ Ze antwoordden Hem: ‘We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.’ Hij zei: ‘Breng ze Mij.’ En nadat Hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam Hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden; Hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen.” (Mattheüs 14:15-19). Wat kunnen we leren hieruit? Als iemand ons benadert moeten we onze hoop op de Heer Jezus Christus vestigen en Zijn hulp vragen en alles doen wat binnen onze krachten ligt en vertrouwen hebben dat Gods zegening het kleine wat we hebben zal verveelvoudigen en voldoen aan de behoefte die er is. We moeten niet bang zijn en niet zonde vinden om hetgeen dat we hebben, onze kennis, geld, tijd en kracht, te delen met iemand die het nodig heeft, want: “Wie aan de armen geeft, lijdt nooit gebrek, wie zijn ogen sluit, wordt door veel vervloekingen getroffen.” (Spreuken 28:27).

Dit verhaal leert ons dat we zelfs in situaties die hopeloos lijken op God moeten vertrouwen, zelfs als het tegen onze logica en gedachtes ingaat. Net zoals de apostelen deden toen ze zagen dat Christus met vijf broden en twee vissen zich voorbereidde om de mensen te voeden. Van ons wordt niet zoveel verwacht dat we met vijf broden en twee vissen duizenden mensen voeden. Maar hetgeen dat wij bezitten, zowel op gebied van materiaal als op geestelijk gebied, is zeker meer dan vijf broden en twee vissen.

Ten slotte leert de Heer ons altijd te kijken richting de hemel. Onze geestelijke en fysieke blik met geloof richten naar boven, daar waar de hulp van de Heer vandaan komt en nooit twijfelt (zie Psalm 121:1-2; LXX 120:1-2). Onze liefhebbende Ouder herinnert ons constant eraan dat we in iedere situatie met geloof in de Heer bergen kunnen verplaatsen, zolang we zuivere gedachte, nederige geest en eerlijk geloof hebben. Laten we de goedwillende en meedogende God liefhebben en onbaatzuchtig zoeken naar Zijn leven gevende aanwezigheid. Laten we ons vullen met Hem en moedig zijn om hetgeen wat ons geschonken is te delen met hen die het nodig hebben in overeenstemming met het gebod van de Heer: “geven jullie hun maar te eten.”

Evangelie: Mattheüs 14:13-21

Overvloed aan brood, gebrek aan geloof

13Toen Jezus hiervan hoorde, week Hij per boot uit naar een afgelegen plaats waar Hij alleen kon zijn. Maar de mensen kwamen het te weten, en vanuit de steden volgden ze Hem over land. 14Toen Hij uit de boot stapte en de grote menigte zag, voelde Hij medelijden met hen en Hij genas hun zieken.

15Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ 16Maar Jezus zei: ‘Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’ 17Ze antwoordden Hem: ‘We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.’ 18Hij zei: ‘Breng ze Mij.’ 19En nadat Hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam Hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden; Hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen. 20Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze twaalf manden vol. 21Er hadden ongeveer vijfduizend mannen gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld.

 

24 juli 2022

“U bent vandaag getransfigureerd op de berg en toonde Uw goddelijke kracht, en daarom verheerlijken wij allemaal U, o volmaakte Licht.” – Sharakan

Vandaag viert de Armeense Apostolische Kerk de derde van de vijf grote feestdagen. De viering van de Transfiguratie van onze Verlosser Jezus Christus. Zoals u weet, worden deze vieringen met meer pracht en plechtigheid gevierd, wat het belang ervan benadrukt. Deze feestdagen gaan gepaard met vasten en dodenherdenking, en worden plechtig onderscheiden van de andere. De feestdagen die aan het feest van Transfiguratie voorafgaan zijn Kerstmis en de Verrijzenis, de geboorte van onze Heer en de opstanding uit de dood. Dit zijn inderdaad de grootste en meest gedenkwaardige gebeurtenissen in de geschiedenis van de mensheid, dus ze roepen niet de vraag op waarom wij ze met zoveel pracht en praal vieren. Hoe zit het met de Transfiguratie? Waarom benoemden onze wijze vaders het tot een van de vijf grote vieringen? En waarom na Kerst en de wonderbaarlijke feestdag Pasen? Het antwoord van de laatste ligt voor ons, in het evangelie, en komt zelfs als een gebod van de lippen van Christus Zo beschrijft de evangelist Mattheüs het. “Toen ze van de berg afdaalden, gebood Jezus hun: Praat met niemand over wat jullie hebben gezien voordat de Mensenzoon uit de dood is opgewekt” (Mattheüs 17:9). Dit is de reden waarom onze kerkvaders het feest van de Transfiguratie hebben ingesteld na het feest van de opstanding. Laten wij samen onderzoeken waarom het een grote viering wordt genoemd.

Het aardse pad van de mensgeworden God, Die het plan van onze verlossing was, zou uiteindelijk de hoogten van Golgotha bereiken als vervulling hiervan. Met andere woorden, Golgotha ​​was al duidelijk zichtbaar vanuit de grot van Bethlehem, “Christus had het altijd voor zijn ogen.” Dit pad, uitgestippeld door de Vader, leidde Hem op een dag naar een andere hoogte, de berg Tabor, dat de basis vormt van het grote mysterie van het feest van vandaag. Maar voordat Christus daar met de apostelen aankwam, stelde Hij hun een vraag die nog millennia in ieders gedachten blijft hangen. “Wat zeggen mensen over mij? Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?” (Mattheüs 16:13). Ongeacht religie, geslacht, nationaliteit, opleiding en functie, op een dag hoort men deze vraag en bepaalt men zelf het antwoord. Een christen, atheïst, moslim, hindoe et cetera hebben allemaal hun antwoord op deze vraag, dat antwoord bepaalt de koers en uitkomst van hun leven.

Wie is Christus voor mij? De valse leringen van de wereld hebben Christus vaak een rol gegeven in pogingen om Zijn beeld te verduisteren, om het enige ware antwoord te vervalsen, maar als Hij slechts een wijze Leraar of een wonderbaarlijke Geneesheer was, of een Prediker en Profeet van volmaakte moraliteit, maar alleen een mens, zou Hij mij dan van mijn zonden kunnen redden en mij het Koninkrijk van God schenken? Natuurlijk niet, omdat God en alleen God in staat is om dat allemaal te doen. “U bent de Christus, de Zoon van de levende God,” luidt het ware antwoord uit de mond van de zalige Petrus. “Dit is mijn geliefde Zoon, in wie ik welbehagen heb, luister naar Hem. ” dit verteld de Heer aan de top van de berg Tabor.

Vandaag nodigt de Heer Jezus Christus ons uit om met de drie apostelen de berg Tabor te beklimmen. Hij roept ons bij Hem. Bovenaan Tabor staat de openbaring, de theologie, maar om daar te komen is geloof, wil, werk, deugd nodig. Het is nooit gemakkelijk om hoogten te beklimmen, maar die vermoeidheid, je pijnlijke spieren is zo fijn, als je weet wat je daarboven te wachten staat. En boven is een wonder. Transformatie. Hierboven trekt Christus de sluier van Zijn aardse lichaam weg, zoals de apostel Paulus zegt (Hebreeën 10:20), waardoor we de hemel kunnen zien en kunnen communiceren met het hemelse heiligdom. Christus zet de wolk van het menselijk lichaam opzij, laat de Zon des Levens schijnen, het oneindige goddelijke Licht zien, baden in Zijn gelukzaligheid. Overgave aan de Transfiguratie van Christus, dat wil zeggen Zijn goddelijkheid zien en aanvaarden, Hem aanbidden met alle nederigheid en liefde, in gedachte, woord en daad, er met heel ons wezen naar streven, is het allerbelangrijkste, zonder welke er gewoon geen christendom is. Laten wij met deze gedachten en dit geloof ons nederig tot de Heer wenden om te bidden in de woorden van de hymne:U bent vandaag getransfigureerd op de berg en toonde Uw goddelijke kracht, en daarom verheerlijken wij allemaal U, o volmaakte Licht.” (Sharakan).

Evangelie: Lucas 9:18-36

Onderricht aan de leerlingen

18Toen Jezus eens aan het bidden was en alleen de leerlingen bij Hem waren, stelde Hij hun de vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ 19Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, maar anderen zeggen Elia, en weer anderen beweren dat een van de oude profeten is opgestaan.’ 20Hij zei tegen hen: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ Petrus antwoordde: ‘De door God gezonden messias.’ 21Hij gebood hun uitdrukkelijk dat tegen niemand te zeggen. 22Hij zei: ‘De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal Hij uit de dood worden opgewekt.’

23Tegen allen zei Hij: ‘Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en Mij volgen. 24Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden. 25Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar zichzelf verliest of schaadt? 26Als iemand zich schaamt voor Mij en mijn woorden, zal de Mensenzoon zich ook voor hem schamen, wanneer Hij komt in de stralende luister die Hemzelf, de Vader en de heilige engelen omgeeft. 27Ik verzeker jullie dat sommigen die hier aanwezig zijn de dood niet zullen ervaren voordat ze het koninkrijk van God hebben gezien.’

28Ongeveer acht dagen nadat Hij dit had gezegd ging Hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. 29Terwijl Hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. 30Opeens stonden er twee mannen met Hem te praten: het waren Mozes en Elia, 31die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over zijn heengaan, de weg die Hij in Jeruzalem zou voltooien. 32Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze ontwaakten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij Hem stonden. 33Toen de mannen zich van Hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten maken, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia,’ maar hij wist niet wat hij zei. 34Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven die hen overdekte; toen de wolk hen omhulde werden ze bang. 35Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar Hem!’ 36Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien.

 

31 juli 2022

“Maar wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen; wat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, heeft God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen. Zo kan geen mens zich tegenover God op iets beroemen.”  – 1 Korintiërs 1:27-29

In zijn brief geadresseerd aan de Korintiërs maakt apostel Paulus een hele mooie vergelijking van de kerk met een akker. Hij zegt dat hijzelf heeft geplant, Apollos water heeft gegeven maar het uiteindelijk God is die het heeft doen groeien (zie 1 Korintiërs 3:6). In zijn hele brief aan de Korintiërs toont de apostel de hoogheid van de Schepper en de onbeduidendheid van de mens in opzicht tot de grootheid van God.

De heilige apostel Paulus had nieuws ontvangen dat er serieuze onenigheid was ontstaan tussen gelovigen en er een verdeeldheid in de kerk was ontstaan. Sommigen achtten zichzelf hoger dan anderen, omdat ze de apostelen persoonlijk kenden. Anderen waren gedoopt door de apostelen zelf en zagen dat als reden om zichzelf hoger te achten. Weer anderen vonden dat het feit dat je gedoopt bent en onderdeel bent van de kerk een garantie was voor hun verlossing, net zoals vele sektes tegenwoordig roepen. Hiermee wijzen ze het doel en de noodzaak van de kruisiging en het kruis af. Maar de zalige Paulus haastte zich om met strenge woorden halt te roepen aan deze dwaalleer en hun uit deze gevaarlijke en valse vroomheid te trekken “opdat het kruis van Christus zijn inhoud niet verliest.” (1 Korintiërs 1:17). En zie met welke woorden de apostel de kerk van die dagen en de hedendaagse kerk adviseert om afstand te nemen van geestelijke ijdelheid en hoogmoed: “Maar natuurlijk – u bent al helemaal verzadigd, u bent al rijk, u bent al koningen geworden zonder ons. Was u maar koningen geworden, dan zouden wij het ook zijn. Maar volgens mij heeft God ons, apostelen, de laagste plaats toegewezen, alsof we ter dood veroordeeld zijn. We zijn voor heel de wereld, zowel voor engelen als mensen, een schouwspel geworden. Wij zijn dwaas omwille van Christus, terwijl u dankzij Christus zo geweldig wijs bent; wij zijn zwak, terwijl u zo geweldig sterk bent; u staat enorm in aanzien, terwijl wij worden veracht. Tot op de dag van vandaag lijden we honger en dorst, hebben we nauwelijks kleren, worden we mishandeld, zijn we dakloos, zwoegen we voor ons eigen brood. Worden we bespot, dan zegenen we; worden we vervolgd, dan verdragen we het; worden we beledigd, dan antwoorden we vriendelijk. Tot op dit moment zijn wij het uitschot van de wereld, het uitvaagsel van de mensheid.” (1 Korintiërs 4:8-13). En inderdaad soms door het dragen van een tuniek, door het vergaren van informatie, omdat we op de eerste rijen van de kerk zitten of door langer naar de kerk te komen dan anderen denken we dat we wijzer zijn dan alle anderen en ben ik bang dat we zelfs de apostelen geen voorrang zouden geven. Maar voordat dat gebeurt waarschuwt Paulus: “Laat niemand zichzelf bedriegen. Wanneer iemand van u denkt dat hij in deze wereld wijs is, moet hij eerst dwaas worden; pas dan kan hij wijs worden.” (1 Korintiërs 3:18).

De volgende groepen werden wijs geacht: Farizeeën, Sadduceeërs, Schriftgeleerden, Hoogpriesters, filosofen, denkers van de oude wereld, geleerden, rijken, functionarissen. Maar zij herkenden de geïncarneerde Christus niet, want zij maten de Gekruisigde, Zijn leer en daarmee de prediking over het Kruis, met de maat van hun eigen verstand en kennis. De volgende groepen werden machtig geacht: Leiders, rijken, hoge functionarissen, rechters, mensen die zichzelf het recht gaven om over het lot van mensen te beslissen. Zij stonden vol trots voor God en schepten op door te wijzen naar hun kennis en wereldse wijsheid, vermogen en glorie, alsof ze zeiden: ‘’Zie wat ik heb bereikt met mijn eigen krachten, verstand en flexibiliteit. Ik heb jou genade niet nodig.’’  En in die tijd waren de dwazen en zwakken de ongeschoolde apostelen, de arme Lazarussen. Mensen die voor God stonden als kinderen en hun geest als een blanco vel aan God gaven, zodat de Schepper die vulde met Zijn goddelijke wijsheid en kracht, hun verrijkte met liefde en gaven, zodat Zijn barmhartige vinger daarop Zijn Woord schreef en Zijn heilige beeld erop drukte.

Laten we dit onthouden en ruimte en toestemming geven aan de Schepper om in onze geesten te werken. Want wat zal God doen wanneer we ons aan Hem presenteren met een geest tot het nok gevuld met het menselijke en wereldse en hier trots op zijn. God gaat ons niet dwingen om ons te reinigen van onze valse gedachtes en vuiligheid en Hij gaat ook niet Zijn gaven mengen hierin. Hij zal geduldig wachten, zodat wij zelfstandig al het holle en tijdelijke zullen afwijzen en Hem zullen naderen voor het waardevolle en eeuwige. “Ik ben tegen alles bestand door Hem Die mij kracht geeft.” (Filippenzen 4:13).

Dus laten we ons niet schamen om met een blote geest voor onze hemelse Ouder  te staan, want Hij zal ons kleden en sieren met deugden en kleding van heiligheid en Hij zal onze hoofden tooien met de kroon van Zijn gaven. We dienen onze liefdevolle Vader te kennen, wanneer we biechten dat we krachteloos zijn tegen onze passies en wederom tegen de zonde hebben verloren, want Hij zal ons troosten, ons wederom verhogen en met geestelijke wapens bewapenen. Alleen door deze manier van opstellen konden destijds een handvol leerlingen, zonder opleiding, macht en rijkdom gevuld werden met de gaven van de Heilige Geest en de mensen verzamelden aan de voet van Golgotha, onder de voeten van de Gekruisigde. Omdat zij toelieten dat de goddelijke wijsheid en kracht in hun werkte. Zij hebben de sterke mensen van de wereld en de edelen tegenover de moedigheid en eerlijkheid van hun geest geplaatst. Tegenover hun geest die hun passies overwonnen heeft en vredig en moreel is. Zoals een van de van de kluizenaars heeft gezegd: “De wijzen van deze wereld zagen in de dwazen van God de helderheid van alle ideeën. Het idee van God, wereld en des te meer van de mens. Waarom een mens leeft, wat hem wacht naar zijn dood en hoe die moet doen, zodat die daar niet heen gaat voor het lijden maar voor de zaligheid. Zij zagen ideeën waarbij hun ideeën, die ze met moeite hadden bereikt, niets leken. Dit ziende konden zij zich niet niet vernederd voelen. Dus lieten ze alles, wezen ze hun voormalige waardes af, bekeerden zich en voegden zich nederig bij diegenen die ze voorheen niets waard vonden.

Dus laten we ons volledig wijden aan onze liefhebbende en onze behoeftes kennende Schepper en bereid zijn om dankbaar en gewillig hetgeen te accepteren dat onze Heer ons zendt. Hij zal ons de vreugde van de verrijzenis schenken, zoals apostel Paulus zegt: “Toch zullen wij allemaal veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, wanneer de bazuin het einde inluidt. Wanneer de bazuin weerklinkt, zullen de doden worden opgewekt met een onvergankelijk lichaam en zullen ook wij veranderen.” “Kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn.” (1 Korintiërs 15:51-58).

Evangelie: Mattheüs 18:10-14

10Waak ervoor ook maar een van deze geringe mensen te verachten. 11Want Ik zeg jullie: hun engelen in de hemel aanschouwen onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader. 12Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? 13Als hij het vindt, dan zal hij zich, dat verzeker Ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren. 14Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: Hij wil niet dat een van deze geringe mensen verloren gaat.