4e zondag na geboorte
5 februari 2017
‘Ik ben het, wees niet bang’ (Johannes 6:20) Na een harde dag werken waren de leerlingen van de Here Jezus verzwakt en terwijl zij, zittend in de boot, opeens hun ogen openden zagen zij Jezus Christus. Dit was erg onverwachts voor hen, waardoor zij bang werden en dachten dat zij een geest zagen. Totdat zij onverwachts een hartverwarmende stem hoorden: ‘Ik ben het, wees niet bang’. De leerlingen wilden graag dat de Here op de boot zou stappen, maar voordat zij dit wensten was de boot al gearriveerd op de bestemming.
Dit verhaal is apostel Johannes goed bijgebleven. De apostel was erg onder de indruk van dit verhaal en zag prachtige momenten hierin, die ook wij kunnen inzien.
1. Hij zag dat de Here Jezus aandachtig is: De Here zag vanaf de bergtop zijn leerlingen, Hij vergat nooit zijn leerlingen. Terwijl zij aan het strijden waren tegen de golven van de woeste zee, begreep Johannes dat de liefdevolle blik van de Here altijd op hun gericht was. Wanneer wij problemen of moeilijkheden hebben, volgt de Here ons met zijn liefdevolle blik. Hij reduceert het probleem niet, maar geeft ons een mogelijkheid om ze op te lossen. Wij leven van de volle blik van de Here die altijd op ons gericht is.
2. Johannes zag dat de Here tegemoet komt. De Here kwam van de bergtop naar beneden om zijn leerlingen kracht te geven en hun aan te moedigen zodat ze zouden arriveren. Wanneer onze krachten het begeven is de Here nooit onverschillig tegenover ons. Hij komt en geeft ons het laatste beetje kracht dat nodig is om te overwinnen.
3. De apostel Johannes zag dat de Here hen achtervolgt. Hij komt en hij helpt. Het unieke van het Christendom is dat als wij hetgeen wat ons is opgedragen uitvoeren en wij niet aan ons lot worden overgelaten. De Here is altijd met ons en wij kunnen altijd om Zijn hulp vragen.
4. Johannes zag dat de Here hen tot de haven heeft geleidt. Johannes weet nog dat wanneer de Here kwam, de voorkant van de boot verzonk in het zand en dat zij thuis aan kwamen. In Psalm 107:30 wordt het volgende geschreven: ‘Zij werden blij dat de golven rustiger werden en dat Hij hen heeft begeleidt naar hun bestemming.’ Wanneer wij de aanwezigheid van de Here in ons leven voelen is het niet te beschrijven hoe de langste wegen kort lijken en de zwaarste strijd lichter.
Evangelie: Johannes 6:15-21
15 Jezus begreep dat ze Hem wilden dwingen om mee te gaan en Hem dat tot Koning zouden uitroepen. Daarom trok Hij zich terug op de berg, alleen. 16 Bij het vallen van de avond daalden Zijn leerlingen af naar het meer; 17 ze stapten in een boot en zetten koers naar de overkant, naar Kafarnaüm. Het was al donker geworden, en Jezus was nog niet naar hen toegekomen. 18 Er stak een hevige wind op en het meer werd onstuimig. 19 Toen ze vijfentwintig of dertig stadie geroeid hadden, zagen ze plotseling Jezus over het meer lopen; Hij was dichtbij de boot en ze werden bang. 20 Maar Hij zei: ‘Ik ben het, wees niet bang.’ 21 Ze wilden Hem aan boord nemen, maar meteen kwam de boot aan land op de plaats waar ze naartoe wilden.
5e zondag na geboorte
12 februari 2017
‘Ik ben het brood dat leven geeft’, zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’ (Johannes 6:35)
Brood geeft leven, zonder brood is er geen leven. Maar over welk leven heeft Jezus Christus het? Het is duidelijk dat hiermee het leven wordt bedoeld dat hoger is dan het fysieke leven op aarde.
Het huidige leven is een nieuwe relatie aangaan met God, die gebaseerd is op vertrouwen, liefde en gehoorzaamheid. Deze relatie is mogelijk gemaakt door de heer Jezus Christus, zonder Hem en zonder Zijn bemiddeling zou niemand met God in contact kunnen komen. Met andere woorden; Jezus geeft leven. Zonder Christus zou er geen goedheid zijn in dit leven. Zonder Christus kan men een bestaan hebben, maar geen leven hebben. En met deze betekenis geeft Christus leven aan de mens, en als Hij de fundament van het leven is moet Hij als brood voor de mens zijn. De honger en dorst van het menselijk bestaan zal worden bevredigd als wij Jezus Christus kennen en via Hem God.
Achter alles staat God. ‘Iemand kan alleen naar Mij toe komen als de Vader hem helpt. En dan zal Ik hem op de laatste dag weer levend maken.’ (Johannes 6:44). God wakkert de interesse en de wil op voor Christus in harten van mensen en helpt de mens op die manier te verlossen van opstandigheid en zijn trots, die een belemmering vormen voor het aanbidden van God. Wij zouden God niet kunnen zoeken als Hij ons niet had gevonden.
Maar in de mens blijft nog steeds het ongehoorzame die hem ertoe neigt om af te zien van God’s aanbod. Uiteindelijk is de openlijke ongehoorzaamheid van de mens hetgeen wat hem ertoe leidt om God niet te erkennen. Het leven gaat in ieder geval door, of we het accepteren of niet. Als wij het leven accepteren, zal er in ons leven plaats komen voor voldoening; vinden de onrustige zielen rust en de hongerige harten bevrediging.
Het hart vindt wat het zoekt en het leven eindigt na een concreet bestaan. Het vult zich met vrede en vreugde. Door het leven te accepteren zullen wij gered zijn, ook na de dood. Jezus Christus biedt ons leven in het nu en voor eeuwig. Van dit zegen zullen wij worden onthouden als wij het weigeren.
Evangelie: Johannes 6:22-38
22 De volgende dag stond de menigte weer aan de oever van het meer. Ze hadden gezien dat er maar één boot was en dat Jezus niet aan boord was gegaan, maar dat Zijn leerlingen alleen vertrokken waren. 23 Nu legden er andere boten uit Tiberias aan, dichtbij de plekken waar ze het brood gegeten hadden nadat de Heer het dankgebed had uitgesproken. 24 Toen de mensen zagen dat Jezus en Zijn leerlingen er niet waren, stapten ze in die boten en voeren ze naar Kafarnaün om Hem te zoeken. 25 Ze vonden Hem aan de overkant van het meer en vroegen: ‘Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?’ 26 Jezus zei: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: u zoekt Me niet, omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood gegeten hebt en verzadigd bent.’ 27 U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft Hem die volmacht gegeven.’ 28 Ze vroegen: ‘Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?’ (Zie vervolg op de volgende pagina) 29 ‘Dit moet u voor God doen: Geloven in Hem die Hij gezonden heeft, ‘antwoorde Jezus 30 Toen vroegen ze: ‘Welk wonderteken kunt U dan verrichten? Als wij iets zien zullen we in U geloven. Wat kunt U doen? 31 Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat: ‘’Brood uit de hemel heeft Hij hun te eten gegeven.’’’ 32 Maar Jezus zei: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: Niet Mozes heeft U het brood uit de hemel gegeven, maar Mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. 33 Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’ 34 ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen. 35 Ik ben het brood dat leven geeft’, zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij geloofd zal nooit meer dorst hebben. 36 Maar ik heb u al gezegd dat u niet geloofd, ook al hebt u Me gezien. 37 Iedereen die de Vader Mij geeft zal bij Mij komt, en wie bij Mij komt zal Ik niet wegsturen, 38 want Ik ben niet uit de hemel neergedaald om te doen wat Ik wil, maar om te doen wat Hij wil die Mij gezonden heeft.’
6e zondag na geboorte
19 februari 2017
‘Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken.’ (Johannes 7:37)
Wat is het toch een zoete uitnodiging die in de verte van de eeuwen klinkt, zonder zijn geruststellend vermogen te verliezen.
Vaak proberen wij in ons alledaags leven te zoeken naar God’s Koninkrijk en vergeten wij daarmee het Levende Water als bron, wat Christus zelf is. De zoekende menselijke geest geeft geen rust aan zichzelf. Het zoekt overal, omringd zichzelf met verschillende fenomenen, de goedheden van de wereld, rijkdom en het vervullen van verlangens. Maar zelfs de wijze Salomo, degene in wiens zijn hele leven niks van dat alles ontbrak, werd moe van het eindeloos zoeken en concludeert: “IJdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid” (Prediker 1:2).
Ja, het leven is zinloos, omdat hij niet van de bron van het Levend Water dronk. Jezus toont niet alleen het goede aan Zijn luisteraars maar ook de voorwaarden en de middelen om het goede te bereiken. Dit is het morele en het troostend aspect van het christendom. Jezus heeft gezegd: “Laat hem bij Mij komen”. Jezelf eenzaam voelen en denken dat je dat ook bent, is de meest teleurstellende en vreselijke situatie.
Op deze manier verliest de mens zelfs zijn menselijke waarden, omdat hij niets ziet in fenomenen en in de realiteit. In een dergelijk geval drogen de bronnen van de levende wateren van het hart en verzwakt geleidelijk de dorst naar moraliteit. Tegen een ongeoriënteerde mens, zegt Christus: “Laat hem bij Mij komen”.
Dit is een uitnodiging die niemand anders dan Hij heeft aangeboden voor de verlossing van de mensheid. De weg der zaligheid, die niemand anders de mensheid heeft laten zien.
Laat God ons sterk maken, zodat wij zullen voelen en overtuigd kunnen worden dat de bron van het Levend Water in ons is, het Koninkrijk van God is. Geloof, dat zoals in het verleden en heden en tot in de eeuwigheid God aan onze zijde staat, met Zijn zoete stem ons uitnodigt tot Hem, zeggend: “Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken”. (Johannes 7:37)
Evangelie: Johannes 7: 37-52
37 Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en Hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken! 38 “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in Mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’ 39 Hiermee doelde Hij op de Geest die zij die in Hem geloofden zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven. 40 Toen de mensen in de menigte dit hoorden zeiden ze: ‘Dit moet wel de profeet zijn.’ 41 Anderen beweerden: ‘Het is de Messias,’ maar er werd ook gezegd: ‘De Messias komt toch niet uit Galilea? 42 De Schrift zegt toch dat de Messias uit het nageslacht van David komt en uit Betlehem, waar David woonde?’ 43 Zo ontstond er verdeeldheid in de menigte, 44 en sommigen wilden Hem grijpen, maar niemand deed hem iets.45 De dienaren van de hogepriesters en de farizeeën gingen terug. Toen hun werd gevraagd: ‘Waarom hebben jullie hem niet meegebracht?’ 46 antwoordden ze: ‘Nog nooit heeft een mens zo gesproken!’ 47 Maar de farizeeën zeiden: ‘Hebben jullie je ook al laten misleiden? 48 Er is toch geen enkele leider of farizeeër tot geloof in hem gekomen? 49 Alleen de massa die de wet niet kent – vervloekt zijn ze!’ 50 Maar Nikodemus, die destijds bij Jezus was geweest, iemand uit hun eigen kring, zei: 51 ‘Onze wet veroordeelt iemand toch pas als hij gehoord is en als bekend is wat hij heeft gedaan?’ 52 Ze zeiden tegen hem: ‘Kom jij soms ook uit Galilea? Zoek het maar na, dan zul je zien dat er uit Galilea geen profeet kan komen.’
Avond van het grote vasten
26 februari 2017
Carnaval “Sta op, eet, want je hebt nog een lange weg te gaan”. (1 Koningen 19:7)
Vandaag is het Carnaval. Met het voorbeeld van profeet Elia hebben wij het voorrecht om te eten en te drinken, want we moeten 40 dagen lang op pad zijn. Dat wil zeggen dat we vanaf morgen de moeilijkheden van vasten tegemoet zullen gaan en de overwinning van de opstanding zullen bereiken.
Vanaf morgen begint de vastenperiode. Vlak voor onze ogen is het gordijn van het altaar (Heilige Tafel), dat de hemel symboliseert, voor ons gesloten. Daarmee wordt ieder van ons uitgenodigd om onze innerlijke wereld te onderzoeken en te bekijken. Vanaf vandaag is het gordijn van onze zonden gesloten en nodigt de Heer ons uit voor een reis over de berg van het vasten naar de overwinning, de eeuwigheid van God.
Deze tijd van vasten is een tijd voor gebed, alertheid, waakzaamheid en is tegelijkertijd bedoeld voor het verschonen van de ziel. We vasten om schoon te worden van onze zondige daden en waardig te worden om met een schoon hart en geweten de kerk binnen te gaan en het voedsel van het Eeuwige Leven, de eucharistie, te aanvaarden. We vasten zodat deze periode van invloed zal zijn op onze toekomst. Dit wil zeggen dat de invloed van het vasten niet eindigt na 40 dagen vasten. Het vasten behoort een positief effect achter te laten op onze toekomstige manier van leven. Ik zou graag hierbij een gedeelte willen citeren van het geschreven stuk van Catholicos Garegin I: ‘De oorspronkelijke bedoeling van het vasten heeft een spirituele karakter en reikwijdte. Om van sommige soorten voedsel (vlees, zuivel, eieren) afstand te nemen, is niet een doel op zich. Dit zelfontnemend gedrag is een manier naar een spirituele zuivering. Als we alleen afstand nemen van het eten van bepaald soort voedsel, maar tegelijkertijd niet een zuiver moreel leven leiden enobsessief gedrag vertonen in plaats van heiligheid in ons leven toe te laten, zal het vasten niet zijn ware christelijke betekenis bereiken. Het eten is niet belangrijk, maar het leven, de mens, de liefde tussen de mensen, gunst en relaties gekenmerkt door deugden van vriendelijkheid.’ Om deze reden is de ware en het uiteindelijke doel van vasten: Een christelijk begrip geven aan ons geestelijk leven, door te bidden en vasten, de liefde van Christus in ons bestaan te vestigen en met deze liefde, het verblijdende en vreugdevolle paradijs, die vol is met spirituele en morele waarden, in ons leven te herstellen.
Evangelie: Matteüs 6: 1-21
1 Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet. 2 Dus wanneer je aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 3 Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. 4 Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. 5 En wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 6 Maar als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. 7 Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voort prevelen zoals de heidenen, die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden. 8 Doe hen niet na! Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het hem vragen. 9 Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel, laat Uw naam geheiligd worden, 10 laat Uw koninkrijk komen en Uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. 11 Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. 12 Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. 13 En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. 14 Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal julliehemelse Vader ook jullie vergeven. 15 Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven. 16 Wanneer jullie vasten, zet dan niet zo’n somber gezicht als de huichelaars, want zij doen dat om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 17 Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, 18 zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. 19 Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. 20 Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. 21 Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.