Pinksteren
4 juni 2017
Toen hij eens bij hen was, droeg hij hun op: ‘Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf daar wachten tot de belofte van de Vader, waarover jullie van mij hebben gehoord, in vervulling zal gaan. Johannes doopte met water, maar binnenkort worden jullie gedoopt met de heilige Geest.’ (Handelingen 1:4-5)
Voor Zijn Hemelvaart gaf de Heer deze boodschap aan zijn discipelen en zei tegen hen dat ze macht zullen krijgen wanneer de Heilige Geest over hen is gekomen en ze getuigen zullen zijn in Jeruzalem, in Judea en over de hele wereld.
Het Pentecost, één van de belangrijkste Joodse feestdagen, viel samen met de 50e dag van de opstanding van Jezus. De apostelen en hun gelovige vrienden van bijna 120 mensen, kwamen samen, eensgezind bijeen in de bovenzaal en wachtten op de troostende Heilige Geest. Plotseling was er een stem uit de hemel, die als een wolkbreuk de bovenzaal vulde. De aanwezigen kregen tongen van vuur en werden vervuld met de Heilige Geest en begonnen in verschillende talen te spreken, zoals de Geest hen vertelde om te doen. In die dagen was er een grote menigte verzameld in Jeruzalem en iedereen was verbaasd over dit wonder. Sommigen bewonderden en geloofden dat het een wonder van God was, terwijl anderen dachten dat dit kwam door de dronkenschap van de discipelen. Maar apostel Peter ontkende de beschuldigingen jegens de discipelen en legde uit dat de profetie van Joël, de uitvoering van dit wonderbaarlijke fenomeen, waarbij God had gezegd. “En het zal daarna geschieden, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees …”. De verbaasde en verraste apostel Peter richtte zich tot het publiek om zich te bekeren en zich te laten dopen in de naam van Jezus Christus voor hun redding. Duizenden mensen lieten zich die dag dopen en geloofden de apostelen volledig en volgden hun geloof.
Deze mensen werden samen met de apostelen van Jezus de eerste bekeerlingen en gelovigen van de kerk van Jeruzalem, die vervuld waren met de Heilige Geest, die met volle overtuiging het woord van God verkondigden. Eén van onze patriarchen schreef hierover: “De aanwezigheid van de Heilige Geest over de wachtende apostelen, was niet alleen de levende ring die zorgde voor onderlinge verbinding, maar gaf hun allemaal het grondbeginsel, dat het grondbeginsel van het leven is. In de Heilige Geest kwam door middel van de Apostelen de gehele Kerk samen en verbroederde, versterkte en verenigde zich in het principe van het leven en vriendschap en daarom in God.
Beste gelovigen, de 50e dag van de opstanding van onze Heer Jezus Christus, wanneer de Heilige Geest neerdaalde op de apostelen zoals Hij had beloofd, noemde Hij Pinksteren. De viering van de Heilige Geest, de viering van verspreiden van gaven en perfectie, die onze kerk tot op de dag van vandaag herdenkt.
De Heilige Geest is de derde persoonlijkheid van de Heilige Drieeenheid. De gehele Bijbel, de geschriften van de Apostelen, en de geschriften van de kerkvaders werden onder de invloed van de Heilige Geest geschreven. In de tijden van het Oude Testament werd in de Joodse gedachtegang de Heilige Geest gezien als de enige macht van God, die als de wind neerdaalde op de uitverkorenen en hun het Woord van God overdroeg. De gezegde van profeet Micha is zeer gepast hier, ‘Ik daarentegen ben vervuld van kracht, ik heb de Geest van de HEER’ (Misha 3:8). Als wij aandachtig luisteren naar de mens zien wij dat ‘De Geest van God zweefde over de wateren’. Er zijn vele getuigenissen van de Heilige Geest in het Nieuwe Testament. Geruststellend, wetend, behulpzaam, stimulerend, aanmoedigend, bemiddelend, getuigend, spraakzaam, werkzaam, schenkend, leven gevend enzovoorts.
In de Christelijke mentaliteit, is de Geest een gave die voornamelijk met de doop wordt gegeven De enige manier om een ware Christen te worden, is door, de door Christus gevestigde traditionele wijze, door middel van de doop, hierdoor wordt de mens lid en zoon van de Kerk van Christus. De doop is een geboorte door genade, waardoor wij hemelse kinderen worden die erfgenamen zijn van Christus en een tempel voor de Heilige Geest.
De dopeling wordt vervult met de Heilige Geest. De Heilige Geest versterkt en zuivert de zintuigen en het lichaam van het kwaad en de zonden van de dopeling. Dat geeft de dopeling een nieuw leven en spirituele transformatie. Hier ziet u hoe belangrijk het sacrament van de doop in de bijbel is: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het Koninkrijk van God zien’ (Johannes 3:3).
De Geest is de invloed van de Heilige wijsheid en macht in ons, de verdeler van liefde, goedwilligheid, perfectie en geloof. Gelovigen met zulke gaven zijn onoverwinnelijk. Bijvoorbeeld, tijdens de marteling sneuvelde het lichaam van de Heilige Stefanus de eerste martelaar, maar zijn ziel konden zij niet doden, omdat hij een man was vol van geloof en van de Heilige Geest. De heilige Vaders van onze kerk schreven, vervuld door de Heilige Geest, met oneindig geloof de geloofsbelijdenis van onze kerk, de geloofsbelijdenis van Nicea. Onze heilige kluizenaars, overwonnen onder invloed van de Heilige Geest, de vele beproevingen van het kwaad en werden waardig de oneindige Hemelse Koninkrijk te erfen. Vervuld van de Heilige Geest werden de Apostelen Thaddeus en Bartolomeüs de architecten van onze Heilige Kerk. Met dank aan de Heilige Geest kunnen wij een eerlijk lichaam hebben en lid worden van onze Heilige kerk. Door de gaven van de Heilige Geest worden wij waarlijk lid en lichaam van onze Heilige Kerk.
Doordat de mens zich bewust is van het belang van zijn geestelijk leven, en door de gaven van de Heilige Geest aan te nemen, verlicht die zich met het vestigen van wijsheid, bewustzijn, liefde en geloof. Vandaag is het de herdenking van de komst van de Heilige Geest. Laten we, overtuigd met de woorden van de Apostel ‘Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God’ (Rom. 8:14), ons geestelijk en moreel zuiveren, onze harten, zodat we bereid zijn om de Heilige Geest te accepteren, ons te laten leiden, om God kinderen te zijn en in zijn levenwekkende licht te lopen. Laat een ieder van ons bidden en onze dank uiten, om door dit Goddelijk licht te worden verlicht en de gaven van de Heilige Geest waardig te zijn, zeggende, dank U oneindige God, dat U de gaven van Uw Heilige Geest sprenkelde over Uw schepselen, glorie aan U. Amen.
Evangelie: Handelingen 2:1-21
2 1Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. 2Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 3Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 4en allen werden vervuld van de Heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven. 5In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde. 6Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring omdat ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken. 7Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken? 8Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? 9Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, 10Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die zich hier gevestigd hebben, 11Joden en proselieten, mensen uit Kreta en Arabië – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’12Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’ 13Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’ Toespraak van Petrus 14Daarop trad Petrus naar voren, samen met de elf andere apostelen, verhief zijn stem en sprak de menigte toe: ‘U, Joden en inwoners van Jeruzalem, luister naar mijn woorden en neem ze ter harte. 15Deze mensen zijn niet dronken, zoals u denkt; het is immers pas het derde uur na zonsopgang. 16Wat hier nu gebeurt, is aangekondigd door de profeet Joël: 17“Aan het einde der tijden, zegt God,zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten.Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten. 18Ja, over al mijn dienaren en dienaressenzal ik in die tijd mijn geest uitgieten, zodat ze zullen profeteren. 19Ik zal wonderen doen verschijnen aan de hemel boven en tekenen geven op de aarde beneden, bloed en vuur en rook. 20De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed voordat de grote, stralende dag van de Heer komt. 21Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered.”
1e zondag na Pinksteren
11 juni 2017
‘Broeders en zusters, als een van u afdwaalt van de waarheid en een ander laat hem daarheen terugkeren, dan mag hij weten: wie een zondaar van het dwaalspoor terugbrengt, redt hem van de dood en wist tal van zonden uit.’ (Jakobus 5:19-20)
Probeer in eerste instantie te begrijpen wat de Christelijke waarheid is. Het is niet alleen de intellectuele, filosofische of abstracte waarheid, maar ook en vooral de morele waarheid. De kenmerken van de Christelijke waarheid kan worden gezien in het Nieuwe Testament.
Je moet houden van de waarheid, (‘en allen die verloren zullen gaan, zal hij (Satan) met al zijn kwaadaardigheid verleiden. Want ze hebben de liefde voor de waarheid, die hen had kunnen redden, niet aanvaard. Daarom treft God hen met verblinding, zodat ze dwalen en de leugen geloven. Zo zal iedereen die de waarheid niet gelooft maar behagen schept in onrecht, worden veroordeeld’ 2 Tessalonicenzen 2:10).
De waarheid moet je gehoorzamen. (‘U was zo goed op weg, wie heeft u verhinderd de waarheid te blijven volgen’ Galaten 5:7).
De waarheid moet je bekend maken. (‘Integendeel, we hebben ons afgekeerd van heimelijke lafheid: we gaan niet sluw te werk, vervalsen het woord van God niet, maar maken de waarheid openlijk bekend. Zo bevelen we ons ten overstaan van God aan bij ieders geweten.’ 2 Korinthiers 4:2).
Je moet de waarheid getuigen (‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg’ Johannes 18:37). We weten dat we van de waarheid zijn. (‘Dan weten we dat we voortkomen uit de waarheid en kunnen we met een gerust hart voor God staan’ 1 Johannes 3:19), (‘U zult de waarheid kennen en de waarheid zal u bevrijden.’ Johannes 8:32).
De waarheid is de gave van de Heilige Geest (‘De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid.
Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat hij van mij heeft, zal hij mij eren.’ Johannes 16:13-14).
Aan dit alles moeten jullie toevoegen, dat de waarheid moet worden gerealiseerd en uitgevoerd. ‘Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.’ (Johannes 3:21). Dus de Christelijke waarheid is hetgeen dat gerealiseerd moet worden. Christelijke waarheid is morele waarheid die via daden wordt gezien. Dit moet niet alleen onderzocht worden maar ook uitgevoerd. De mens moet niet alleen met gedachten gehoorzamen daaraan, maar moet in zijn gehele leven eraan gehoorzamen.
Profeet Jacobus eindigt zijn brief met de volgende essentiële voorwaarden. Als er iemand in zijn leven van het juiste pad is geraakt en verdwaald is en zijn Christelijke broeder heeft hem hiervan bevrijd en hem weer op het juiste pad heeft gezet, dan heeft hij niet alleen de ziel van zijn broeder gered, maar ook zijn zonden zullen vergeven worden. Met andere woorden de mens kan zijn ziel redden door een ander te helpen.
In een van de preken van Origenes (Kerkvader van begin 3e eeuw) spreekt hij over de 6 middelen waarmee een persoon zijn zonden kunnen worden vergeven. Dit zijn de doop, kluizenaarschap, barmhartigheid (‘Geef liever de inhoud van beker en schotel als aalmoes, dan is niets meer onrein voor jullie.’ Lukas 11:41), het vergeven van de zonden van de mens (‘Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie Hemelse Vader ook jullie vergeven.’ Mattheus 6:14), liefhebben (‘Daarom zeg ik je: haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele, want ze heeft veel liefde betoond; maar wie weinig wordt vergeven, betoont ook weinig liefde.’ Lukas 7:47) en om een zondaar van het verkeerde pad te halen. God vergeeft degene die hun broeder op Gods pad zet heel veel.
Clemens van Alexandrië (Kerkvader van de 3e eeuw, 200-203 patriarch van Alexandrië) zegt, dat ieder toegewijde Christen zijn redding ziet in het helpen van zijn buur. Ze zeggen dat degene die licht brengt in het leven van een ander de lichtstralen van dit licht niet kan vermijden en ongetwijfeld zal degene die een ander Gods weg wijst zijn leven niet zonder God kan voorstellen. De grootste glorie geeft God aan degene die anderen leidt tot God, want zo iemand vormt letterlijk onderdeel van het werk van Jezus Christus.
Evangelie: Jacobus 5:16-20
16Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet. 17Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drie-en-een-half jaar lang geen regen gevallen op het land. 18Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en het land bracht zijn vrucht weer voort. 19Broeders en zusters, als een van u afdwaalt van de waarheid en een ander laat hem daarheen terugkeren, 20dan mag hij weten: wie een zondaar van het dwaalspoor terugbrengt, redt hem van de dood en wist tal van zonden uit.
Feest van Heilige Echmiadzin
18 juni 2017
‘Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij. Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven.’ (Johannes 10:27-28)
Het Heilige Schrift leert ons dat er een parallelle werkelijkheid is; alles gebeurt volgens Gods wil, terwijl tegelijkertijd de vrije wil van de mens verantwoordelijk blijft. Met andere woorden alles gebeurt met Gods kennis en Zijn voorbestemming, maar wij zijn verantwoordelijk voor onze daden. We kunnen niet zeggen dat we alles aan God overlaten. Ja, God is alwetend, Hij kent onze toekomst, maar wij kiezen ons pad en zijn wij dus verantwoordelijk voor onze daden. In dit beeld is duidelijk te zien dat velen de Here Jezus niet zullen aanvaarden, maar er zijn weinigen, zijn volgers, die Hem zullen accepteren. God weet dat het zo zal zijn, maar die mensen hebben ervoor gekozen om Christus te aanvaarden of niet.
Vandaag de dag wordt het woord van God overal en op alle mogelijke manieren gepredikt. Maar we moeten niet verbaasd zijn hoe klein de groep is die God zoekt en hoe klein zijn groep gelovigen zijn. Het was die kleine groep mensen die Christus het eeuwig leven beloofde. Hij beloofde hen dat als zij Hem zouden accepteren als Leraar en God, lid worden van Zijn groep, dat de kleine dingen van hun dagelijks leven onbelangrijk zullen worden, en zij zullen in de aanwezigheid van God zijn om de schoonheid en pracht van het leven te herkennen. Hij beloofde het leven dat geen einde heeft. De dood is niet het einde van hun leven, maar het begin. Zij herkennen de glorie van het echte leven.
Hij beloofde een veilig leven. ‘Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven’ (Johannes 10:28). Dat wil niet zeggen dat ze geen verdriet zullen zien of lijden, of dat ze geen dood zullen meemaken, maar het betekent dat op moeilijke momenten, op het meest duistere uur, zij de almachtige en eeuwige armen om zich heen zullen voelen die hen zal beschermen. Zelfs op deze wereld die geruïneerd wordt, zullen zij de omhelzing voelen van Gods voorzienigheid.
Evangelie: Johannes 10:22-30
Geloof en ongeloof
22In Jeruzalem werd het feest van de Tempelwijding gevierd; het was winter. 23Jezus liep in de tempel, in de zuilengang van Salomo. 24Daar kwamen de Joden om hem heen staan, en ze vroegen hem: ‘Hoe lang houdt u ons nog in het onzekere? Als u de messias bent, zeg het ons dan ronduit.’ 25Jezus antwoordde: ‘Dat heb ik u al gezegd, maar u gelooft het niet. Wat ik namens mijn Vader doe getuigt over mij, 26maar u wilt me niet geloven, omdat u niet bij mijn schapen hoort. 27Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij. 28Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. 29Wat mijn Vader mij gegeven heeft gaat alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, 30en de Vader en ik zijn één.’
Avond voor het vasten van Krikor Lusavorich
25 juni 2017
‘Hier gaat het om meer dan de tempel’ (Mattheus 12:6).
Met de woorden van deze publicatie presenteert Jezus Zich aan ons. Het was niet vanzelfsprekend om zichzelf voor te stellen of om zich te laten herinneren. Hij verschijnt vaak als een nederig en bescheiden iemand, maar wanneer de gelegenheid daar was, was Hij niet bang, maar liet Hij zichzelf zien. Dit keer gebeurde het weer. Wanneer Jezus op de sabbat door de tarwe velden liep en de apostelen honger hadden, aten zij de tarwekorrels. Het is dit verschijnsel dat de hoeders van de wet, de Farizeeën had uitgelokt, aangezien het de discipelen waren die iets deden dat volgens de Joodse wet verboden was op de sabbat.
De wet was zo materialistisch geworden, dat het een last was geworden voor de mensen. Het werd zelfs zo belangrijk gezien, dat zij de wet begonnen de prijzen in plaats van God. Dit is het doel van de komst van Jezus. Wanneer Hij zegt: “Hier is iemand die groter is dan de tempel”. Hij wil Zijn Goddelijke aanwezigheid laten blijken, dat wil zeggen, dat hij op deze manier voorbij de wet, de waarde van de mens meer op prijs stelt. De mens krijgt waarde door Gods aanwezigheid, omdat de wetten voor de mens zijn gemaakt en niet de mens voor de wet. Wij weten allen dat de wet een manier van leven is en geen doel voor het leven betekend. Maar alleen de wet is niet voldoende. De waarden en normen die wij van God hebben gekregen maken ons kinderen van God en niet dienaren van de wet. In de Christelijke leer wordt het idee van de Zoon van God benadrukt, zoals de apostel Paulus ons eraan herinnert: “We zijn geen slaaf, maar een zoon”. Een slaaf en een Zoon zijn twee verschillende begrippen. “De Zoon is een erfgenaam” zegt Paulus, door de doop, waarna wij opnieuw worden geboren, worden wij erfgenamen van Christus. Dit is een eenvoudige doel dat elke dag een reden is voor een nieuw begin voor ons en niet het einde, het is de genade van God die we moeten begrijpen en accepteren.
De Christelijke leer richt zich op hoe je de Zoon van God kunt worden, hoe je deel kunt uitmaken van de erfenis en hoe je het eeuwig leven kunt accepteren. Dit alles kunnen wij alleen krijgen als wij geloven in Christus en dit in praktijk brengen in deze wereld. De wet van Mozes eindigde in genade en waarheid van Jezus. Het einde van de Profetie en de wet uitte in Hem, onze Heer en ieder van ons bekeerde door de genade van God tot Gods kinderen. Dit is een rijkdom dat ons is gegeven en dat van ons blijft, zodat wij waardig mogen worden van dit geschenk, zodat wij streven om de kinderen van het licht te worden en zodat we ons aardse leven vanaf het begin omzetten naar het hemelse leven.
Evangelie: Mattheus 12:1-8
121In die tijd liep Jezus op een sabbat door de korenvelden. Zijn leerlingen hadden honger en begonnen aren te plukken en ervan te eten. 2Toen de farizeeën dat zagen, zeiden ze tegen hem: ‘Kijk, uw leerlingen doen iets dat op sabbat niet mag.’ 3Hij antwoordde: ‘Hebt u niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger hadden, 4hoe hij het huis van God binnenging en er met hen van de toonbroden at, terwijl noch hij noch zijn mannen daarvan mochten eten, alleen de priesters? 5En hebt u niet in de wet gelezen dat de priesters die op sabbat in de tempel dienstdoen en zo de sabbat ontwijden, onschuldig zijn? 6Ik zeg u: hier gaat het om meer dan de tempel! 7Als u begrepen had wat bedoeld wordt met: “Barmhartigheid wil ik, geen offers,” dan zou u geen onschuldigen hebben veroordeeld. 8Want de Mensenzoon is heer en meester over de sabbat.’