4e zondag na de ten hemel opneming van de Heilige moeder Gods

3 september 2017

‘Jezus begreep dat ze Hem wilden dwingen om mee te gaan en Hem dan tot Koning zouden uitroepen. Daarom trok Hij zich terug op de berg, alleen’ (Johannes 6:15).

Hij is niet alleen de Meester van het universum, maar ook van het bestaan ​​van de wetten. God is de primaire en het universum en de wetten van de natuur zijn secundair. God kan met zijn krachten overwinnen, veranderen of de werking van de wetten van de fysieke wereld beëindigen.

Het wonder van de vermenigvuldiging van het brood door de Heer was barmhartig voor de zwakken. Hij had medelijden met mensen die naar een verlaten plek waren gegaan en zonder voedsel daar verbleven. En het volk, dankzij het wonder van overdaad, beseften dat hun kostwinner in het bijzonder, bovenmenselijke capaciteiten heeft. Met de vergelijking wat de koning van Galilea, Herodes, kon betekenen voor het volk, die alleen kon vertrouwen op de Romeinse legioenen. Dat zal vrijheid brengen aan zijn volk. Niet dat hij in staat was om ons allen te voldoen, betekent dat dit alles afhangt van zijn wil en verlangen. En het volgt op een heel natuurlijke reactie, dat mensen Jezus als Koning willen verkondigen.

Het lijkt erop dat er een andere reden was voor het benoemen van Jezus als Koning. De Heer is tegen zijn luisteraars zo eerlijk, dat om de perfectie van het menselijk leven te bereiken het noodzakelijk is om de waarheden te openbaren zodat mensen enthousiast verenigd moeten roepen: ‘Hier is onze langverwachte leraar, volg Hem waar Hij zegt.’ Maar nee. Op basis van de motieven van de consument, besluiten mensen om Hem te verkondigen als Koning pas nadat ze Zijn voldaan aan de fysieke eisen van het moment.

We hebben hier te maken met de hedendaagse, stemmers psychologie. Oude tijden in Galilea laten terugkeren naar onze dagen. Het is onmogelijk om alle problemen op te sommen die al zijn gepasseerd en aan het passeren zijn in onze democratie. Maar je kunt bijna zeker zeggen dat veel mensen gewoon leiders volgen die meer te beloven hebben, die hun dagelijkse leven veel mooier maken. De meesten van ons zijn niet geïnteresseerd in de religieuze positie die de overheidsfunctionarissen, die wij kiezen, nemen. Zijn zij daadwerkelijk goede mensen, geloven zij in God, hoe is hun relatie met hun naasten en onbekenden en wat voor gedachtegang hebben zij over de toekomst van hun vaderland en volk? Maar we benadrukken van wat zij zullen zeggen over onze salarissen, of zij ons echter kunnen voeden, en laat het zelfs beloven dat die ons zal voeden. Is er echter niet meer waarheid en barmhartigheid aan de andere woorden die de Heer in zijn hart droeg toen Hij 40 dagen ging vasten in de woestijn. ‘’Een mens leeft niet alleen van brood, maar van alles wat de mond van de Heer voortbrengt’’ (Deuteronomium 8:3).

Op hetzelfde moment, is het verbazingwekkend hoe weinig er is veranderd bij de meerderheid van de mensen van de evangelische tijden na tweeduizend jaar. Aangezien de moderne menselijke psychologie bijna hetzelfde is als de bewoners in het oude Galilea, die Jezus Christus als Koning wilde uitroepen alleen omdat hij ze gevoed had. En de Heer laat ze op een afgelegen plek. Jezus had de wens van het volk niet aanvaardt om als koning verkondigd te worden, net zoals hij de verleiding van de duivel niet had aanvaardt, die hem de macht over de wereld wilde aanbieden. Zijn koninkrijk is niet van deze wereld.

Evangelie: Johannes 6:1-15

Het teken van het brood

1Daarna ging Jezus naar de overkant van het Meer van Galilea (ook wel het Meer van Tiberias genoemd). 2Een grote menigte mensen volgde hem, omdat ze gezien hadden welke wondertekenen hij bij zieken deed. 3Jezus ging de berg op, en ging daar met zijn leerlingen zitten. 4Het was kort voor het Joodse pesachfeest. 5Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die menigte naar hem toe kwam, vroeg hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?’ 6Hij vroeg dat om op de proef te stellen, want zelf wist hij al wat hij zou gaan doen. 7Filippus antwoordde: ‘Zelfs tweehonderd denarie zou niet voldoende zijn om iedereen een klein stukje brood te geven.’ 8Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: 9‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zo veel mensen?’ 10Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen. 11Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zo veel als ze wilden. 12Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ 13Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten. 14Toen de mensen het wonderteken dat hij gedaan had zagen, zeiden ze: ‘Hij moet wel de profeet zijn die in de wereld zou komen.’ 15Jezus begreep dat ze hem wilden dwingen om mee te gaan en hem dan tot koning zouden uitroepen. Daarom trok hij zich terug op de berg, alleen.

 

Avond voor het vasten voor het Heilige Kruis

(10 september 2017)

“Alles wat hij doet is goed: zelfs doven laat hij horen en stommen laat hij spreken” (Marcus 7:37)

Als een blinde God liefheeft, dan ziet diegene Hem. Als de dove in God gelooft, dan hoort diegene Hem. Als de stommen tot God bidt, dan spreekt diegene met Hem. Ieder mens wordt geboren met het vermogen om God te kennen en lief te hebben.

De Heer Jezus verrichtte wonderen, vooral wonderbaarlijke genezingen: het openen van de ogen van een blinde, een doven laten horen, de stommen laten spreken, de slecht gebeenten kunnen weer lopen, lepra wordt genezen. Al deze lichamelijke ziektes gaan gepaard met geestelijke waarden. Fysieke blindheid is een symbool van geestelijke blindheid, doofheid is het niet horen van Gods woord, stomheid is het niet getuigen over het bestaan van Jezus Christus en melaatsheid is een symbool van zondes. De lichamelijke genezing van Jezus geneest tevens de geestelijke zondes. Deze genezingen zijn tevens bedoeld om ons geestelijk beter te maken. Lichamelijke tekortkomingen vallen op, maar wij hebben ook geestelijke fouten. Deze fouten laten ons niet toe dat wij een ​​perfecte mens worden en kunnen genieten van de perfectie van het leven en Gods pad volgen. We hebben zo’n groot arts, maar we gaan niet naar Hem toe. Soms zijn we zo ondergedompeld in de zorgen van de wereld waarin we leven dat we doof worden en in de menigte leven, die ons ervan weerhouden om Gods stem te horen.

Deze man, die de Heer Jezus genas, was doof, kon geen geestelijke dingen horen. Vandaar dat de reden voor onze geestelijke soms doofheid in de menigte is. We luisteren naar anderen en willen niet naar God toe gaan. Vervolgens als we ons geestelijk gehoor willen openen, moeten wij onszelf en onze harten afscheiden samen met het Heilige Boek. Vervolgens moeten wij de Heer Jezus vragen om ons individueel te leren zodat ons innerlijk gevoel zich opent en onze geestelijke taal begint te spreken. We hebben allemaal deze ervaring: de feestdagen zijn zeer goed, de kerk is vol, maar dat moment is het moeilijkste moment om te bidden. De Heer Jezus scheidde deze zieke van zijn familie en van de menigte en genas hem in beslotenheid. Soms scheidde Hij zich samen met zijn leerlingen, maar wel eens met een aantal van hen. Hiermee toonde Jezus dat niet ieder mens waardig is om getuige te zijn van Zijn wonderen. Alleen diegenen die geloven, verdienen dat. Deze man en zijn familie hadden geloof, hierdoor zagen zij dit en de anderen niet. Alle wonderen gebeuren met gelovigen. God gebruikt wonderen niet als een methode voor het creëren van het geloof. Integendeel. Dat is een gegeven genade aan de gelovige. Dat is de reden dat Jezus na de wonderen zegt: “Uw geloof heeft u behouden”.

Jezus geneest met verschillende methoden, soms verbaal, soms zelfs zonder het zien van de zieke. Hier zien we een woord en daad, vingers in zijn oor, het raken van de tong etc. Vaak willen wij alles gedaan krijgen op een eenvoudige wijze: bidden, vragen, en klaar. Maar dit evangelisch verhaal leert ons dat verschillende dingen op verschillende tijden uitkomen en dat er voor verschillende mensen er verschillende methoden zijn. Bijvoorbeeld, als je iemand zou helpen, moet je er vaak veel tijd en werk insteken. Mensen begrijpen vaak niet van één woord, er moet over een heleboel dingen gepraat worden en veel laten zien om te begrijpen. Net zoals de Heer Jezus vaak Zijn discipelen vertelde om nederig te zijn, maar alleen woorden waren niet genoeg. Hij gaf het juiste voorbeeld toen hij de voeten van zijn discipelen waste.

Jezus zei: Effatha. De Heer Jezus gebruikte Aramees, een dialect van het Assyrische taal. Hebreeuws werd alleen behouden in de religie. Het Heilig Geschrift werd voorgelezen in die taal, er werd gebeden in die taal, net zoals tot op de dag van vandaag onze kerk gebruik maakt van dat dialect. “Effatha” betekent in Hebreeuws “ga open”. Hij kon dat woord ook in het Aramees zeggen, maar Jezus koos ervoor om het dialect te gebruiken. Op deze manier wil de Heer Jezus ons vertellen dat er talen zijn die heiliger zijn. Er zijn gebouwen die heiliger zijn, zoals kerkgebouwen die heiliger zijn dan ieder ander gebouw. Alles wat er gaande is in ons leven gebeurt in een gebouw, maar in de kerk wordt er gebeden. De taal die we spreken, waarmee we vervloeken of vloeken hebben gehoord, maar alleen het dialect is de letterlijke taal van het gebed.

Dit is ook een les voor ons, want soms horen we dat er gezegd wordt dat een dialect onbegrijpelijk is en dat alles eenvoudig moet zijn, maar het is niet zo. Een dialect heeft een groot last, is een taal die duizenden jaren oud is, is de taal van het gebed.

Jezus gaf aan om dit wonder aan niemand te vertellen. Jezus heeft nooit de reputatie van een wonder verrichter willen hebben. Hij wilde leraar worden, Zijn wens was om het Koninkrijk van God te verkondigen. Dat is de reden waarom Hij zijn werk met het gebed van het gebergte begint. Van de mensen die heel vaak bij Hem kwamen, wilden niet hun leven veranderen, ze waren alleen op zoek naar een wonder. Maar er waren mensen die echt het licht hadden gezien en verandering wilden in hun leven. Maar diegenen die naar een wonder zochten werden soms een barrière, deden alsof ze ziek waren en zelfs geen tijd of mogelijkheid creëerden om te bidden. Daarom waarschuwt de Heer Jezus ons ook, dat het wonder of het fenomeen ervan niet al te vaak benadrukt dient te worden in de kerk. Alle confessionele gedachten werken in deze richting. Er moet per se sprake zijn van een wonder, wonderen zijn de belangrijksten. Er wordt van ‘s morgens tot ‘s avonds over de wonderen gesproken. Als ze het Heilig Geschrift moeten lezen, beginnen ze over de openbaring van het Boek, over de mysterieuze dingen in het Boek. Steeds over het feit wanneer Jezus terugkeert en zijn van mening dat dit is wat het geloof moet zijn. Nee, geloof zit in het gebed van het gebergte, het liefhebben en vergeven van de vijand, bidden voor de vijand, geen hypocriet zijn, bidden uit het hart en het eigen geloof moet heimelijk zijn. Dit is de leerstof van Jezus, terwijl de gedachten van de confessionelen alleen maar gefocust is op de wonderen. Een wonder is een beloning die aan de gelovige wordt gegeven, maar God wil niet dat het leven van gelovige gebaseerd wordt op wonderen, maar op Jezus Christus, Die wonderen kan verrichten. Dus de christenen die gefascineerd zijn door een wonder, zijn vaak oppervlakkig in hun geloof. Hun geloof is gebaseerd op zulke aantrekkelijke en duidelijke dingen. Zij kunnen niet ​​de moeilijkheden van het leven doorstaan, wordt en verwacht in elk klein uitdaging een wonder.

De geschiedenis van de geneeskunde geeft ons tevens een ander bericht. Als wij gelovigen zijn, dan moeten wij de mensen leiden tot de juiste dokter, zodat Jezus zowel hun lichamelijke als hun geestelijke rampen kan genezen. De hele wereld wacht op dat licht en Jezus zei tot zijn apostelen “jullie zijn het licht van de wereld, jullie zijn het zout van de wereld, we hebben elk van ons op deze wereld werk te doen voor de redding van anderen”. Lichamelijke problemen zijn zeer zichtbaar, iedereen ziet dat, toont medeleven en helpt. Maar er zijn ook mensen die geestelijk erg lijden, meest moeilijke positie en wij moeten hun een helpende hand toereiken en zeggen dat er een dokter is die al deze onzichtbare wonden kan genezen. Dat is de Heer Jezus Christus, stierf en herrees en zal met de Heilige Geest in je hart en je lichaam komen en zal je helpen aanpassen, zal een nieuw mens van je maken, je zult een nieuwe Adam worden. Dit alles moet door iemand gezegd worden. Het aantal priesters is niet voldoende hiervoor. Dit is ook de plicht van de gelovigen, kennis maken met de Heer Jezus Christus en vervolgens om hun vrienden en familie naar Jezus te brengen. We hebben die plicht en de mogelijkheid. We kunnen nuttig zijn bij de genezing van de ziekte van anderen, moeten mensen naar het zicht van Jezus brengen. Wij zijn geen dokter en geen redder, maar ieder gelovige moet de weg naar de dokter kennen om naar Hem toe te gaan en om vervolgens anderen met zich mee te nemen naar Hem.

Evangelie: Marcus 7:31-37

31Hij vertrok weer uit de omgeving van Tyrus en ging via Sidon naar het Meer van Galilea, dwars door het gebied van Dekapolis. 32Daar werd iemand bij hem gebracht die doof was en gebrekkig sprak, en men smeekte hem om deze man de hand op te leggen. 33Hij nam de man apart, weg van de menigte, stak zijn vingers in diens oren en raakte met speeksel zijn tong aan. 34Hij sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: ‘Effata!’, wat betekent: ‘Ga open!’ 35Meteen gingen zijn oren open, zijn tong kwam los en hij kon normaal spreken. 36Hij beval de omstanders om aan niemand te vertellen wat er gebeurd was; maar hoe strenger hij het hun verbood, hoe meer ze het rondvertelden. 37De mensen waren geweldig onder de indruk en zeiden: ‘Alles wat hij doet is goed: zelfs doven laat hij horen en stommen laat hij spreken.’

 

Het Heilige Kruis

17 september 2017

‘’Maar ik – ik wil me op niets anders laten voorstaan dan het kruis van Jezus

Christus, onze Heer ‘’ (Galaten 6:14).

De heilige Kruisverheffing is de vijfde en laatste feest in de liturgie van de Armeense kerk. Onze Heer, Jezus Christus, heeft tijdens zijn aardse leven met zuivere en helende handen genezingen waargemaakt, wonderen verricht en hemelse zegeningen vervuld aan al degenen die naar zijn stem luisterden en volgden. Hij beval, zeggende: ‘Ik ben de waarheid, de weg en het leven.’

Hij bracht al de hemelse waarheden uit de hemel naar de aarde zodat zijn luisteraars, zijn volgelingen de hemelse waarheid zouden geloven. Hij was de weg, de weg van het kruis, het pad van de waarheid en de weg van de beproevingen. Christus heeft zijn zuivere armen boven het kruis gedaan zodat wij het pad van de waarheid en de eeuwigheid zullen volgen.

Iedere christen is een kruisvaarder. ‘Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden’(Mattheüs 7: 13-14). Deze boodschap van onze Heer is voor alle eeuwige volgelingen en gelovigen in de kracht van Christus. Bij een andere gelegenheid zei de Heer Jezus meer openlijk: ‘Wie niet zijn kruis op zich neemt en Mij volgt, is Mij niet waard ’(Mattheüs 10:38). Wanneer Paulus spreekt over de vruchten en voorwaarden van een deugdelijk leven, zegt hij: ‘Wie Jezus Christus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen’ (Galaten 5:24). Met dit begrip is iedere christen een ‘kruisvaarder’,in termen van een goeddoener en het allerliefste.

Mensen zijn voor elk soort offer, fysieke, materiële en morele, bereid voor het bereiken van een economische of politieke positie. Echter als het gaat om hetzelfde of soortgelijke offer voor de waarheid van het Evangelie, zullen hen ontbreken. Zowel op economische en financieel gebied, als de morele sfeer, kunnen we niet zonder inspanning bereiken, zonder dat de hardnekkige levensduur en zonder moed, met andere woorden, zonder het kruis. Vermijd van het verhogen van de morele middelen dat verband heeft met de beproevingen en moeilijkheden wat inhoudt om het kruis op onze schouder aan de kant te zetten. Iedereen heeft hun begrip van het christelijke kruis. En iedereen is verplicht om net als Christus, zijn kruis te dragen tot het einde van het leven. Dus laten we het kruis op onze schouders dragen, als titel van het bewustzijn, en proberen we onze kruis, waarin de liefde en opoffering symboliseert te dragen. God in ons leven, of het individueel of algemeen is, kan niet de waarde krijgen, als we niet de toewijding hebben om te offeren. In dit leven heeft iedereen zijn missie, om het eeuwige leven te realiseren door middel van het ware pad. Laten we in ons leven geen problemen ondervinden. Laten we met liefde en met geloof het kruis volgen van het eeuwige licht en mentale gevoel met diep vertrouwen in het Heilig Kruis. ‘Laat ons kruis je toeverlaat zijn, de Heer Jezus.’

Evangelie: Johannes 3:13-21

13Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon.

14De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, 15opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft. 16Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. 18Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon. 19Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. 20Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. 21Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.’

2e zondag na het Heilige Kruis

24 september 2017

“Drie dingen geven mij vreugde, ze zijn geliefd bij de Heer en bij mensen: eensgezindheid onder broers en zusters, vriendschap met anderen, man en vrouw die harmonisch samenleven.” (Sirach 25:1-2)

Liefde betekend dat we allen moeten werken aan onszelf om de liefde, relatie te versterken. Het lijkt erop dat er een interne unie is, die de vrede omvat. Dit betekent dat er een garantie voor vrede en eenheid is, de vrucht van de liefde. Adam en Eva leefden in dat soort liefde. Toen Jezus het antwoord gaf aan de Farizeeën, was dit het begin van de menselijke geschiedenis. In het begin schiep God Adam, zegt de Heer Jezus, en daarna Eva. Adam en Eva werden geschapen voor elkaar, en er was niemand anders. Hun unie was bijzonder, het was perfect en onvergankelijk. Jezus zegt dat dit zowel een symbool en een voorbeeld voor alle toekomstige generaties is.

Dit was het begin van de schepping van Gods ideale gezin, huwelijk en wil om weer tot leven te brengen en te bevestigen, de Heer Jezus.

Hoe de alliantie tot stand is gekomen; ‘Samen zijn’ vormt de toepassing van het beginsel van de liefde.

Liefde wordt uitgedrukt in iets van oneindige verlangen om uiteindelijk je doel te bereiken of je ambitie. Als we het verlangen gebruiken voor wereldse valse behoeften, dan beschamen we Gods genade en is het niet langer meer liefde. Liefde is verlangt naar behaaglijkheid, geluk, vrede, eerlijkheid, alles wat ons verheft van wereldse verlangens. God woont in de liefde.

Jezus is het ultieme, gemeenschappelijke geluk dat zegt: “Ik ben al niet meer in de wereld, Ik ga naar U toe, maar zij blijven wel in de wereld.

‘Heilige Vader, bewaar hen door Uw naam, de naam die U ook aan mij gegeven hebt, zodat zij één zijn zoals Wij één zijn’ (Johannes 17:11). ‘Ik heb hen laten delen in de grootheid die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals Wij: Ik in hen en U in Mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld. Dan zullen zij de grootheid zien die U Mij gegeven hebt omdat U Mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd. Ik heb hun Uw naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de liefde waarmee U Mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen’ (Johannes 17:21-24,26).

Deze Goddelijke liefde is een klein voorbeeld van de familie. God is liefde en liefde van God is onze zaligheid dat wordt gerealiseerd door hieraan deel te nemen. Vervolgens is er geen liefde, geen hemelse verbintenis waar sprake is van Gods zegen.

Échte huwelijk is als twee verschillende mensen hun perfectie vinden bij elkaar, vol van zichzelf dat ze eerder niet gevoeld hebben. Het huwelijk moet geen beperkingen in het leven hebben het moet worden aangevuld met tevredenheid en nieuwe voldoeningen in het leven.

Een persoon moet voelen wat hij/zijn nooit eerder heeft gevoeld, een gevoel dat altijd iets ontbrak. Een huwelijk is een aanvulling op elkaar, ieder vind zijn idealiteit. Dit betekent dat een huwelijk het leven hemels en volmaakt maakt. Het huwelijk is het fundament van de eenheid, de eenheid en de basis ligt in de zorgvuldige houding ten opzichte van elkaar. Om gelukkig huwelijk te hebben, moeten paren over elkaar denken meer als voorheen. Egoïsme doodt elk willekeurig persoon met name het huwelijk. Het fundament van het huwelijk is de liefde. Liefde zorgt meer voor het geluk van het ander dan zijn eigen geluk, liefde die trots is, indien mogelijk, of kan worden gebruikt, die in staat is om te begrijpen en dus altijd gereed is te vergeven.

Evangelie: Marcus 10:1-12

Twistgesprek met farizeeën

10 1Hij vertrok uit Kafarnaüm naar Judea en het gebied aan de overkant van de Jordaan, en de mensen verzamelden zich weer in groten getale om hem heen; hij onderwees hen zoals hij gewoon was te doen. 2Er kwamen ook farizeeën op hem af. Ze vroegen hem of een man zijn vrouw mag verstoten. Zo wilden ze hem op de proef stellen. 3Hij vroeg hun: ‘Hoe luidt het voorschrift van Mozes?’ 4Ze zeiden: ‘Mozes heeft de man toegestaan een scheidingsbrief te schrijven en haar te verstoten.’ 5Jezus zei tegen hen: ‘Hij heeft dat voor u opgeschreven omdat u zo harteloos en koppig bent. 6Maar al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt; 7daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, 8en die twee zullen één worden, ze zijn dan niet langer twee, maar één. 9Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ 10In huis stelden de leerlingen hem hier weer vragen over. 11Hij zei tegen hen: ‘Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel; 12en als zij haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij overspel.