7 oktober 2018

“Onderzoek uzelf of u in het geloof bent, beproef uzelf. Of weet u niet van uzelf dat Jezus Christus in u is? Of het moet zijn dat u op enigerlei wijze verwerpelijk bent. Ik hoop echter dat u zult inzien dat wij niet verwerpelijk zijn. En ik bid tot God dat u geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd blijken te zijn, maar opdat u het goede doet, ook al lijken wij dan verwerpelijk. Want wij kunnen niets doen tegen de waarheid, maar wel voor de waarheid. Want wij verblijden ons wanneer wij zwak zijn en u sterk bent. En wij bidden ook hierom, namelijk om uw volledig herstel.” (2 Korintiërs 13: 5-9)

De boodschap van vandaag van apostel Paulus, het geestelijke voedsel, heeft als doel om zelfonderzoek in ons leven vast te stellen en te versterken om te zien in welke mate ons geloof in God is. Het doel van deze boodschap is om te zien hoe ieder van ons de aanwezigheid van Christus in zich voelt. Omdat, zoals de apostel zegt: “OF het moet zijn dat u op enigerlei wijze verwerpelijk bent.”

Geloof verbindt ons leven met God. “Onderzoek uzelf…” Voortdurend in verbinding zijn met God, geeft een doel en betekenis aan ons leven. Het is geen toeval dat de woorden van het evangelie ons voortdurend herinneren aan de band die we hebben met God. De band die wordt bevestigd door onze doop. “Wie met Christus gedoopt is, kleedt zich met Christus.”

En net als een schip zonder roer die blootgesteld wordt aan stormen en rotsen verloren zal gaan, zo is het leven van een christen op dezelfde manier zonder roer, als ons geloof zwak is. Ons geloof is de aanwezigheid van Christus in ons.

Geloof is de onzichtbare en onvergelijkbare kracht die het menselijk leven leidt naar perfectie. Door het geloof voelt de gelovige dapperheid en moed om zijn ego, zijn tekortkomingen, de kwade gedachten die in hem zijn en de jaloezie die in hem beweegt, te verwerpen.

Telkens wanneer we ons onder dit dak verzamelen, verenigen we opnieuw de kerk van Christus en vernieuwen we ons door te bidden en te reflecteren en moet de boodschap van de apostel Paulus in ons terug klinken: “Onderzoek uzelf of u in het geloof bent, beproef uzelf. Of weet u niet van uzelf dat Jezus Christus in u is? Of het moet zijn dat u op enigerlei wijze verwerpelijk bent. Ik hoop echter dat u zult inzien dat wij niet verwerpelijk zijn. En ik bid tot God dat u geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd blijken te zijn, maar opdat u het goede doet, ook al lijken wij dan verwerpelijk. Want wij kunnen niets doen tegen de waarheid, maar wel voor de waarheid. Want wij verblijden ons wanneer wij zwak zijn en u sterk bent. En wij bidden ook hierom, namelijk om uw volledig herstel.” (2 Korintiërs 13: 5-9)

Daarom is de kerk de heilige instelling die de christen in een mens bevestigt. Door vandaag naar de kerk te komen vestigen we allemaal opnieuw ons leven op het pad van God en gaan we geestelijk verrijkt het aardse leven in en verspreiden we het licht van hier over iedereen.

Evangelie: Markus 11:27-33

Over de doop van Johannes

En zij kwamen weer in Jeruzalem. En toen Hij in de tempel rondliep, kwamen de overpriesters en de schriftgeleerden en de oudsten naar Hem toe en zeiden tegen Hem: Met welke bevoegdheid doet U deze dingen? En wie heeft U deze bevoegdheid gegeven om deze dingen te doen? Maar Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ik zal u ook één vraag stellen; antwoord Mij ook, en dan zal Ik u zeggen met welke bevoegdheid Ik deze dingen doe: De doop van Johannes, was die uit de hemel of uit de mensen? Antwoord Mij. En zij overlegden met elkaar en zeiden: Als wij zeggen: Uit de hemel, dan zal Hij zeggen: Waarom hebt u hem dan niet geloofd? Maar als wij zeggen: Uit de mensen, dan hebben wij bevreesd te zijn voor het volk; want allen hielden het ervoor dat Johannes werkelijk een profeet was. En zij antwoordden en zeiden tegen Jezus: Wij weten het niet. En Jezus antwoordde hun: Dan zeg Ik u ook niet met welke bevoegdheid Ik deze dingen doe.

 

14 oktober 2018

En Hij zei: ‘Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer gegeven dan alle anderen. Want de anderen hebben iets van hun overvloed geofferd, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze nodig had voor haar levensonderhoud.’ (Lucas 21:3-4)

Het verhaal van de weduwe met haar twee kleine muntjes brengt te allen tijde aan zijn luisteraars en lezers de woorden van genade, mededogen, zorg en liefde over. Het laat ons zien dat het voor God er niet toe doet hoeveel wetenschap en intelligentie men bezit, welke positie hij heeft in de samenleving en hoeveel geld hij in zijn zak heeft, maar hoeveel liefde hij in zijn hart heeft ten aanzien van Gods gerechtigheid, hoeveel de ziel is toegewijd aan de Heer en het werk van het vestigen van het koninkrijk van God op aarde.

De verspreiding en de bevestiging van het koninkrijk van God hangt niet samen met de hoeveelheid geld die mensen daarvoor hebben uitgegeven, maar met de kracht van liefde die in dat werk wordt getoond. Het werk is voor God aangenaam en aanvaardbaar wanneer het wordt gedaan met een goed hart en een liefhebbende ziel. Allereerst eist God eist niet geld van een mens maar zijn ziel en zijn hart. “Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten”, zegt de apostel Paulus (1 Korintiërs 13:3). Het is niet genoeg om de ellendige armen, de dakloze verlamden, de zieke alcoholisten te kleden, te voeden en te genezen. Het is belangrijk om hen op te warmen met liefde, om hen te benaderen met mededogen. De mensen en de wereld heeft niets meer nodig dan liefde. Toon die liefde zoveel als dat we kunnen en waar we dat kunnen.

Het koninkrijk van God in mensen is gebaseerd op liefde. Het hart van de mens is de schatkist waar alle belangrijke middelen voor de vestiging van dit koninkrijk zich verzamelen. Laten we hier onze ‘munten’ in werpen. Laat het klein zijn maar vanuit een warm hart en pure ziel. Misschien kan één ziel heel weinig doen voor Gods werk, maar wij zijn qua aantallen groot. Er is een oud verhaal over hoe een koning, met zijn talloze leger door de woestijn reed en een leger opzette om te rusten. Om een herinnering te houden aan de plek waar hij verbleef beval hij zijn soldaten om één voor één een stuk grond te brengen met hun hoed en ergens te storten. Wat is één stukje grond in één hoed? Enige tijd later werd een enorme heuvel gevormd met de hoeden gebrachte grond. Dat is zo ook in het leven. Als we voor het Goede, zoals de weduwe in de schatkist, een enkele druppel van onze wilde rivier kunnen laten vallen, pas dan zullen zich overal op de vlaktes van zelfzucht, heuvels en bergen vormen. Gods koninkrijk heeft zich lang geleden op aarde gevormd. Jezus Christus zelf heeft de basis van dat koninkrijk gelegd. De apostelen en andere dienaren van Christus, wijdden zich aan het werk om de waarlijke tempel van God op aarde te bouwen. Laten we ook onze bijdrage leveren om het koninkrijk van God op de aarde te vestigen.

Evangelie: Markus 12:41-44

De gift van de weduwe

En toen Jezus was gaan zitten tegenover de schatkist, zag Hij hoe de menigte geld in de schatkist wierp; en veel rijken wierpen er veel in. En er kwam één arme weduwe, die er twee kleine munten in wierp, dat is een quadrans. En toen Hij Zijn discipelen bij Zich geroepen had, zei Hij tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat deze arme weduwe er meer ingeworpen heeft dan allen die iets in de schatkist geworpen hebben. Want zij allen hebben van hun overvloed erin geworpen; maar deze heeft van haar armoede alles wat zij had, erin geworpen, heel haar levensonderhoud.

 

21 oktober 2018

“En zij betuigden Hem allen hun instemming en verwonderden zich over de woorden van genade die uit Zijn mond kwamen” (Lucas 4:22)

Lucas de Evangelist brengt ons terug naar de synagoge Nazareth, waar Jezus tijdens de sabbat het perkament pakt en een profetisch deel voorleest, net zoals wij het Woord van God iedere zondag vanaf het altaar prediken. Jezus leest een stuk uit de profetie van Jesaja over de komst van de Redder en het goede nieuws over Zijn missie. “De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen” (Lucas 4:18-19). Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op hem gericht. Hij zei tegen hen: “Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan”. Allen betuigden hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden, en ze zeiden: “Dat is toch de zoon van Jozef?”, vroegen de dienaars verbaasd. Hoe kan een eerlijke arme man, zoon van een timmerman zonder adellijke afkomst, zich voorstellen als een redder? Maar als het zo is, laat hem een wonder verrichten, in zijn eigen stad. Net zoals hij dat in andere steden heeft gedaan.

Dit waren de gedachten van de inwoners van Nazareth, wanneer Hij ze het beeld van de profeet weer herinnert en het feit dat hij in zijn geboorteland werd geweigerd. “De profeet heeft eer, maar niet in zijn eigen stad en in zijn eigen familie.” Jezus noemt de twee prominente profeten Elia en Elisa van Israël, die ondanks dat ze geen hulp kregen van hun landgenoten toch wonderen hebben verrichten met de krachten van God. Elia hielp een weduwe in Sidon in de tijden van hongersnood en Elisa genas een zekere Syriër genaamd Naäman. Na deze voorbeelden van Jezus veranderde de woede van de dienaars en ze namen Hem de stad uit om hem in de afgrond te gooien.

Maar wat is de kern van de woede van de bewoners Nazareth? Jezus verrichtte inderdaad geen wonderen in de stad omdat Gods wonderlijke kracht alleen werkt daar waar geloof bestaat, waar er oprechte wil is om deze wonderen ter harte te nemen. Jezus gaf aan dat Hij de Redder zelf is en dat de bewoners van Nazareth handelden als hun voorouders: ze luisterden niet naar Elia en Elisa’s profetische waarschuwingen en bleven idolaat. Jezus bekritiseert ze niet openlijk, maar herinnert hen enig aan de ervaringen uit het verleden. Maar in plaats van Jezus te geloven, verwierpen de bewoners van Nazareth zich opnieuw tegen de kracht van God, net zoals hun voorouders. Dit is een kwestie van het menselijk ongeloof, ongeloof dat Gods machtige aanwezigheid hindert. De evangelisten Mattheus en Markus noteren dat Jezus niet in staat was om wonderen te verrichten in Nazareth vanwege hun ontrouw. Dit is hoe de kerkvaders het interpreteren: ‘Jezus verrichtte geen wonderen niet vanwege Zijn zwakte, maar vanwege hun kwaadaardigheid, het ontbreken van geloof wordt gelijkgesteld aan kwaadaardigheid .’ Vandaag de dag is er ook veel ongeloof in ons leven en zichtbare uiting van het kwaad van dat ongeloof, waardoor we de liefde van God en Zijn woorden tegenhouden. Ongeloof is dodend op een bepaalde manier.

De bewoners van Nazareth waren ongehoorzaam aan Gods vleesgeworden Zoon vanwege hun ontrouw en brachten Hem de stad uit om Hem te doden. In ons dagelijks leven weren ook wij het woord van God vaak uit ons leven en daarmee doden we ons geloof, iedere keer wanneer we deze ontkennen of verwaarlozen. Vandaag is ook in ons leven merkbaar dat wij Gods woord tegenhouden, we onszelf verdedigen tegen het woord van God. “Het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht” zegt Johannes de Doper (Johannes 3:19). We willen daar zijn waar het evangelie niet wordt gesproken, waar Jezus Zijn krachtige stem niet wordt gehoord, zodat onze zwakheden, onze schandelijke daden en onze zonden niet naar buiten komen. De mens houdt van de duisternis van de ziel en blijft sterven, nog steeds haat de mens het licht, de waarheid, de rechtvaardigheid en de vruchten van de geest. “Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet” (Johannes 3:20-21).

Inderdaad, alleen omdat het licht onze boosheid, hypocrisie en leugens kenmerkt, zijn wij bang voor het licht en leven wij als halve christenen. Onze liefde voor de duisternis verhindert ons om van het licht te houden en ware christenen te zijn.

Maar onze roeping is anders, de Heer noemde ons de kinderen van het licht. “Geloof in het licht zolang u het licht bij u hebt, dan bent u kinderen van het licht” (Johannes 12:36). Hij eerde ons met de hoogste eer, als we in Zijn naam geloven zoals Hij zelf zei: “Wie hem wil ontvangen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden” (Johannes 1:12). Eeuwig leven heeft God aan diegenen gegeven die in Zijn eigen beeld is geschapen. Alleen de mens heeft de kracht om God ook Vader te noemen. Heilige Yeghishe zegt in zijn uitleg van het gebed Onze Vader: “De engelen hebben niet de macht om God Vader te noemen, hoewel ze krachtig en spiritueel zijn, maar het zijn dienaren en geen kinderen.” En hij waarschuwt de mens. “O mens, wees op je hoede van jezelf, zie toe hoe je vereerd wordt door God Vader te kunnen noemen.” Daarom zijn we verplicht om in de Wil van de Vader als Gods kinderen door dit leven te gaan en als we kinderen zijn, dan zijn we de erfgenamen van het koninkrijk van God, volgens apostel Paulus (zie Romeinen 8:16-17). Dus laten we naar het licht toe lopen, het ware Licht, en achter de voetstappen van de Redder. De verlossende weg die hij toonde waarvan het einde het eeuwige leven en onsterfelijkheid is, het hemelse koninkrijk van licht en vreugde, waar sprake is van het leven zonder de dood (onsterfelijkheid), zonder veroudering, licht zonder duisternis , vreugde zonder verdriet, waar geen nacht is, omdat de glorie van God ieder uur verlicht (Openbaring 21: 23-27).

Evangelie: Lucas 4:14-23

Het begin van Jezus’ prediking

En Jezus keerde door de kracht van de Geest terug naar Galilea, en het gerucht over Hem verspreidde zich door heel de omgeving. En Hij gaf onderwijs in hun synagogen en werd door allen geprezen.

Jezus in Nazareth verworpen

En Hij kwam in Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge, en Hij stond op om te lezen. En aan Hem werd het boek van de profeet Jesaja gegeven, en toen Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats waar geschreven stond: De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken. En toen Hij het boek dichtgedaan en aan de dienaar teruggegeven had, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gevestigd. Hij begon tegen hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan. En zij betuigden Hem allen hun instemming en verwonderden zich over de woorden van genade die uit Zijn mond kwamen, en zij zeiden: Is Híj niet de Zoon van Jozef? Maar Hij zei tegen hen: U zult Mij ongetwijfeld dit spreekwoord voorhouden: Dokter, genees uzelf; alles waarvan wij gehoord hebben dat het in Kapernaüm gebeurd is, doe dat ook hier in Uw vaderstad.

 

28 oktober 2018

” En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid. ” (Mattheüs 24:30)

Vandaag is het feest van het Kruis. Vandaag heft de Kerk opnieuw het mysterie van het kruis op, zodat we met dit mysterie onze dorst naar het geestelijk leven stillen.

Ten grondslag van de gedachte van vandaag ligt de geschiedenis van hoe het Kruis in het jaar 326 plechtig werd verheven en gepubliceerd (details over de geschiedenis zijn te lezen in de preek van 29 oktober 2017).

Deze historische gebeurtenis geeft ieder van ons ruimte om te denken over het mysterie van het kruis. We weten allemaal dat door de kruisiging van de Verlosser, het kruis zijn oude betekenis verloor en niet langer een werktuig van de dood is. Door de kruisiging van Christus heeft het kruis een mysterie. Het is een nieuwe manier van leven, gebaseerd op de ware leer van de Heer. Toen Hij van de hemel naar de aarde kwam en Zijn leven offerde aan het kruis, opende Christus de weg voor ons die leidt naar God.

Daarom als we onze gedachten en geest concentreren op het mysterie van het kruis, dan komen we in contact met het leven van Christus en ervaren we opnieuw de kruisiging van Christus in het bewustzijn van ons geloof. De herleving van de kruisiging van Christus in ons betekent: ‘Het begrijpen van de prijs die voor onze redding is betaald.’ Dit houdt in dat we ons leven moeten waarderen door ons leven te versieren met daden vanuit het geloof. Dit betekent: ‘Bereidwillig zijn om je leven te vernieuwen en te streven om op Christus te lijken.’ Het mysterie van het kruis verplicht ons om weg te blijven van zonden. Leven met het mysterie van het kruis betekent: ‘De aanwezigheid van Christus in ons leven voelen.’

Dus laten we, vervult met het mysterie van het wonderlijke en machtige kruis, bidden dat het kruis het zuurdeeg wordt van ons leven. Ons leven transformeert en nieuwe kracht geeft, zodat we de zondige wereld in ons kunnen doden en de oude mens kunnen vergeten, het christelijk geloof in ons kunnen versterken en een nieuw mens worden met Christus.

Evangelie: Mattheüs 24:27-36

Want zoals de bliksem vanuit het oosten komt en zichtbaar is tot in het westen, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Want waar het dode lichaam is, daar zullen de gieren zich verzamelen. En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid. En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.

De uitspruitende vijgenboom

Leer van de vijgenboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak al zacht wordt en de bladeren uitspruiten, dan weet u dat de zomer nabij is. Zo ook u, wanneer u al deze dingen zult zien, weet dan dat het nabij is, voor de deur. Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal zeker niet voorbijgaan, totdat al deze dingen gebeurd zijn. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan.

Aansporing tot waakzaamheid

Maar die dag en dat uur is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, maar alleen aan Mijn Vader.