6 mei 2018

Jezus zei: “Ik ben in de wereld gekomen om het oordeel te vellen. Dan zullen zij die niet zien, zien en zij die zien, zullen blind worden.” (Johannes 9:39)

Deze boodschap van het evangelie van Johannes was gericht aan de Farizeeën die, zoals altijd, probeerden de tekenen van de goddelijke oorsprong van Christus te ontkennen. Dit keer genas Jezus een blinde man, die vanaf zijn geboorte blind was, maar de Farizeeën beschuldigden Hem ervan dat Hij zich niet aan de sabbat hield. Christus sprak de Farizeeën toe en zei: “Ik ben in de wereld gekomen om het oordeel te vellen. Dan zullen zij die niet zien, zien en zij die zien, zullen blind worden.” De veroordeling is het resultaat van de menselijke onverschilligheid tegenover goddelijke openbaringen en diens boodschappen. De blinde man werd genezen, omdat hij in Christus geloofde maar de Farizeeën die dit wonder verwierpen werden verblind, want zij wilden Gods macht niet zien.

Het zicht van de geest is niet alleen een middel om God te zien, maar ook om God te verheerlijken en ons leven betekenis te geven. De Heilige Geest openbaart God en leert ons te bidden. Deze goddelijke openbaring nemen wij waar met onze geest en met onze geest noemen we God onze Vader. Alleen Christus kan God Vader noemen. Wij kunnen dit ook, maar alleen als wij in communie zijn met Christus. Christus is de wijnstok en wij zijn de takken. Neem bijvoorbeeld een grote, weelderige boom in een park waarnaast een nieuw geplante boom staat. Dit nieuwe boompje is gedoemd te verdrogen, omdat de schaduw en de wortels van de reusachtige boom het voedsel van de grond en de warmte van de zon volledig absorberen. Maar de tuinman snijdt het en ent het aan de grote boom om het nieuwe boompje te redden. In beide gevallen worden er wonden gemaakt, maar met een wond en pijn wordt de kleine boom gered en krijgt het een nieuw leven.

De heiligen waren eveneens sterfelijken maar kregen het eeuwige leven door zich bij Christus aan te sluiten. Wellicht is dit allemaal duidelijk voor ons en hebben we vaker dergelijke preken gehoord maar we moeten onszelf nogmaals afvragen wie schuldig is dat wij geestelijk blind zijn: de duivel of God? Iemand de schuld geven is iets wat wij goed kunnen en ook dit is een teken van de blindheid van de geest. In feite hebben wij zelf een vrije keus. Als we dit vaststellen is het niet moeilijk om te begrijpen dat wij zelf schuldig zijn voor onze blindheid. We zijn besmet om onze aardse aangelegenheden en de wil om in dit leven goed te leven prioriteit te geven. We proberen een hemel op aarde te stichten door onze aardse werken en tegelijkertijd maken we ons zorgen om onze geestelijke toestand. Dit is een klassiek voorbeeld geestelijke blindheid ofwel onze veroordeling. Laten in plaats dat we accepteren dat we veroordeeld zijn accepteren dat we niet in staat zijn te zien. Laten we anticiperen op de zegening en genezing van de Heer, zodat het goddelijke wonder niet alleen een theoretische werkelijkheid wordt in ons leven maar ook een praktische. Amen.

Evangelie: Johannes 9:39 – 10:10

39En Jezus zei: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat zij die niet zien, zien zouden, en die zien, blind zouden worden. 40En sommigen van de Farizeeën die bij Hem waren, hoorden dit en zeiden tegen Hem: Zijn wij dan soms ook blind? 41Jezus zei tegen hen: Als u blind was, zou u geen zonde hebben, maar nu u zegt: Wij zien, zo blijft dan uw zonde.

De goede Herder

1Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie de schaapskooi niet door de deur binnengaat, maar van elders naar binnen klimt, die is een dief en een rover. 2Maar wie door de deur naar binnen gaat, die is herder van de schapen. 3Voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen zijn stem, en hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. 4En wanneer hij zijn eigen schapen naar buiten gedreven heeft, gaat hij voor hen uit, en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen. 5Maar een vreemde zullen zij beslist niet volgen, maar zij zullen van hem wegvluchten, omdat zij de stem van vreemden niet kennen. 6Deze gelijkenis sprak Jezus tot hen, maar zij begrepen niet wat datgene wat Hij tot hen sprak, betekende. 7Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de Deur voor de schapen. 8Allen die vóór Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. 9Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. 10De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben.

10 mei 2018

“Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief Hij zijn handen op en zegende hen. Terwijl Hij hen zegende, ging Hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel.” (Lucas 24:50-51)

Gedurende veertig dagen vanaf de Opstanding verscheen Hij bij de discipelen, hen bevestigend in hun missie, zoals vermeld in Handelingen. “Hij heeft Zichzelf, nadat Hij geleden had, ook levend aan hen vertoond, met veel onmiskenbare bewijzen, veertig dagen lang, waarbij Hij door hen gezien werd en over de dingen sprak die het Koninkrijk van God betreffen.” (Handelingen 1: 3). Vervolgens op de veertigste dag, zegende hij zijn discipelen en ging hij ten hemel. Jezus keerde zich tot zijn discipelen en zei: “Vrede zij met u, mijn broeders!” “18En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. 19Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. 20En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.” (Mattheüs 28:18-20). En toen Hij dit gezegd had, bogen de engelen zich voor zijn glorie en ging Hij ten hemel. De geschiedenis leert ons dat twee discipelen van Jezus, Thaddeus en Bartholomeu s, naar Armenië kwamen en het ware licht van de Heer verspreidden.

De Heer Jezus is met vreugde en blijdschap opgevaren, zoals de psalm van David zegt: “God vaart op onder gejuich, de HEERE vaart op onder bazuingeschal.” (Psalm 47:6). De hemelvaart van Christus betekende niet het verbreken van de relatie tussen God en de mens. Zoals Hij zei. “ Maar Ik zeg u de waarheid: Het is nuttig voor u dat Ik wegga, want als Ik niet wegga, zal de Trooster niet naar u toe komen; maar als Ik heenga, zal Ik Hem naar u toe zenden.” (Johannes 16: 7).

Christus leeft voort in Zijn Opstanding. Hij bleef veertig dagen na Zijn Opstanding op de aarde en ging ten hemel.

Het evangelie vertelt ons dat de discipelen verbaasd naar de hemelvaart van Christus keken. Hier ontstaat de vraag: Waarom was het nodig dat Christus ten hemel voer, want voor ons is het rustig en veilig om met Jezus te leven? Het Evangelie getuigt echter van het feit dat Christus juist daarvoor gekomen was, om weer terug te gaan. Christus gaf aan dat het ‘goed voor ons was dat Hij weer terug gaat’, maar waarom was dat beter? Het antwoord op deze vraag is te vinden in het mysterie van het Laatste Avondmaal, waarin Christus zich verdeeld als een maaltijd en in ons leeft. Alsook omdat Christus geen ander menselijk lichaam kon aannemen waarmee Hij verder zou leven op aarde. Hierom verdeelde Hij zich door middel van de Heilige Communie om Zijn mysterieuze Lichaam te bevestigen, namelijk de kerk.

Christus voer ten hemel zodat wij Zijn plaats op deze wereld konden bekleden. Aan de ene kant kunnen we deze missie niet volledig volbrengen, aan de andere kant klagen we waarom Christus ons alleen heeft achtergelaten. Niemand heeft het antwoord op deze vraag, want iedereen maakt deel uit van de problemen van de wereld. Waarom zijn wij niet net zoals Christus? Wellicht protesteren sommigen ertegen dat dit niet mogelijk is voor een mens. Echter heeft Christus ons geleerd dat een wonder een nieuw wonder schept.

We willen dat de mens in een ogenblik terugkeert naar de toestand waarin die zich bevond in het Paradijs. Maar we vergeten dat de zonde midden op die weg staat. Onze taak is om deze zonde te verslaan en de aanwezigheid van God in onze harten te onthullen.

Evangelie: Lucas 24:41-53

41En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zei Hij tegen hen: Hebt u hier iets te eten? 42En zij gaven Hem een stuk van een gebakken vis en van een honingraat. 43En Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. 44En Hij zei tegen hen: Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was, dat alles vervuld moest worden wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de Profeten en in de Psalmen. 45Toen opende Hij hun verstand zodat zij de Schriften begrepen. 46En Hij zei tegen hen: Zo staat er geschreven en zo moest de Christus lijden en uit de doden opstaan op de derde dag. 47En in Zijn Naam moet onder alle volken bekering en vergeving van zonden gepredikt worden, te beginnen bij Jeruzalem. 48En u bent van deze dingen getuigen. 49 En zie, Ik zend de belofte van Mijn Vader op u; maar blijft u in de stad Jeruzalem, totdat u met kracht uit de hoogte bekleed zult worden.

De hemelvaart

50Hij leidde hen naar buiten tot bij Bethanië. En Hij hief Zijn handen op en zegende hen. 51En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij Zich van hen verwijderde. En Hij werd opgenomen in de hemel. 52En zij aanbaden Hem en keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap. 53En zij waren voortdurend in de tempel, terwijl ze God loofden en dankten. Amen.

 

13 mei 2018

De zondag na Hemelvaartsdag viert de Armeense kerk de Tweede Palmzondag. De naam van de feestdag is voortgekomen uit de naam van de Palmzondag voorgaand aan de Heilige Verrijzenis op Pasen. Palmzondag symboliseert de triomfantelijke intocht van Christus in Jeruzalem, wanneer mensen de Heer aanbaden, met vreugde ontvingen en takken verspreidden voor Hem.

De Tweede Palmzondag herdenkt de intocht van de ter Hemel gevaren Christus in de Jeruzalem boven, waar de engelen Hem vreugdevol verwelkomen. De traditie leert ons dat wanneer Sint Grigor Lusavorich gevangen was in de kerker bij Khor Virap, een engel hem iedere dag bezocht. Op één dag kwam de engel niet opdagen. De volgende dag vroeg Sint Grigor Lusavorich de reden en kwam erachter, dat na Zijn verrijzenis Christus door alle orden van de engelen is gegaan. De engel die Sint Grigor bezocht was van de 4e orde, die de hemelvaart van Christus ieder jaar op de vierde dag vieren. In overeenstemming met de interpretatie van groot theoloog van de Armeens Apostolische kerk, Sint Grigor Tatevatsi, wisten, behalve de engelen die Christus dienden tijdens Zijn aardse leven (de engelen van de laatste orde), de andere orden niet van het Verlossende beleid van de Heer tot Zijn hemelvaart. Tijdens Zijn hemelvaart, wanneer de Heer langs alle orden van de engelen gaat, vragen zij verbaasd ‘wie is deze machtige Koning’, en de engelen die Hem op aarde gediend hadden legden alles uit. Dit dialoog tussen de engelen is te lezen in de Psalmen. ‘Wie is die Koning vol majesteit? De Heer, machtig en heldhaftig, de Heer, heldhaftig in de strijd. Hef, o poorten, uw hoofden omhoog, verhef ze, aloude ingangen: de koning vol majesteit wil binnengaan.’ (Psalm 24:8-9).

Dezelfde vraag en antwoord is onderdeel van de Grote intocht tijden de Heilige Liturgie. De Tweede Palmzondag herinnert christenen aan de hemelvaart van Christus en biedt hoop om na de dood in de Hemel de gelukzaligheid van Gods aanwezigheid te genieten.

Als tradities verhalen zijn, zijn het reacties op historische figuren en gebeurtenissen. Echter wanneer ze epossen en sprookjes zijn, vertellen ze de innerlijke gevoelens, verlangens en sociale, morele percepties van mensen. Bijvoorbeeld, het verhaal van Hayk de Grote (Hayk Nahapet) is niet alleen een poging van de Armeense bevolking om een naam te interpreteren, maar ook de weerspiegeling van zijn bevrijdende geest. Het maakt niet uit hoe vaak het Armeense volk van zijn vrijheid is beroofd, ze hebben de wens het te krijgen nooit verloren. David van Sassoun (Sasuntsi David) symboliseert bijvoorbeeld de reactie van het Armeense volk op de tirannie. En deze prachtige traditie is de bevestiging van een religieuze overtuiging dat het Armeense volk niet alleen was in zijn hele geschiedenis.

Sint Grigor de Verlichter (Surb Grigor Lusavorich) symboliseert de Armeense mensen in dit verhaal. Volgens menselijke maatstaven was niemand in zo een hopeloze situatie geweest als Sint Grigor in de kerker Khor Virap. Niemand was zo bedroefd geweest als Sint Grigor in zijn eenzaamheid en de duisternis in Khor Virap. Maar op een dag werd deze atmosfeer van de kerker verlicht door felle zonneschijn. Sint Grigor voelt dat hij niet alleen is, hij voelt een hogere aanwezigheid dan zichzelf die hem troost en hoop geeft. Hij en het heldere wezen dromen en praten over de heldere hemel, over liederen, over vieringen en over de viering van de Hemelvaart. Dit is alleen mogelijk in het christelijk geloof. Als we de verhalen van de apostelen in de gevangenis lezen, zien we hoe de “een engel van de Heer de deuren van de gevangenis opende en hen naar buiten bracht.” (Handelingen 5: 17-28). “In de nacht voordat hij voorgeleid zou worden, lag Petrus te slapen tussen twee soldaten, aan wie hij met twee kettingen was vastgetekend. Ook voor de deur van de kerker stonden bewakers. Toen verscheen er plotseling een engel van de Heer en een stralend licht vulde de hele ruimte. De engel stootte Petrus aan om hem wakker te maken en zei: ‘Vlug, sta op.’ Meteen vielen de ketens van zijn handen. Toen ze de eerste en tweede wachtpost voorbij waren, kwamen ze bij de ijzeren poort die toegang gaf tot de stad. De poort ging vanzelf voor hen open, en toen ze buiten waren gekomen liepen ze nog één straat verder, waarna de engel Petrus opeens alleen achterliet” (Handelingen 12: 6-10).

Door deze verhalen te lezen, moeten we begrijpen dat het essentiële niet het wonder is, maar de boodschap die dat wonder geeft. Dit verhaal is een boodschap voor degenen die zich in moeilijke situaties bevinden. Door hun geloof en de onverklaarbare ‘aanwezigheid’ die het geloof volgt ontknopen ze iedere knoop. Het gevoel van eenzaamheid is de belangrijkste geestesziekte van het heden. God bestaat niet voor hen, de hemel is vernietigd en zonder inwoners.

Alleen het ware en eeuwige geloof van God, het geloof van de engelen, het geloof van het eeuwige leven, kan de mensheid redden van zijn eenzaamheid, zoals dit geloof Sint Grigor redde van de eenzaamheid in Khor Virap en in de duisternis de Verlichter van onze volk werd.

Evangelie: Johannes 12:12-23

De intocht in Jeruzalem

12Toen de volgende dag een grote menigte die naar het feest gekomen was, hoorde dat Jezus naar Jeruzalem kwam, 13namen zij de takken van palmbomen en gingen de stad uit Hem tegemoet en riepen: Hosanna! Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere, de Koning van Israël! 14En toen Jezus een jonge ezel gevonden had, ging Hij daarop zitten, zoals geschreven is: 15Wees niet bevreesd, dochter van Sion, zie, uw Koning komt, zittend op het veulen van een ezelin. 16Dit nu begrepen Zijn discipelen eerst niet, maar toen Jezus verheerlijkt was, herinnerden zij zich dat dit over Hem geschreven was en dat zij dit met Hem gedaan hadden. 17De menigte dan die bij Hem geweest was toen Hij Lazarus uit het graf geroepen en hem uit de doden opgewekt had, getuigde daarvan. 18Daarom ging de menigte Hem ook tegemoet, omdat zij gehoord had dat Hij dat teken gedaan had. 19De Farizeeën dan zeiden tegen elkaar: U ziet dat u totaal niets bereikt! Zie, de hele wereld loopt achter Hem aan.

Het stervend tarwegraan

20Nu waren er enkele Grieken onder hen die gekomen waren om op het feest te aanbidden. 21Die dan gingen naar Filippus, die van Bethsaïda in Galilea afkomstig was, en vroegen hem: Heer, wij willen Jezus graag zien. 22Filippus kwam en zei het tegen Andreas, en Andreas en Filippus zeiden het op hun beurt tegen Jezus. 23Maar Jezus antwoordde hun: Het uur is gekomen dat de Zoon des mensen verheerlijkt zal worden.

20 mei 2018

“En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. (Handelingen 2:3-4)

Vandaag viert de Armeense kerk het feest van Pinksteren, waar de Heilige Geest neerdaalde op de apostelen van Christus, die in verschillende talen begonnen te spreken en de glorie van God vertelden aan alle volkeren. Met deze betekenis is Pinksteren de eerste ademtocht van de mensheid met een goddelijke ziel. De mensen hadden geen leven toen ze waren verwijderd van God maar God heeft de mens niet verlaten. Met Zijn belichaming en Zijn genade verzamelde Hij menselijke ‘levenloze lichamen’ en gaf door het neerdalen van de Heilige Geest leven. De apostelen, die in de Bovenzaal de lippen van de mensheid waren en God aanbaden en Hem als Heer beleden, ontvingen als eersten de Heilige Geest. De mensheid leeft en ademt tot op de dag van vandaag met die Geest. Dit was de geboorte van de kerk van Christus, die eeuwenlang moeilijkheden te verduren kreeg, worstelde en geduldig doorstond, alleen kijkend naar de eeuwigheid.

De Heilige Geest daalde in een vorm van vurige talen, als een reiniging en de verschillende talen zijn het mysterie van de Goddelijke gaven. Het gebruik van vreemde talen wordt tegenwoordig door sektes gebruikt, die beweren dat hun tongentaal, ofwel glossolalie, dezelfde taal is. In feite hebben ze niets te maken met de talen die door de apostelen werden gesproken om de eenvoudige reden dat de apostelen begrepen wat ze zeiden en de luisteraars begrepen wat de apostelen zeiden. In het geval van sektes is deze ‘taal’ een bundeling van onbegrijpelijke klanken die de spreker of de luisteraar niet begrijpen. De gave van het spreken van verschillende talen werd aan de apostelen gegeven, zodat zij aan verschillende volkeren over het Evangelie konden prediken, in de desbetreffende taal dat die mensen het zouden begrijpen en vanaf Pinksteren spreekt de kerk van Christus in de verschillende talen van alle volkeren. Ons doel is, in tegenstelling tot die van de sektes, niet gewoonweg in een vreemde taal spreken, maar om de glorie van God te vertellen, wat gebeurt in verschillende talen.

De Heilige Geest is aan verschillende vormen bij de mensheid verschenen. We herinneren ons de doop van Christus, waar de Geest in een vorm van een duif verscheen. De duif wordt in het boek Hooglied vergeleken met de kerk, waar geen kwaad is en zuiverheid van essentieel belang is en waarin wij waarnemers zijn van de Goddelijke mysteries. Op Taborberg verscheen de Heilige Geest in de vorm van een wolk. Er giet regen uit die wolk en irrigeert de aarde, net zoals de Heilige Geest de goddelijke gaven giet in onze harten. De Heilige Geest verscheen tevens in de vorm van de wind. De wind verdeelt het stro van de tarwe, net zoals de Heilige Geest het kwaad van het goede scheidt. De Heilige Geest verscheen in de vorm van vurige talen om de apostelen de gave te geven van vuurtongen om de muur van onverschilligheid, bedrog en het kwaad, die de harten van de mens omsluit, te breken.

Pinksteren is de viering van de kerk van Christus. Een viering die echt is door het overwinnen van het kwaad, met de zuiverheid van het hart, goddelijke gaven en het gebed.

lezing: Handelingen 2:1-21

De uitstorting van de Heilige Geest

1En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. 2En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. 3En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. 4En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. 5Nu woonden er Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken die er onder de hemel zijn. 6Toen dan dit geluid klonk, kwam de menigte samen en raakte in verwarring, want ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken. 7En zij waren allen buiten zichzelf en verwonderden zich, en zij zeiden tegen elkaar: Zie, zijn het niet allen Galileeërs die daar spreken? 8En hoe kunnen wij hen dan horen, eenieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn? 9Parthen, Meden en Elamieten en zij die inwoners zijn van Mesopotamië, Judea, Kappadocië, Pontus en Asia, 10Frygië, Pamfylië, Egypte, en de streken van Libië, dat bij Cyrene ligt, alsook de nu hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als proselieten, 11Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze taal over de grote werken van God spreken. 12En zij waren allen buiten zichzelf en raakten in onzekerheid, en de één zei tegen de ander: Wat wil dit toch zeggen? 13Anderen zeiden spottend: Zij zijn vol zoete wijn.

De toespraak van Petrus op de Pinksterdag

14Maar Petrus, die daar met de elf andere apostelen stond, verhief zijn stem en sprak tot hen: Joodse mannen en u allen die in Jeruzalem woont, dit moet u bekend zijn en laat mijn woorden tot uw oren doordringen: 15deze mensen zijn namelijk niet dronken, zoals u vermoedt, want het is pas het derde uur van de dag. 16Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël: 17En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen. 18En ook op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. 19En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm. 20De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt. 21En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden.

27 mei 2018

“Voorwaar, Ik zeg u dat geen profeet welgevallig is in zijn vaderstad. Maar Ik zeg u naar waarheid: Er waren veel weduwen in Israël in de dagen van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood kwam over heel het land, en naar geen van hen werd Elia gezonden, maar wel naar Zarfath bij Sidon, naar een vrouw, een weduwe. (Lucas 4: 24-26).

Christus sprak deze woorden om het feit te benadrukken, dat het Joodse volk in de loop van de geschiedenis altijd al zwak is geweest in zijn geloof en zij de ware God makkelijk verlieten.. Helaas, geldt dit ook voor ons, christenen, het hedendaagse uitverkoren volk van God, omdat we ook verzwakt zijn in ons geloof, we worden meegesleept met onze dagelijkse afgoden, met verschillende bedrog, passies, een zondige levensstijl en zijn wij onwaardig om het reddende licht van God in onze harten te eren. Een profeet van goddelijke gerechtigheid was bereid om zijn broers weer bij zinnen te brengen en vandaag de dag spreekt hij ons aan met dezelfde preekgesprekken, om ons te ontwaken uit de dodelijke geest van zonde en om zijn voorbeeld te vullen met vlammende liefde tot God.

De levende liefde voor God, de toewijding en het eeuwige vertrouwen gaven de rechtvaardige profeet kracht om tegen de koning, vele Schriftgeleerden en het hele volk uit te komen, om onbevreesd hun bedrog en leugen te onthullen. “Hoelang hinkt u nog op twee gedachten?” (1 Kon. 18:21) verwijt de profeet doordat ze de ware God verlaatten. Deze vraag moeten we onszelf ook afvragen, lieve christenen, want het geloof bestaat niet alleen uit mooie woorden en rituelen, maar leeft in daden die worden bewezen in het leven.

In die dagen werd Elia gestuurd naar het verdwaalde Joodse volk om te getuigen over de levende God, om door de kracht van zijn geloof en van zijn gebeden doden uit de dood op te wekken, het volledig met water overspoelde vuur van het altaar doven, om met één woord de hemel te verbinden, het weer los te maken en om andere grote wonderen te verrichten, zodat de verloren zielen terug zouden keren en de ware God zouden eren. De Here God liet niet toe dat Zijn trouwe dienaar, de profeet van vuur, de dood zou ondergaan, maar nam door middel van het vuur zijn lichaam bij Zich, zodat hij ten tijde van het einde, voor de tweede komst van Christus, samen met Henoch terug zal keren naar de aarde en voor de laatste keer het ware Woord van God zal prediken aan de mensheid die God heeft verlaten.

Profeet Elia is waarlijk een waardige en gezegende heilige van God, aan wie wij een voorbeeld moeten nemen. Wij moeten aan ons zelf werken om op hem te lijken. Ik weet dat het erg moeilijk is om een vergelijking te maken tussen de vleeswording van ons geloof, in een profeet en het gebroken en treurige leven dat wij hebben, maar wees niet wanhopig. Het klopt, wij kunnen de doden niet opwekken uit de dood of met onze gebeden vuur en regen laten dalen uit de hemel, maar met onze liefde, geduld, nederigheid en onze levens vol medeleven, kunnen wij de oorzaak zijn voor anderen, zodat zij Gods levend gevende licht zien en de weg terug vinden. Met één glimlach en één lieve uitdrukking kunnen wij de wonden van de ziel van onze naasten genezen of op zijn minst de pijn verzachten. En geloof erin dat dit helemaal niet iets kleins is lieve gelovigen. Laten we beginnen met kleine daden en daar trouw aan blijven. Dan zullen we zien hoe God onze kleine maar gelovige en nederige daden zegent, en deze alleen maar uitbreidt. God zei tegen Elia: 11‘Kom naar buiten,’ zei de HEER, ‘en treed hier op de berg voor mij aan.’ En daar kwam de HEER voorbij. Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar de HEER bevond zich niet in de windvlaag. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar de HEER bevond zich niet in de aardbeving. 12Na de aardbeving was er vuur, maar de HEER bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries.” (1 Kon. 19:11,12).

Luisteren jullie geliefden? De Schepper van het universum, de bergen, het wind en al het andere, verscheen in ‘het geluister van een zachte bries,’ en toonde de zachtaardigheid en de grote nederigheid van Zijn Wezen. Het was deze nederigheid dat zich aan Elia toonde in het Oude Testament en het was deze nederigheid dat in het Nieuwe Testament de dood op het kruis aan ging.

Laten we allereerst nederig zijn, en laten we door de bemiddeling van de Heilige profeet Elia, net als hem, ons geloof oplaaien met ijverigheid, moed en een groot gevoel voor rechtvaardigheid.

Evangelie: Lucas 4:25-30

25Maar Ik zeg u naar waarheid: Er waren veel weduwen in Israël in de dagen van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood kwam over heel het land, 26en naar geen van hen werd Elia gezonden, maar wel naar Zarfath bij Sidon, naar een vrouw, een weduwe. 27Ook waren er veel melaatsen in Israël in de tijd van de profeet Elisa, en geen van hen werd gereinigd, maar wel Naäman, de Syriër. 28En allen in de synagoge werden met woede vervuld toen zij dit hoorden, 29en zij stonden op, dreven Hem de stad uit en brachten Hem op de top van de berg waarop hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen. 30Maar Hij liep midden tussen hen door en ging weg.