5 augustus 2018
“Uw zonden zijn u vergeven” (Markus 2:5)
De evangelie van vandaag gaat over de genezing van de verlamde. De familie en vrienden brachten hem naar onze Heer en Redder, Jezus Christus, zodat Hij hem kon genezen. Zij hadden namelijk gehoord over de wonderen en genezingen die Hij had verricht. Vrienden en familie brachten hun dierbare op een ligmat naar de Zoon van God, naar de plaats waar Christus predikte. Zij geloofden in de Zoon van God en begeleidden ook hun vriend naar de Ware God, Jezus Christus. Wanneer ze komen, zien ze dat het onmogelijk is om binnen te komen. Zij breken de dakbedekking en lieten hun vriend in de ligmat neerzakken voor Christus. ‘Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: “Zoon, uw zonden zijn u vergeven”.’ Deze woorden maakten de schriftgeleerden boos, dit was de grens van de “godslastering” gericht tot de God van Christus. Doet Hij zich voor als God dat Hij vergeving van zonden schenkt? Jezus Christus hoorde de bezorgdheid van de Farizeeën en de schriftgeleerden en vroeg hen: “Wat is gemakkelijker, tegen de verlamde te zeggen: De zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op pak uw bed en loop? Maar opdat u zult weten dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven (zei Hij tegen de verlamde): Ik zeg u: Sta op, neem uw ligmat op en ga naar uw huis.” (Markus 2: 1-11). De Farizeeën geloofden niet in de kracht van de Zoon van God of in Zijn goddelijkheid. Zij vatten de woorden van Christus op als godslastering, omdat hij vergeving van zonden schonk.
Inderdaad, wat is makkelijker om te zeggen? Uw zonden zijn vergeven of sta op en ga naar uw huis? Tegenwoordig, in een tijdperk van vrijheid van geweten en denken, zijn de sociale voorzieningen die door de mens zijn gesticht, niet in staat vergeving van zonden te schenken. Vandaag wanneer de geneeskunde vooruitgaat en zich blijft ontwikkelen, biedt het alsnog geen volledige genezing aan verlamden. Zo’n genezing, gezondheid van het lichaam en de ziel en gewetensrust, kan alleen de Schepper van de mens, de hemelse Heer en Rechter, de mens schenken. De oneindige menslievendheid en genade van God geeft de mens altijd de mogelijkheid om door bekering en belijdenis vergeven te worden, gemoedsrust te vinden en vaak daardoor fysiek genezen worden. De verlamde kreeg een nieuw leven door de zegen van de Zoon van God. Niet alleen zijn gekoesterde droom kwam uit, hij was ook volledig genezen en kon net als alle andere mensen, zijn levensloop voortzetten. Ook werden zijn zonden hem vergeven, wat essentiëler en belangrijker is voor zowel God als de mens.
Dit verhaal benadrukt ook het belang van zorg en liefde voor je naasten. Heer Jezus Christus zegt: “Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden” (Johannes 15:13). Het verhaal van de genezing van de verlamde leert ons niet onverschillig te zijn tegenover de mensen om ons heen. Wij moeten hen niet alleen materieel, moreel, spiritueel ondersteunen, maar ook voor hen bidden, hen naar God leiden, vechten voor hun leven en voorspoed, zoals wij dat ook voor ons zelf doen.
Evangelie: Markus 2:1-12
Jezus geneest een verlamde
1En na enkele dagen kwam Hij opnieuw in Kapernaüm; en men hoorde dat Hij thuis was. 2En meteen verzamelden zich daar velen, zodat zelfs de ruimte bij de deur hen niet meer kon bevatten; en Hij sprak het Woord tot hen. 3Er kwamen ook enigen naar Hem toe die een verlamde brachten, door vier mannen gedragen. 4En omdat zij niet bij Hem konden komen vanwege de menigte, verwijderden zij de dakbedekking boven de plaats waar Hij was; en nadat zij het dak opengebroken hadden, lieten zij de ligmat waarop de verlamde lag, neer. 5En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde: Zoon, uw zonden zijn u vergeven.
6En er zaten daar enigen van de schriftgeleerden, en die overlegden in hun hart: 7Waarom spreekt Deze op die manier godslasteringen? Wie kan zonden vergeven dan God alleen? 8En Jezus, Die meteen in Zijn geest onderkende dat zij zo bij zichzelf overlegden, zei tegen hen: Waarom overlegt u deze dingen in uw hart? 9Wat is gemakkelijker, tegen de verlamde te zeggen: De zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op, neem uw ligmat op en ga lopen? 10Maar opdat u zult weten dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven (zei Hij tegen de verlamde): 11Ik zeg u: Sta op, neem uw ligmat op en ga naar uw huis. 12En hij stond meteen op, en nadat hij de ligmat opgenomen had, ging hij voor het oog van allen naar buiten, zodat zij allen buiten zichzelf waren en God verheerlijkten en zeiden: Wij hebben nog nooit zoiets gezien!
12 augustus 2018
‘Gezegend ben jij tussen de vrouwen…’ (Lofzang, sharakan)
Vandaag viert onze Heilige Kerk de tenhemelopneming van Moeder Gods.
De Heilige Moeder Gods luistert zonder te klagen naar onze gebeden en dient de hemelse verzoeken. Zij is de eeuwige bemiddelaar tussen hemel en aarde, tussen ons en haar eniggeboren Zoon, Jezus Christus. De Heilige Maagd is de heilige van de heiligen van de Armeense kerk, de uitverkoren vrouw die door haar grootheid, deugdelijkheid en zuiverheid, waardig was om de heilige Vrucht te dragen die God naar de aarde stuurde als Redder van de mensheid en de permanente bron van het leven.
Moeder Gods, de bron van de belichaming van God, wordt boven de heiligen en engelen gesteld. Wij beschouwen haar als een de altaar van het heilige en de deur van de hemel, een bemiddelaar voor vrede en een hemelse tempel. Ons volk vereert Moeder Gods zingend en schrijvend, in zegenende woorden, belichaamd in liederen die nauw aan het hart liggen. Onze volk heeft tedere verhalen geschreven over de schoonheid, zuiverheid, grootheid en moederschap van Moeder Gods. Om de nagedachtenis van Moeder Gods in leven te houden noemen wij onze dochters: Mariam, Iskuhi, Makruhi en Tiruhi. In ieder Armeens gezin is er een kleine hoek in het huis waar men een afbeelding heeft staan van de Heilige Maagd samen met kindje Jezus. Voor dit icoon voeren wij hartelijke gesprekken met Moeder Gods. Heilige Maagd Maria is een oneindige bron van inspiratie voor ons mensen. Het vereren van Maagd Maria is bij ons omgevormd tot het vereren van moeders. Heilige Maria is het symbool van het moederschap. Zij is het voorbeeld van een perfecte moeder die haar zoon liefheeft en ook geruisloos de pijn, die haar Zoon heeft geleden, droeg. Zij geeft ons de drijfkracht voor de bescherming van ons thuis en ons gezin. Elke moeder is geïnspireerd door het karakter van Moeder Gods. Moeder Gods is een voorbeeld voor hen en zij streven ernaar te leven zoals zij.
Bijna 2000 jaar lang wordt het verhaal van de Tenhemelopneming van Maria naverteld. Ook wij moeten het vandaag de dag, met onze geloof en liefde, opfrissen en voortzetten. Ongeveer 15 jaar na de kruisiging van Jezus Christus eindigt het aardse leven van Moeder Gods. Zij werd begraven Getsemane, waar drie dagen lang gezang van zegen en lof, van engelen werd gehoord. De apostel Bartholomeus komt te laat aan in Jeruzalem en woont de begrafenis van de Heilige Maagd niet bij. Op zijn verzoek wordt het graf de Heilige geopend zodat hij voor de laatste keer afscheid kan nemen. Als ze het graf van de Heilige Maagd openen, zijn ze getuige van een wonder. Het lichaam van de Heilige Maagd is daar namelijk niet te vinden. Jezus heeft, zoals beloofd, Zijn moeder getransformeerd en zij is als verkorene ten hemel gegaan. Deze traditie is de basis van de viering van vandaag, de tenhemelopneming.
Vandaag worden ook de druiven gezegend. Van het sap van de druiven wordt wijn gemaakt. Het wijn, welke de Heer samen met ongedesemd brood , aan de apostelen gaf als teken voor het verbond met Hem. Het welke leven geeft en onze levens beïnvloedt en verandert. Wij zegenen de druiven, zodat wij allen het eten en Christus’ toegewijde gelovigen worden, zodat wij het eten en het verbond met Christus in ons vernieuwen.
Evangelie: Lucas 1:26-38
Aankondiging van de geboorte van Jezus
26In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, waarvan de naam Nazareth was, 27naar een maagd die ondertrouwd was met een man, van wie de naam Jozef was, uit het huis van David; en de naam van de maagd was Maria. 28En toen de engel bij haar binnengekomen was, zei hij: Wees gegroet, begenadigde. De Heere is met u. U bent gezegend onder de vrouwen. 29Toen zij hem zag, raakte zij in verwarring door zijn woorden, en zij vroeg zich af wat de betekenis van deze groet kon zijn. 30En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. 31En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven. 32Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, 33en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen.
34Maria zei tegen de engel: Hoe zal dat mogelijk zijn, aangezien ik geen gemeenschap heb met een man? 35En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden 36En zie, uw nicht Elizabet is eveneens zwanger van een zoon, in haar ouderdom. Dit is de zesde maand voor haar, die onvruchtbaar genoemd werd. 37Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. 38Maria zei: Zie, de dienares van de Heere, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord. En de engel ging van haar weg.
19 augustus 2018
“Wijzelf zijn de tempel van de Levende God, zoals God heeft gezegd: ‘Ik zal bij hen wonen en in hun midden verkeren, Ik zal hun God zijn en zij Mijn volk.” “Omdat ons deze beloften zijn gegeven, geliefde broeders en zusters, moeten we onszelf reinigen van alle lichamelijke en geestelijke smetten en vol ontzag voor God ons leven heiligen.” Korintiers 6:16 & 7:1
Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament wordt de persoon, of het goed, of de plaats dat toebehoord aan God, heilig genoemd. In het Nieuwe Testament, in het bijzonder in de pastorale brieven en de brieven van de Apostel Paulus, worden alle Christenen heilig genoemd. De Kerk heeft een aantal hiervan onderscheiden. De herdenking van deze heiligen wordt jaarlijks gevierd.
In het begin van de Kerk werden martelaren heilig verklaard, diegenen die stierven voor hun geloof door Christus niet te verloochenen. Het martelaarschap inspireerde de andere Christenen. Ieder jaar kwamen zij bij het graf van de martelaar bijeen, deelden liefdevol hun brood, baden en herdachten het verhaal van de martelaar. Regelmatig waren zij getuige van wonderen, genazen en kregen ze antwoord op hun gebeden. Dit getuigt dat de martelaren zijn geheiligd en bemiddelen bij Christus.
Na de derde eeuw stopt de vervolging op de Christenen maar sommige individuen trekken uit de bewoonde wereld naar de wildernis, om te bidden voor hun broeders en zusters op aarde met de hoop om met God te communiceren.
Later werden de leraren, die hun leven toewijdden aan het verdedigen van de leer van de Kerk en betogen tegen ketters, diegenen die iedere dag hun leven riskeerden voor hun geloof, geheiligd.
De Heiligverklaring betekent het erkennen, accepteren en verklaren van de geestelijke daden van:
1) Diegenen die een heilig leven leidden
2) Martelaren
3) Uitzonderlijke prekers van het Woord van God
4) Diegenen waarbij gedurende hun leven, of na hun dood, wonderen hebben plaatsgevonden.
Binnen dit toepassingsgebied erkend de Kerk en getuigd uit naam van het volk van de geestelijke daden, want het is God zelf die deze mensen heiligt.
Evangelie: Lucas 1:39-56
Maria bij Elizabet
39In die dagen stond Maria op en reisde haastig naar het bergland, naar een stad van Juda, 40en zij kwam in het huis van Zacharias en groette Elizabet. 41En toen Elizabet de groet van Maria hoorde, gebeurde het dat het kindje opsprong in haar buik; en Elizabet werd vervuld met de Heilige Geest, 42en zij riep met luide stem en zei: Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je buik. 43En waaraan heb ik dit te danken dat de moeder van mijn Heere naar mij toe komt? 44Want zie, toen het geluid van je groet in mijn oren klonk, sprong het kindje van vreugde op in mijn buik. 45En zalig is zij die geloofd heeft, want wat haar van de kant van de Heere gezegd is, zal volbracht worden.
De lofzang van Maria
46En Maria zei: Mijn ziel maakt de Heere groot, 47en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker, 48omdat Hij heeft omgezien naar de nederige staat van Zijn dienares. Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken, 49want Hij Die machtig is, heeft grote dingen aan mij gedaan en heilig is Zijn Naam. 50En Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over hen die Hem vrezen. 51Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm. Hij heeft hen die hoogmoedig zijn in de gedachten van hun hart, uiteengedreven. 52Hij heeft machtigen van de troon gestoten en nederigen heeft Hij verhoogd. 53Hongerigen heeft Hij met goede gaven verzadigd en rijken heeft Hij met lege handen weggezonden. 54Hij heeft het opgenomen voor Israël, Zijn knecht, door aan Zijn barmhartigheid te denken, 55zoals Hij gesproken heeft tot onze vaderen, tot Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid. 56En Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar en keerde terug naar haar huis.
26 augustus 2018
Vandaag herdenkt de Armeense Apostolische Kerk de vinding van de gordel van de Heilige Maagd Maria. Dit toont aan hoe belangrijk en betekenisvol de rol van de Heilige Maagd is in het spirituele leven van de Armeense bevolking. Tijdens het bewind van keizer Arkadius (395-408) bevond de gordel van de Heilige Maagd in Jeruzalem, welke op bijzondere wijze naar Constantinopel werd gebracht. Hier plaatsten de gelovigen het met grote eerbied in de kerk. Later bouwden ze een nieuwe kerk opgedragen aan de Heilige Maagd Maria en legden zij de gordel daar voor de gelovigen als een object voor aanbidding en viering.
De relikwieën van de Heilige Maagd zijn een getuigenis van onze redding geworden door Gods liefde en genade. Dit is de reden waarom de relikwieën van Moeder Gods met eerbied en respectvol werden bewaard in christelijke gemeenschappen. De heilige relikwieën zijn altijd, een middel geweest voor gelovige christenen om in contact te zijn met de goddelijke gaven.
De Bijbel en de kerktraditie spreken niet veel over het leven van de Heilige Maagd. Daardoor blijft het leven van de Heilige Maagd Maria een mysterie die openbaring nodig heeft. Dus zijn de Maria-relikwieën een van de mogelijkheden die we hebben om die mysterie te ontrafelen.
Moeder Gods openbaarde in zichzelf het mysterie van de redding door haar geloof, nederigheid en liefde. Wij hebben ook de mogelijkheid om het mysterie van onze redding te openbaren met behulp van hetzelfde voorbeeld. Het voorbeeld van Moeder Gods leert ons dat geloven niet alleen bestaat uit het vaststellen dat God bestaat. Geloof betekent; meer zien, de Waarheid kennen en leven of sterven in het belang van die Waarheid. Nederig zijn betekent het zoeken naar Gods wil en bereid zijn om te offeren. Liefde betekent het maken van een keuze in belang van de Waarheid.
Dus het geloof, nederigheid, liefde en geluk zijn niet de doelen van ons leven, maar de weg en de gelegenheid om dichter bij God te komen. Het veronderstelt een dagelijkse strijd. Het is niet altijd dat alles in het leven gaat zoals wij wensen. Er zijn ook tegenslagen, verleidingen en doodsbedreigingen. Moeder Gods leerde de dood kennen, maar stierf niet, ze had tegenslagen, maar ze twijfelde niet, ze kwam voor verleidingen te staan, maar aarzelde niet. Dit is het geheim van de redding en het geluk.
Ons begrip van geluk is anders dan het begrip van Moeder Maria. Binnen onze denkwijze was de Maagd geen gelukkig persoon. Hoeveel ontberingen en beproevingen had zij? Maar het geluk van de Maagd was dat zij uniek was en blijft. Zij was uniek in haar geloof, nederigheid en liefde. Daarom moeten wij ook proberen deze drie specifieke eigenschappen te behouden en ons geestelijk leven met deze deugden te ontwikkelen.
Evangelie: Marcus 4:35-41
Jezus stilt de storm
35En op die dag, toen het avond geworden was, zei Hij tegen hen: Laten wij overvaren naar de overkant. 36En zij lieten de menigte achter en namen Hem, Die al in het schip was, mee; en er waren nog andere scheepjes bij Hem. 37En er stak een harde stormwind op en de golven sloegen over in het schip, zodat het al volliep. 38En Hij lag in het achterschip te slapen op een hoofdkussen; en zij wekten Hem en zeiden tegen Hem: Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan? 39En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zei tegen de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte. 40En Hij zei tegen hen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u dan geen geloof? 41En zij vreesden met grote vrees en zeiden tegen elkaar: Wie is Deze toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?