3 november 2019

“let dus goed op hoe jullie luisteren: want wie iets heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij denkt te hebben worden ontnomen.” (Lucas 8:18)

Het door God geschonken leven is zoet en aangenaam en heeft vele charmes, want de aarde en het leven door God geschapen en hamonieus. Maar niet alles in het leven is geëffend en verloopt gemakkelijk, want er zijn ook vele beproevingen.

Hoeveel de mens ook zijn levenstoestand kan verbeteren, alles is nutteloos zonder de goddelijke waarheid en rechtvaardigheid. Goddelijke waarheid en rechtvaardigheid zijn leven gevend wanneer de goddelijke geboden worden vervuld. De goddelijke geboden werden aan de mens gegeven als randvoorwaarde voor welvaart. Dus het is essentieel om deze niet te negeren en te denken dat de ‘menselijke wetten voor vrijheid’ de goddelijke wetten kunnen vervangen. We mogen niet denken dat de goddelijke geboden de vrijheid van de mens begrensd. De geboden sporen ons aan om afstand te houden van de heerschappij van de zonde, en ons te verheffen op het gebied van deugden en heiligheden. Zonder deze leven gevende geboden is de menselijke vrijheid en rechtvaardigheid onvolledig. Wanneer iemand de goddelijke geboden misinterpreteert, liegt diegene tegen zichzelf. Zoals apostel Paulus zegt: “Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten, want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven oogsten.” (Galaten 6:7-8). Dus wij moeten voorzichtig zijn met en voor onszelf als christenen, zodat onze geest voor ons niet minder belangrijk wordt dan onze lichaam. Het leven wijst ons erop dat wij voorzichtig moeten zijn met onze lichamen en hiervoor zorg moeten dragen. De Bijbel wijst ons erop dat wij ons moeten concentreren op onze geest, “opdat jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen.” (Lucas 16:9).

De goddelijke geboden zuiveren en heiligen een mens, zijn geest, hart en gedachten. Daarmee wordt de wereld gezuiverd en wordt het leven helderder, want de menselijke relaties worden gereinigd en helder en worden gevuld met liefde en vreugde. Eerlijkheid en oprechtheid heersen en wantrouw en valsheid verdwijnt. Dit is wat voor kracht en invloed het Woord van God heeft in het universum. Die is erop gericht om het hemelse Koninkrijk in het aardse leven te vestigen. Dus we moeten de goddelijke geboden toepassen en deze tot daden brengen.

Wanneer een mens afstand neemt van God kan die nooit geluk vinden. Net zoals de verloren zoon, zal die de erfenis van zijn vader krijgen en proberen om afstand te nemen van de liefhebbende ouder om zo geluk te vinden. Hij zal de erfenis, zijn bezittingen en talenten verbruiken en misbruiken maar uiteindelijk met lege handen staan en hetzelfde geluk vinden als de verloren zoon. Maar binnen de grenzen van de goddelijke wetten en geboden vindt de mens het volmaakte geluk. De christelijke normen en waarden hebben door de eeuwen heen bewezen dat ze dienen voor de volmaaktheid en zuivering van de mens. Door de geboden te negeren of te veranderen en aan te passen aan menselijke zogenoemde vrijheden, kan iemand op een hoogte komen waaromheen enkel en alleen de afgrond is en niets anders.

Profeet David zegt: “Groot is de vrede voor wie Uw wet beminnen, zij vinden geen hindernis op hun weg.” (Psalm 119:165). Liefde voor God en nederigheid voor Gods geboden kunnen ons leven in orde brengen, vrede geven, ongerustheid wegnemen en het risico op verzoeking wegnemen. Door nederig Gods wil te accepteren betekent niet dat onze vrijheid wordt beperkt maar betekent dat we liefdevol de wet van liefde accepteren. Laten we vol liefde de goddelijke rechtvaardigheid accepteren en toepassen, zodat we niet voor Gods toorn vallen.

Heilige apostel Jakobus moedigt ons aan met de volgende woorden: “Wees daarom zachtmoedig en leg alle verdorvenheid en elk denkbaar wangedrag af. En aanvaard zo de boodschap die in u is geplant en die u kan redden. Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen. Want wie de boodschap hoort maar er niet mee doet, is net als iemand die het gezicht waarmee hij is geboren in de spiegel bekijkt: hij ziet zichzelf, maar zodra hij wegloopt is hij vergeten hoe hij eruitzag. Wie zich daarentegen spiegelt in de volmaakte wet die vrijheid brengt, en dat blijft doet, niet als iemand die hoort en vergeet, maar als iemand die ernaar handelt – hem valt geluk ten deel, juist om wat hij doet.” (Jakobus 1:21-25).

Het Christendom verandert de essentie van ons leven richting het goeie, richting het mooie, het volmaakte. Het brand in ons de wil om altijd te volharden in de heiligheid, om ons dagelijkse leven en onze onderlinge verhoudingen te verbeteren. De authenticiteit van het Christendom is de bevestiging van liefde, rechtvaardigheid en waarheid. De duivel vervormde Gods woorden om Adam en Eva te verleiden, zodat ze zondigden. Dus het is uiterst belangrijk om Gods Woord onbesmet te behouden en uit te voeren. Dit is al twee duizend jaar de missie van de Kerk van Christus. Daarom is het belangrijk voor ons om onze Moederkerk te volgen, zodat we onder haar leiding verkeerde geloofsleren vermijden, want de hoofd van onze Moederkerk is Gods eniggeboren Zoon zelf, Jezus Christus.

Evangelie: Lucas 8:17-21

17Want er is niets verborgen wat niet openbaar zal worden; en er is niets geheim wat niet bekend zal worden en in de openbaarheid komen. 18Let er dan op hoe u luistert, want wie heeft, aan hem zal gegeven worden; en wie niet heeft, ook wat hij denkt te hebben, zal van hem afgenomen worden.

De echte familie van Jezus

191Zijn moeder en Zijn broers kwamen naar Hem toe, maar zij konden niet bij Hem komen vanwege de menigte. 20En sommigen berichtten Hem: Uw moeder en Uw broers staan buiten en willen U zien. 21Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: Mijn moeder en Mijn broeders zijn dezen, die het Woord van God horen en dat doen.

 

10 november

“Wees niet bang, maar geloof.” (Lucas 8:50)

Lucas de evangelist vertelt ons over twee wonderen die de Heer Jezus Christus in Kapernaüm heeft verricht. Hij geneest eerst een vrouw die twaalf jaar lijdt aan een bloedingsstoornis en wekt vervolgens de dochter van Jaïrus op.

De vrouw die de Heer Jezus genas, had twaalf jaar pijn, schaamte en ontbering doorstaan. Zij had niets gespaard om te genezen. Zij had een beroep gedaan op alle bekende en onbekende artsen, maar de menselijke kennis, ervaring, middelen en zorgzaamheid stonden machteloos tegenover de ziekte die haar trof.

De evangelisten zeggen dat een grote menigte zich rondom de Heer Jezus had verzameld en ze elkaar van alle kanten duwden en drukten om dichterbij Christus te komen, Hem aan te raken en Zijn woord te horen. Uit die menigte hoorde maar één persoon de gewenste woorden: “Uw geloof heeft u gered” (Lucas 8:48). In tegenstelling tot deze gezegende vrouw, hebben we allemaal elke zondag de gelegenheid om niet alleen het kleed van de Heer aan te raken, maar zelfs het allerheiligste, Zijn Lichaam en Bloed. We hebben de onschatbare gave om ons te verenigen met de Levende God, iets dat in geen enkele andere religie bestaat.

Zoals in die dagen veel mensen tot de Heer kwamen, maar slechts één werd gered, gebeurt hetzelfde ook vandaag. De kerken zijn vol, maar hoevelen zullen de aanmoediging van de Heer ontvangen? Ik weet het niet. We doen ons best om de geboden van de Heer aan te passen naar onszelf om onze fouten te rechtvaardigen. We doen er alles aan om onze zonden aan anderen te wijten. In de biecht noemen we automatisch alle zonden en beschouwen we de missie als volbracht.

Zoals een van de kerkvaders terecht opmerkt, heeft tegenwoordig geen enkele passie, geen enkele ziekte zijn echte naam. Ontucht komt in de naam van liefde, gokken is amusement, zilverwerk noemt zichzelf voorspoed, dronkenschap en onhandelbaar gedrag – gezelschap, jaloezie – gerechtigheid en gelijkheid. En in deze puinhoop is een zuiver hart, oprechtheid en eerlijkheid nodig om onze zonden en hun pijnlijke gevolgen in te zien. Moed en nederigheid is nodig om voor de Heer te knielen en te bekennen dat we nog steeds zwak zijn en vaak verliezen in de strijd tegen zonde. Vervolgens is spijt, geloof en vastberadenheid nodig om te genezen en op te staan.

Waarom gaat een patiënt naar de dokter? Omdat hij zich zorgen maakt over zijn gezondheid, zijn leven. Hij realiseert zich dat als hij geen dringende maatregelen neemt, hij zijn leven zal riskeren. Hij gaat naar de dokter die hij kent of waarvan hij heeft gehoord dat hij een goede reputatie heeft en hij ervan overtuigd is dat hij hem zal genezen. De vrouw met bloedingen dacht: “Als ik alleen Zijn kleren maar kan aanraken, zal ik al gered worden.” (Marcus 5:28). En het was haar eenvoudige en ontwijfelbare geloof dat volledig door God werd beloond. En het was precies over dit geloof dat de Heer Jaïrus vertelde toen hem werd verteld dat het voorbij was. Dat zijn enige geliefde dochter was gestorven. Op die dag greep de Heer Jezus Christus met mededogen de schouder van Jaïrus, keek hem in de ogen aan en vertelde Hem en ons dat de dood voor hem niet bestaat.

Zowel de lichamelijke als de geestelijke dood staan machteloos tegenover de Almachtige. Hij leerde om niet wanhopig te worden, zelfs niet in de meest onhandelbare situaties en de moeilijkste beproevingen. Hij liet zien dat God altijd het gebed vanuit een liefhebbend hart, een gebed met geloof en vertrouwen, die wordt gedaan voor de opstanding van de geest van een overleden dierbare, beantwoordt. Hoe vaak hoor of zien we dat de verharde, ongelovige plotseling veranderd? Het ijs van zijn hart smelt, zijn ziel krijgt leven en hij krijgt vertrouwen in God.

“Wees niet bang, maar geloof, dan zal ze worden gered.” (Lukas 8:50), – tweeduizend jaar geleden zei Christus dit tegen de vader die zijn kind verloor. Hetzelfde geldt vandaag voor ons als we belijden dat onze ziel is verhard en dat we op het punt staan van geestelijke dood vanwege de veelheid aan zonden. En zoals toen, heeft de Heer vandaag haast om hulp te bieden aan hen die Hem zoeken voor genezing en redding van de dood.

Evangelie: Lucas 8:46-56

46Jezus zei: Iemand heeft Mij aangeraakt, want Ik heb gemerkt dat er kracht van Mij uitgegaan is. 47Toen de vrouw zag dat zij niet onopgemerkt was, kwam zij bevend naar Hem toe, en nadat zij voor Hem neergevallen was, vertelde zij voor heel het volk om welke reden zij Hem aangeraakt had en dat zij onmiddellijk genezen was.48Hij zei tegen haar: Heb goede moed, dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede! 49Terwijl Hij nog sprak, kwam er iemand van het huis van het hoofd van de synagoge en zei tegen hem: Uw dochter is gestorven; val de Meester niet lastig. 50Maar toen Jezus dat hoorde, antwoordde Hij hem: Wees niet bevreesd, geloof alleen, en zij zal behouden worden. 51Toen Hij in het huis gekomen was, liet Hij niemand binnenkomen dan Petrus, Jakobus, Johannes, en de vader en de moeder van het kind. 52Allen huilden luid en bedreven rouw over haar. Hij zei: Huil niet; zij is niet gestorven, maar zij slaapt. 53En zij lachten Hem uit, omdat zij wisten dat zij gestorven was. 54Maar toen Hij hen allen naar buiten gestuurd had, pakte Hij haar hand en riep: Kind, sta op! 55En haar geest keerde terug en zij stond onmiddellijk op; en Hij gaf opdracht dat men haar te eten zou geven. 56En haar ouders waren buiten zichzelf, en Hij beval hun dat zij niemand zouden zeggen wat er gebeurd was.

 

17 november 2019

“Ik ben ervan overtuigd dat hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voltooien op de dag van Christus Jezus.” (Filipenzen 1:6)

In het leven kunnen verschillende problemen en situaties een mens dwingen tot verkeerde en makkelijke oplossingen maar als christenen moeten wij door onze rechtvaardigheid en goedheid samen tot een juiste, soms moeilijke en zware, oplossingen komen. Jezus Christus zegt: “Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slecht weinigen weten die te vinden.” (Mattëus 7:13-14).

Rechtvaardigheid en barmhartigheid zijn de twee begrippen die als het ware de mate van waardering aangeven van de goede daden die wij verrichten in ons leven. Een eerlijk en goed mens kan niet schijnheilig doen. Iemand is of schijnheilig of niet. Waarom rechtvaardigheid en goedheid samen en niet apart? Want als we rechtvaardig zijn maar niet goed, dan lijken we op de Farizeën, die een genezing op de sabbat zelfs als gelegenheid gebruikten om Christus te verwijten dat Hij Zich niet aan de wet hield.

Toen Christus’ leerlingen op een sabbat aren plukten en ervan aten werden ze direct beschuldigd door de Farizeëen. “Kijk, Uw leerlingen doen iets dat op sabbat niet mag.” (Matteüs 12:2). Christus gaf de Farizeëen een voorbeeld uit het Oude Testament. Hij gaf hen het voorbeeld van koning David, die met zijn volgelingen honger had, de tempel is binnengegaan en van de toonbroden heeft gegeten, terwijl dat volgens de wet niet is toegestaan. “Als u begrepen had wat bedoelt wordt met: “Barmhartigheid wil ik, geen offers,” dan zou u geen onschuldigen hebben veroordeeld.” (Matteüs 12:7). Vervolgens vertrok Christus naar de synagoge waar iemand met een verschrompelde hand Hem benaderd. De Farizeën wachtten erop om te kijken of Christus diegene zou genezen op de sabbat, zodat ze Hem konden beschuldigen. Christus genas diegene en legt tegelijkertijd aan de priesters en schriftgeleerden uit: “Welk mens onder u die één schaap heeft, zal het niet, als he top een sabbat in een kuil valt, grijpen en eruit tillen? Hoeveel gaat niet een mens een schaap te boven! Daarom is het geoorloofd op de sabbatdagen goed te doen.” (Matteüs 12:11-12).

Dus we moeten uit dit alles concluderen dat het Christendom een menslievende religie is en het doel is om de mens te verlossen. Eerlijkheid moet gemixt worden met goedheid, anders wordt de religie van de liefde, de religie van de wetten en straffen.

Het Christendom maakt mensen deugdelijk en versiert hen met rechtvaardige en goede daden, want de levenswijze van iemand wordt enkel en alleen lijken op onze Heer en Verlosser Jezus Christus.

Evangelie: Lucas 9:44-50

44Laat deze woorden tot uw oren doordringen, want de Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen van mensen. 45Maar zij begrepen dat woord niet en het bleef voor hen verborgen, zodat het niet tot hen doordrong. En zij vreesden Hem een vraag te stellen over dat woord. 46Er ontstond een meningsverschil onder hen over de vraag wie van hen de belangrijkste was. 47Maar toen Jezus de overweging van hun hart zag, nam Hij een kind en zette dat bij Zich. 48En Hij zei tegen hen: Wie dit kind ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft. Want wie de minste onder u allen is, die zal belangrijk zijn. 49Johannes antwoordde en zei: Meester, wij hebben iemand gezien die in Uw Naam demonen uitdreef, en wij hebben het hem verboden, omdat hij U niet samen met ons volgt. 50En Jezus zei tegen hem: Verbied het niet, want wie niet tegen ons is, die is voor ons.

 

24 november 2019

“Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je hebt opgeslagen?” (Lucas 12:20)

In het evangelie van Lucas wordt de gelijkenis van de rijke dwaas verteld. Het gaat over een man wiens landgoed veel had opgebracht. Hij had veel oogst uit zijn velden gehaald en dacht erover na hoe hij zijn rijkdom en landgoed nog meer kon vergroten, hoe hij zijn vermogen kon verdubbelen.

Echter noemt de Evangelist deze man een dwaas (Lucas 12: 16-24). Laten we met onze hedendaagse zienswijze achterhalen waarom deze man een dwaas is en wat zijn dwaasheid veroorzaakt, want wij denken allemaal aan hoe we onze toekomst kunnen veiligstellen en hoe we vooruit kunnen gaan. Een mens, een ouder, denkt aan zijn kind en zodra het kind opgroeit, denkt hij aan zijn eigen kinderen. Ieder mens maalt altijd over bepaalde zorgen en problemen, maar toch noemen we die rijke man een dwaas. We moeten altijd de brief van de apostel Jakobus in onze gedachten houden, waarin een soortgelijk geval wordt beschreven. Een man zegt dat hij morgen gaat naar een andere stad zal gaan. Daar zal hij een jaar blijven, handel drijven, geld verdienen en terugkeren. Ook deze man wordt een dwaas genoemd (Jakobus 4: 13-17).

De dwaasheid van deze mensen schuilt in het feit dat God geen plaats heeft in hun levens. Ze oordelen zelf en proberen door hun menselijk denkwijze het beste voor zichzelf te vinden. Het goede en het juiste is echter een weerspiegeling van onze hemelse Heer op deze wereld. Zonder God is het onmogelijk om het goede en het juiste te zien, te vinden en te bezitten. Dus deze mensen willen rijk worden en welvaart vinden, zonder de wil van de Heer. Alles wat op deze wereld gebeurd, is de wil van de Heer. Dus zegt apostel Jakobus tegen dergelijke mensen: “U zou moeten zeggen: ‘Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen.’” (Jakobus 4:15). Het is interessant dat zulke mensen uiteindelijk vergeten wat echte rijkdom is. Dat is niet het geld, want alles wat materieel is, is een middel en heeft nooit een waarde. Vanaf het moment dat we waarde hechten aan materieel rijkdom, geld, eigendom of glorie, dan verliezen wij onze mensheid.

In dezelfde evangelie zegt de rijke dwaas: “Neem rust, eet, drink en vermaak je.” (Lucas 12:19). Dezelfde woorden vinden we tevens in het boek Prediker van Salomon. Zoals koning Soghomon zegt: “Ik heb de grootste tempels gebouwd, ik heb van het noorden tot het zuiden overwonnen, ik heb paleizen gebouwd, ik heb andere volken tot slaaf van mijn volk gemaakt, maar op een dag zal ik deze wereld verlaten en een ander zal komen en genieten van alles wat ik heb opgebouwd. Dus daarom eet, drink en wees vrolijk”. Maar wie van ons is op deze wereld gekomen met kleding, met rijkdom en wie gaat rijkdom met zich meenemen naar het hiernamaals? In al zijn lijden zegt Job het volgende: “De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam van de Heer zij geprezen” (Job 1:21).

Dus laten we nooit vergeten dat onze grootste rijkdom het leven zelf is, het leven dat God ons heeft gegeven. We hebben geen macht over morgen en we hebben ook geen macht over ons verleden. Het is de verantwoordelijkheid van iedere christen, om ervoor te zorgen dat wij ons op de juiste manier ons gedragen in ons huidige leven, om trouw te zijn aan God en zijn geboden te vervullen. Denk eraan dat dit het huidige moment is, de huidige dag, wat je vandaag doet blijft bestaan en behoort tot het verleden. Hetgeen wat je plant en wat je doet, is de toekomst. Het evangelie zegt wat ons leven is: “want hoe is uw leven? Het is immers een damp, die voor een korte tijd verschijnt en daarna verdwijnt.” (Jakobus 4:14).

Het leven zal snel voorbij gaan, maar zoals het evangelie zegt, we moeten onze schatten en rijkdom niet op aarde verzamelen, maar in de hemel in het hart van God, waar noch dief noch mot onze rijkdom kan naderen om beschadigen. Tegelijkertijd is er een andere bewaarplaats waar we onze rijkdom kunnen verzamelen. Het is het hart van onze medemens. Wanneer iemand deze wereld verlaat, neemt hij niets mee. In plaats daarvan kan hij een goede naam achterlaten, een goede reputatie, zodat mensen hem kunnen zegenen en dit is aangenaam in de ogen van God.

 

Kortom, laten we in alle dagen van ons leven het juiste doen, omdat we niet weten wat de laatste dag van ons leven zal zijn, vandaag of morgen? God is de Heer van ons leven en God is de gever van iedere dag van ons leven. Herken Zijn geboden om de Heer te kennen en ons leven op Hem te laten lijken. Laten we zoals de psalmist ons tot onze hemelse Vader wenden en zeggen: te in Hem na te volgen en zich tot onze hemelse Vader te wenden en zegen: “U wijst mij de weg naar het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde” (Psalm 16:11).

Evangelie: Lucas 12:13-31

13En iemand uit de menigte zei tegen Hem: Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen. 14Maar Hij zei tegen hem: Mens, wie heeft Mij tot rechter of verdeler van een erfenis over u aangesteld? 15En Hij zei tegen hen: Kijk uit en wees op uw hoede voor de hebzucht. Immers, al heeft iemand overvloed, zijn leven behoort niet tot zijn bezit. 16En Hij zei tot hen een gelijkenis en sprak: Het land van een rijke man had veel opgebracht. 17En hij overlegde bij zichzelf en zei: Wat zal ik doen? Want ik heb geen ruimte om mijn vruchten op te slaan. 18En hij zei: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen en ik zal daarin al mijn koren en al mijn goederen opslaan. 19En ik zal tegen mijn ziel zeggen: Ziel, u hebt veel goederen liggen voor veel jaren. Neem rust, eet, drink en wees vrolijk. 20Maar God zei tegen hem: Dwaas! In deze nacht zal men uw ziel van u opeisen; en wat u gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn? 21Zo is het met hem die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God.

Oproep om niet bezorgd te zijn

22En Hij zei tegen Zijn discipelen: Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven: over wat u eten zult, of over uw lichaam: waarmee u zich kleden zult. 23Het leven is meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding. 24Let op de raven: zij zaaien niet en maaien niet, zij hebben geen voorraadkamer en geen schuur, en God voedt hen. Hoever gaat u de vogels te boven? 25Wie toch van u kan met bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen? 26Als u dan ook het minste niet kunt, waarom bent u over de andere dingen bezorgd? 27Let op de lelies, hoe zij groeien. Ze werken niet en spinnen niet, en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet gekleed ging als één van deze. 28Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, hoeveel te meer u, kleingelovigen! 29En u, vraag niet wat u eten of wat u drinken zult, en wees niet verontrust. 30Want naar al deze dingen zoeken de volken van de wereld. Uw Vader echter weet dat u deze dingen nodig hebt. 31Maar zoek het Koninkrijk van God en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.