6 september 2020
Het Evangelie van vandaag vertelt hoe de Heer Jezus een dove man, die ook slecht sprak, geneest. De evangelist Marcus vertelt: “Hij (Jezus) nam de man apart, weg van de menigte, stak Zijn vingers in diens oren en raakte met speeksel zijn tong aan. Hij sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: ‘Effata!’, wat betekent: ‘Ga open!’ Meteen gingen zijn oren open, zijn tong kwam los en hij kon normaal spreken. Hij beval de omstanders om aan niemand te vertellen wat er gebeurd was; maar hoe strenger Hij het hun verbood, hoe meer ze het rondvertelden. De mensen waren geweldig onder de indruk en zeiden: ‘Alles wat hij doet is goed: zelfs doven laat hij horen en stommen laat hij spreken.” (Marcus 7:33-37).
Het verhaal van deze dove man is het verhaal van ons allemaal. Hoeveel mensen zijn er die niet kunnen luisteren en zich niet wijs kunnen uiten. Laten we aandacht besteden aan de wijze van de genezing. Dan zullen we zien dat dit wonder niet alleen Gods wonderbaarlijke kracht toont. Het helpt ons om de theologie en de sacramenten van de kerk, beter te begrijpen.
De mensen brachten de doofstomme man bij Christus en smeekten Hem dat Hij de hand op hem legde. De woorden van Christus zouden genoeg zijn om op de man te genezen. Maar de Heer Jezus nam hem uit de menigte en doet iets verrassends. “Hij sloeg Zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: ‘Effata!’, wat betekent: ‘Ga open!’ Meteen gingen zijn oren open, zijn tong kwam los en hij kon normaal spreken.” (Marcus 7:34).
Voor de moderne mens kunnen de handelingen van de Heer Jezus vreemd overkomen. “Hij stak Zijn vingers in diens oren en raakte met speeksel zijn tong aan.” (Marcus 7:33). Was het niet mogelijk om iets subtielers te doen? Een enkel woord van Christus was voldoende geweest voor genezing maar Zijn handelingen hebben grote betekenis. Christus is het Woord van God (Johannes 1:1), Zijn eeuwige Woord, het geïncarneerde Woord. Het Woord van God werd Mens om ons de goedheid van de Vader zichtbaar te tonen. Hij zegt één woord tegen iemand die lijdt, ‘Effata’, ofwel ‘ga open’ en Hij belichaamt Zijn woorden door met Zijn handelingen, door de oren aan te raken. Dit wonder van de genezing wordt verwezenlijkt door de fysieke aanwezigheid van Christus. Het Lichaam waarin de Goddelijke natuur volledig aanwezig is. Om die reden werd de dove man niet alleen lichamelijk genezen. Hij begon te horen en te spreken. Dat is ook een geestelijke genezing, want de genezen man verkondigd de wonderen van God. De volledige menselijke identiteit van Christus, alsook dit wonder, zijn tekenen van Gods zichtbare en werkelijke kracht.
Dankzij dit wonder worden de betekenissen van de sacramenten van de kerk nog duidelijker voor ons. Maar wat is een sacrament? De meesten van ons zullen het waarschijnlijk moeilijk vinden om deze vraag te beantwoorden. Het antwoord is echter eenvoudig. De sacramenten die in de kerk door de priester worden verricht in Naam van Christus, met de gaven van de Heilige Geest, zijn de voortzettingen van de wonderen van Christus. Bijvoorbeeld tijdens de doop zegt de priester: ‘in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.’ Wanneer de priester dit zegt dompelt hij het kind drie keer in het water. Als de priester alleen deze woorden zou zeggen maar niet zou onderdompelen zou de doop ongeldig zijn. Als de priester alleen zou onderdompelen en de woorden niet zou zeggen zou de doop ongeldig zijn.
Tijdens de ceremonie van ieder sacrament klinkt dit woord, ‘effata’ om onze harten te openen om in contact te komen met God en mensen, zodat onze tongen los komen om te bidden en de liefde en waarheid te verkondigen. Onze woorden moeten overeenkomen met onze daden en onze levenswijze. Onze daden en werken moeten nauwkeurig uitdrukken wat onze woorden zeggen. Gezegend is diegene die vanaf zijn geboorte de door God geschonken gaven om te spreken en te luisteren gebruikt om in contact te zijn met Christus.
“De mensen waren geweldig onder de indruk en zeiden: ‘Alles wat Hij doet is goed: zelfs doven laat Hij horen en stommen laat hij spreken.” (Marcus 7:37). Was dit niet de definitie van God tijdens de schepping? “God keek naar alles wat Hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was.” (Genesis 1:31). Christus herstelt de situatie zoals die was tijdens de schepping, door velen te genezen en te verlossen. In het begin was alles goed maar door de zonde van de mens werd dit verstoord. Nu brengt Christus de wereld, bedorven door de zondes, terug naar de Goddelijke schoonheid.
Evangelie: Marcus 7:31-37
31Hij vertrok weer uit de omgeving van Tyrus en ging via Sidon naar het Meer van Galilea, dwars door het gebied van Dekapolis. 32Daar werd iemand bij hem gebracht die doof was en gebrekkig sprak, en men smeekte hem om deze man de hand op te leggen. 33Hij nam de man apart, weg van de menigte, stak zijn vingers in diens oren en raakte met speeksel zijn tong aan. 34Hij sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: ‘Effata!’, wat betekent: ‘Ga open!’ 35Meteen gingen zijn oren open, zijn tong kwam los en hij kon normaal spreken. 36Hij beval de omstanders om aan niemand te vertellen wat er gebeurd was; maar hoe strenger hij het hun verbood, hoe meer ze het rondvertelden. 37De mensen waren geweldig onder de indruk en zeiden: ‘Alles wat hij doet is goed: zelfs doven laat hij horen en stommen laat hij spreken.’
13 september 2020
“Hij had de mensen die Hem in de wereld toebehoorden lief, en Zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.” – Johannes 13:1.
Vandaag wordt in de Heilige Apostolische Kerk het Feest van het Heilige Kruis gevierd, de Kruisverheffing. Kruisverheffing betekent het kruis opheffen. Deze viering is gebaseerd op de volgende drie historische gebeurtenissen:
1) Na de opstanding van Christus, aanbad Jacobus de broer van de Heer het Kruis openlijk als getuigenis voor de Joden en verklaarde het de overwinnende instrument voor de redding van de mensheid.
2) De Byzantijnse koningin Helena vond het Kruis op Golgotha en plaatste het feestelijk op dezelfde berg in de door haar gebouwde Heilige Grafkerk in het jaar 327.
3) In het jaar 627 brengt de Byzantijnse keizer Herakleios het, door de Perzische koning Khosrov II in 614 veroverde Kruis, terug naar Jeruzalem.
Deze historische gebeurtenissen tonen de respect en liefde van de christenen voor het Kruis van de Heer Jezus Christus. Dit wijst op het diepe geloof in het mysterie van Zijn kruisiging.
Terwijl we het mysterie van het Kruis vieren, proberen we dit mysterie van de kruisiging van de Heer Jezus Christus beter te begrijpen. Zijn kruisiging was de grootste stap van liefde die ooit in de geschiedenis van het universum heeft plaatsgevonden. Met deze stap werd de hele schepping hernieuwd, het hele universum werd vernieuwd en kreeg hoop om zich te verlossen van het gecorrumpeerde en terug te keren naar het integere. God liet de mens en het universum niet in de zonde maar vanuit Zijn liefde gaf Hij een mogelijkheid om je te vernieuwen, terug te keren naar het zuivere en terug te keren naar Zijn schoot. De evangelist Johannes schrijft: “Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” (Johannes 3:16).
De mensheid had uit eigen wil het kwaad gekozen en daardoor was die zo diep in de zondes geraakt dat er ze met hun eigen krachten, of hun goede werken, of met de offergaven van het Oude Testament, niet meer met de Heer konden verzoenen. Om de mens uit die staat te halen, zich met Hem te verzoenen, om de mens te herstellen in plaats van de mens te boeten, daalde God in Zijn oneindige Genade Zelf neer tot de mens, de Zoon van God Zelf kwam en werd als mens. “Hij Die de gestalte van God had, hield Zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis” (Filippenzen 2:6-8), schrijft apostel Paulus.
Dit is de grootste manifestatie van vaderlijke zorg, broederlijke liefde, toewijding, onbaatzuchtigheid in het universum. Volmaakte liefde voor God, volmaakte liefde voor de mens, met andere woorden: liefde gericht naar de hemel en liefde gericht naar ieder mens.
“Hij had de mensen die Hem in de wereld toebehoorden lief, en Zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.” (Johannes 13:1).
Christus overleed aan het kruis, Hij die het middelpunt is van liefde in beide richtingen, het brandpunt waar Hij Zijn leven neerlegde en Zijn leven verraadde voor ieder van ons. Uiteindelijk werd die alomvattende liefde de kern van het leven. De bron van ons oneindige leven. De deur die Christus door Zijn verrijzenis opende voor de mensheid, waarvandaan de mens richting God kan gaan, richting zijn ware identiteit, richting zichzelf beter leren kennen. “straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben.” (1 Korintiërs 13:12).
Jezus leerde ons door Zijn vrijwillige offer aan het Kruis hoe we moeten liefhebben, hoe we in de waarheid moeten leven, zodat we bevrijd kunnen worden van de greep van de zonde. Kijkend naar het Kruis, moeten we altijd in staat zijn om de grote liefde die Jezus had voor elk wezen te ervaren, zelfs voor degenen die Hem bespotten, die op Hem spuugden en Hem kruisigden. Maar Hij, in Zijn Goddelijke bezorgdheid, in Zijn oneindige liefde voor zondaars, in Zijn nederigheid voor de Wil van de Heer, als “een ooi die stil is bij haar scheerders” (Jesaja. 53:7) vroeg Hij Zijn Vader niet om straf voor diegenen die Hem kruisigden maar om genade. “Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen” (Lucas 23:34).
Evangelie: Johannes 2:12-22
12Daarna ging hij naar Kafarnaüm, met zijn moeder, zijn broers en zijn leerlingen, en daar bleven ze een paar dagen.
Jezus in de tempel
13Kort voor Pesach, het Joodse paasfeest, reisde Jezus naar Jeruzalem. 14Daar trof hij op het tempelplein de handelaars in runderen, schapen en duiven aan, en de geldwisselaars die daar altijd zaten. 15Hij maakte een zweep van touw en joeg ze allemaal de tempel uit, met hun schapen en runderen. Hij smeet het geld van de wisselaars op de grond, gooide hun tafels omver 16en riep tegen de duivenverkopers: ‘Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!’ 17Zijn leerlingen dachten aan wat er geschreven staat: ‘De hartstocht voor uw huis zal mij verteren.’ 18Maar de Joden vroegen: ‘Met welk teken kunt u bewijzen dat u dit mag doen?’ 19Jezus antwoordde hun: ‘Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’ 20‘Zesenveertig jaar heeft de bouw van deze tempel geduurd,’ zeiden de Joden, ‘en u wilt hem in drie dagen weer opbouwen?’ 21Maar hij sprak over de tempel van zijn lichaam. 22Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had.
20 september 2020
“God schiep de mens als Zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen.” – Genesis 1:27
In het Evangeliepassage van vandaag vertelt de heilige Marcus ons een voorval waarin de Farizeeën Jezus vragen over de echtscheiding. Ze vragen of een man zijn vrouw mag verstoten. Jezus antwoordt met een vraag en zegt: “‘Hoe luidt het voorschrift van Mozes?’ Ze zeiden: ‘Mozes heeft de man toegestaan een scheidingsbrief te schrijven en haar te verstoten. ’ Jezus zei tegen hen: ‘Hij heeft dat voor u opgeschreven omdat u zo harteloos en koppig bent.” (Markus 10:2-6). Vervolgens legt Christus uit wat goed heeft voorzien als het huwelijk. Hij herinnert hen het begin van de schepping, toen God de mens schiep als mannelijk en vrouwelijk. “God schiep de mens als Zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen.” (Genesis 1:27). De auteur van dit boek, Mozes, benadrukt twee maal dat God de mens schiep als Zijn evenbeeld. Hij vervolgt en legt uit dat Hij de mensen schiep als mannelijk en vrouwelijk. Deze twee, het mannelijke en vrouwelijke, zijn op een onbeschrijflijke, mysterieuze wijze altijd aanwezig in God. Ze zijn aanwezig in een onlosmakelijke, elkaar complementerende eenheid. Zelfs meer dan dat, in eenheid van liefde, “want God is liefde.” (1 Johannes 4:8). Dus verenigd zijn als man en vrouw betekent onze gelijks met God uitdrukken, de waarheid van Zijn beeld zijn.
Jezus Christus spoort aan om terug te keren naar de betekenis van de mens en het eerste gezin (Adam en Eva), zoals in het begin tijdens de schepping. Zoals God dat heeft geplaatst in de natuur van de mens als weerspiegeling van de eenheid in liefde in de Heilige Drie-eenheid. Dus de eenheid tussen een echtpaar dient de eeuwige eenheid binnen de Heilige Drie-eenheid te weerspiegelen en deze eenheid is niet te scheiden. “mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen.” (Genesis 1:27). “en die twee zullen één worden, ze zijn dan niet langer twee, maar één.” (Marcus 10:8). Hier wordt begrepen dat de man en vrouw een geheel zijn, als één mens. Daarom is Christus zo duidelijk: “Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.” (Marcus 10:9). Het gaat hier over de ware christelijke vereniging, dat wil zeggen dat het paar hun huwelijksgeloftes aflegt voor God. Dus het echtpaar heeft een verantwoordelijkheid tegenover God, om de eeuwige eenheid van God te weerspiegelen in hun leven met de gave van God.
Om deze eenheid te bereiken moet een paar hun huwelijkse leven leiden in overeenstemming met Gods Wil. Door elkaar lief te hebben en te helpen om heiligheid te bereiken, ofwel om in hun huwelijksrelatie Gods liefde te weerspiegelen.
Het principe van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, de mogelijkheid om jezelf te vormen, is gebaseerd op de complementaire vereniging van man en vrouw. Zonder volledige respect en liefde voor de vrouw kan een man zich niet volmaakt als man vormen. Net zoals Adam, die zich eenzaam voelde en pas toen hij Gods geschapen vrouw zag, “En de Heer God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam.” (Genesis 2:22), voelde hij zich een volledig persoon.
In zijn brief aan de Efeziërs spoort de heilige Paulus mannen aan om net als hun lichaam van hun vrouw te houden. “Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.” (Efeziërs 5:28). Met andere woorden een man moet zijn vrouw zien als een deel van zichzelf, zijn wederhelft. Dit is ook een belangrijk leermoment voor de liefde voor je naaste. “Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen.” (Mattheüs 7:12). De heilige Paulus spoort mannen aan hun vrouw lief te hebben, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en Zich voor haar prijsgegeven en Zichzelf heeft opgeofferd. (Efeziërs 5:25). Dus om de vereniging in het huwelijk te versterken heeft men volledige liefde nodig, liefde waarin men zich opoffert. De heilige Paulus spoort vrouwen aan om in ieder opzicht het gezag van hun man te erkennen, zoals de kerk het gezag van Christus erkent. (Efeziërs 5:24). Net zoals Christus altijd trouw Zijn kerk liefheeft en Zich opoffert voor haar, zo is de kerk ook geroepen om altijd trouw te zijn en Christus lief te hebben. Zo moet ook de relatie tussen een christelijk stel zijn.
De mensheid heeft de essentie van het huwelijk, zoals hierboven beschreven, aangetast, vervormd, zinloos gemaakt, afgescheiden van haar goddelijke essentie en gelijkenis, onderworpen aan zijn intriges, tot een gemakkelijk beheersbaar iets die onderhevig is aan wetten en ogenblikkelijke verlangens, ofwel onderhevig is aan de hardheid van de harten van mensen, zoals Christus de Farizeeën vertelde. Christus is de tweede Mozes maar Hij staat niet toe de goddelijke wet te vervalsen maar vertelt ons om terug te keren naar de wortels, want alleen op deze manier kan de betekenis en realiteit van het gezin bewaard blijven als een gelijkenis met God of harmonie met God. De harmonie die Adam en Eva met God hadden voordat ze werden misleid door de slang verloren ze door hun ijdelheid. In Genesis lezen we: “En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw, maar zij schaamden zich niet.” (Genesis 2:24). De manier waarop Adam en Eva hun eenheid begrepen was zo oprecht en harmonieus, niet alleen met elkaar maar ook met God en de gehele schepping, dat zij hun seksualiteit begrepen als iets zuivers en zonder gevoel van schaamte. Het nut en de missie van hun lichaam begrepen zij als een expressie van hun harmonieuze eenheid met elkaar, met God en met de wereld. Als weerspiegeling van de eenheid van de Heilige Drie-eenheid. Als een middel om fysiek en geestelijk één te zijn met God. Deze perceptie van het menselijk lichaam werd vervormd door het verlangen om onafhankelijk van God te leven, om de mens te scheiden van God en op gelijke hoogte te stellen aan God, die satan in de mens plaatste.
Schaamte vernietigde de oorspronkelijke harmonie. De werkelijke betekenis van het lichaam ging verloren, de mens begon zich te schamen voor zijn seksualiteit en niet te leven volgens de door God gegeven betekenis. Dus het menselijk lichaam is geroepen om de onafscheidelijke eenheid van man en vrouw te dienen en niet om de scheiding van die eenheid te veroorzaken, zoals we in de menselijke geschiedenis zien. Dus heden ten dage is het belangrijk om opnieuw “ze zijn dan niet langer twee, maar één” (Marcus 10:8) betekenis te geven, zodat we de betekenis van het zuivere christelijke gezin kunnen herstellen.
Evangelie: Marcus 10:1-12
Twistgesprek met farizeeën
101Hij vertrok uit Kafarnaüm naar Judea en het gebied aan de overkant van de Jordaan, en de mensen verzamelden zich weer in groten getale om hem heen; hij onderwees hen zoals hij gewoon was te doen. 2Er kwamen ook farizeeën op hem af. Ze vroegen hem of een man zijn vrouw mag verstoten. Zo wilden ze hem op de proef stellen. 3Hij vroeg hun: ‘Hoe luidt het voorschrift van Mozes?’ 4Ze zeiden: ‘Mozes heeft de man toegestaan een scheidingsbrief te schrijven en haar te verstoten.’ 5Jezus zei tegen hen: ‘Hij heeft dat voor u opgeschreven omdat u zo harteloos en koppig bent. 6Maar al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt; 7daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, 8en die twee zullen één worden, ze zijn dan niet langer twee, maar één. 9Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’
10In huis stelden de leerlingen hem hier weer vragen over. 11Hij zei tegen hen: ‘Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel; 12en als zij haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij overspel.’
27 september 2020
“Christus is verheugd om te leven in het heilige Teken voor het behoud en de redding van de Armeense wereld.”
Vandaag vieren we de kruis van de berg Varaga. Deze viering is verbonden met het heilige Kruis van de Heer Jezus Christus en met de verschijning van de relikwie van Zijn Kruis. De traditie van onze voorvaders heeft ons een mooi verhaal overgedragen. Daarin zien we de dat het Armeense volk vanouds grote toewijding heeft voor het Kruis van de Heer.
Volgens dit verhaal brengen heilige maagd Hripsime en de andere nonnen samen met haar een relikwie van het heilige Kruis van de Heer mee naar Armenië. Hiermee worden vele zieken genezen en demonen uitgedreven waarna dit relikwie in de grot, genaamd Galilea, in de berg Varaga ter zuidoosten van Van wordt geplaatst. Nadat de nonnen er niet meer waren wilden velen dit relikwie vinden. Ze wisten dat die in de berg Varaga was maar konden het relikwie van het heilige Kruis toch niet vinden. Totdat in het jaar 653 de kluizenaar Thodik en zijn leerling Hovel naar de berg Varaga gaan en besluiten om te vasten en te bidden totdat een teken wordt gegeven waar het heilige relikwie is. Na twaalf dagen van gebed, ’s avonds laat, verschijnt een fel licht in de vorm van het kruis. Verontwaardigd en gelukkig zien de kluizenaar twaalf zuilen van licht die tot in de hemel rijken en in het midden een helder licht in de vorm van een kruis en de lofzangen van de engelen werden gehoord. De kluizenaars waren verheugd aan het kijken en God aan het prijzen toen de relikwie van het heilige Kruis verlicht uit de grot van de berg komt. De relikwie ging naar de heilige Tafel van de kerk die door de priesters, die samen met de nonnen van Hripsime waren, was gebouwd. Ze hoorden een stem uit het licht: “Christus is verheugd om te leven in het heilige Teken voor het behoud en de redding van de Armeense wereld.” De twaalf lichtgevende zuilen omringen de berg Varaga twaalf dagen lang. Alle mensen gaan de berg op om in de kerk de relikwie van het heilige Kruis te vereren. Op instructie van katholikos Nerses de Bouwer (641) wordt deze viering ten behoeve van het Kruis vastgesteld.
Dit verhaal is wederom een getuigenis van de waarheid dat het heilige Kruis van de Heer onlosmakelijk verbonden is met Zijn Licht. Aan de kluizenaars Thodik en Hovel verscheen, als zuilen van licht, het Licht dat de duisternis doet vervagen. “Het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.” (Johannes 1:5). Het in het licht verschenen, Leven gevende Kruis is in overeenstemming met de evangelielezing van vandaag: “En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen” (Mattheüs 24:30). De kerkvaders leggen uit dat het teken van de Heer Zijn Kruis is. De heilige Johannes Chrysostomus schrijft: “Het kruis is helderder dan de zon, want de zon gaat onder en verbergt zich terwijl het Kruis verschijnt.”
Het licht van het Kruis kan nooit verduisteren. Het is het eeuwige en nooit eindigende licht, die wordt gevoed van het ware Licht, Heer Jezus Christus. Dat is het Leven voor de mensheid en het hele universum, want het Kruis is de expressie van het oneindige liefde van Jezus tot het einde (Johannes 13:1) die alle gelovigen van Christus verlichten de ongelovigen beschaamd. “en alle stammen op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan” (Mattheüs 24:30) door hun gekozen zondige pad. Ze zullen het te laat betreuren. De treurenden die Jezus Christus zalig achtte in Zijn bergrede, zullen getroost worden. “Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.” (Mattheüs 5:4). “En God zal alle tranen uit hun ogen wissen.” (Openbaring 7:17).
Evangelie: Mattheüs 24:30-36
30Dan zal aan de hemel het teken zichtbaar worden dat de komst van de Mensenzoon aankondigt, en alle stammen op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister. 31Dan zal hij zijn engelen uitzenden, en onder luid bazuingeschal zullen zij zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen, van het ene uiteinde van de hemelkoepel tot het andere. 32Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. 33Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles ziet, dat het einde nabij is. 34Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. 35Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen.
36Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het.