5 september
“Alles wat hij doet is goed: zelfs doven laat hij horen en stommen laat hij spreken”. (Marcus 7:37)
In het evangelie van Marcus lezen we hoe mensen een dove man naar Christus brengen en Hem smeken om hem te genezen door Zijn hand op hem te leggen. De Barmhartige God neemt de dove man apart, zucht, kijkt omhoog naar de hemel en raakt zijn tong en oren aan om hem te genezen (Marcus 7:31-35). En de evangelist zegt heel symbolisch dat “zijn gehoor werd geopend, de ketenen van zijn tong werden verbroken”.
De persoon die zijn hele leven heeft geleden, is in een oogwenk genezen, de ziekte die hem en het leven van zijn familieleden in zekere zin heeft vergiftigd, verdwijnt onmiddellijk, alsof het nooit heeft bestaan. Een waar wonder, een grote genade van God en de meest ware feestdag, maar waar is het vuurwerk en de prachtige avond van aanbidding? Nee, in plaats daarvan beveelt Christus hen om het aan niemand te vertellen, er niet over te spreken (Marcus 7:36). En God handelt altijd op deze manier, omdat het motief om te handelen niet glorie en bekendheid is. De Almachtige en de Allerhoogste heeft ze niet nodig, maar het is de liefde “van de verloren” die eindeloos en enorm uitstort over het schepsel dat zo zwak, zo zondig, maar zo geliefd is. God is liefde en Hij zet deze liefde om in praktijk. “En wij, als geadopteerde kinderen van de Liefdevolle Vader, zijn geroepen om de goddelijke eigenschappen te beërven en, volgens het bevel van Christus, ernaar te streven zo dicht mogelijk bij onze Volmaakte Vader in de hemel te zijn” (Mattheus 5:48). Ja, ook wij zijn geroepen om te handelen, maar of het nu daden van barmhartigheid, getuigenis, verraad of gebed zijn, we moeten ons duidelijk realiseren dat we ze niet doen in de ogen van mensen, maar uit onzelfzuchtige liefde voor hen, voor de glorie van God. “Wees niet trots op je daden, wat ze ook mogen zijn”, waarschuwt St. Anton, zodat we niet trots zijn om ons bij het vernietigende leger van de duivel te voegen, maar nederig het pad van verlossing te bewandelen.
De edelmoedige Vader heeft bij het scheppen van deze prachtige planeet Aarde en het geven ervan aan de mens vele kostbare geschenken voorbereid in elk van zijn manifestaties. De rustgevende getrommel van de regen op het raam, het vrolijke gebrul van de bergbeek, het gezang van de krekels bij zonsondergang… En wat is de zoete stem van een moeder die zingt in de wieg niet waard, de gelukkige glimlach van een kind en de bekentenis van liefde van een geliefde. Doven horen dit echter allemaal niet.
Maar al te vaak zijn we volkomen doof voor onze hemelse Vader. Onze liefdevolle en barmhartige Vader houdt nooit op met ons te spreken. Soms spreekt Hij via de verbazingwekkende taal van de natuur tot onze zielen en harten, soms via de mensen om ons heen. Hij spreekt ons aan via de Bijbel en de Geschriften, door Zijn zorgzame dienaren, klopt op ons hart en krijgt geen antwoord. Vanwege de luidruchtige verleidingen van de wereld die onze ziel het zwijgen opleggen, zodat we de roeping van verlossing niet horen. Problemen die onoplosbaar lijken en eindeloze ijdele bezigheden sluiten onze tong af als een zwaar slot voor gebed en zegen. En de goddelijke ziel raakt onwetend, wordt klein, krimpt in zijn eigen omhulsel en drukt tegen de grond, vergetend dat hij werd geschapen om in de hemel te zweven. We kunnen dit gemakkelijk testen door hoe we veranderen, hoe we ons gedrag en onze manier van leven veranderen nadat we Christus hebben ontmoet. Aangezien veel mensen elk jaar naar de kerk komen, deelnemen aan de sacramenten en feestdagen, maar daarin verandert er niets in hen. Nederigheid, zachtmoedigheid, geduld, barmhartigheid, vrede, onmatigheid, oprechtheid en eenvoud blijven voor hen alleen zelfstandige naamwoorden die nooit tot leven worden gebracht. En aangezien er geen onfeilbaar en onschuldig mens op deze verkeerde wereld is, en we allemaal moeten veranderen en geestelijk vernieuwd moeten worden, zijn we stom en onvruchtbaar in daden. Want als die verandering niet plaatsvindt, betekent dit dat we het woord van God met lichamelijke oren hebben gehoord, maar de ziel doof is gebleven, zelfs als we Christus in taal belijden.
De banden van de zonde, door ons te onderdrukken, beroven ons van de ware vrijheid die alleen mogelijk is in en met Christus. Ze snijden de vleugels af die naar de hemel opstijgen, verdoven de zintuigen, verdraaien de waarheid en verwijderen ons van Degene Die in staat is om de kwellende pijn met één ademteug te elimineren en vervangen door een aromatische balsem op onze wond. De schipbreukeling hoort het geluid van de ambulance niet, de patiënt – zijn dokter niet, het kind – de vader niet, de dorstige – de bron van leven niet. En het hart van een liefhebbende hemelse Ouder doet pijn als Hij naar Zijn geestelijk dove kind kijkt, dat maar al te vaak niet eens beseft of wil toegeven dat hij hulp nodig heeft.
En om zich te ontdoen van de ketenen, moet je eerst in staat zijn om ze te zien. Het is oprecht spijt, belijdenis en berouw dat ons tot Christus zal leiden en ons zal smeken om Zijn handen op ons te leggen. Op dat uur zullen we echte genezing ontvangen. We zullen de gezegende stem van de Heer horen – onze naasten, die de loop van ons hernieuwde leven zien, zullen Christus loven en verheerlijken, zeggende: “[God] heeft alle dingen goed gedaan, want Hij hoort doven en stommen spreken”. Amen.
Evangelie: Marcus 7:31-37
31Hij vertrok weer uit de omgeving van Tyrus en ging via Sidon naar het Meer van Galilea, dwars door het gebied van Dekapolis. 32Daar werd iemand bij hem gebracht die doof was en gebrekkig sprak, en men smeekte hem om deze man de hand op te leggen. ‑Hij nam de man apart, weg van de menigte, stak zijn vingers in diens oren en raakte met speeksel zijn tong aan. 34Hij sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: ‘Effata!’, wat betekent: ‘Ga open!’ 35Meteen gingen zijn oren open, zijn tong kwam los en hij kon normaal spreken. 36Hij beval de omstanders om aan niemand te vertellen wat er gebeurd was; maar hoe strenger hij het hun verbood, hoe meer ze het rondvertelden. 37De mensen waren geweldig onder de indruk en zeiden: ‘Alles wat hij doet is goed: zelfs doven laat hij horen en stommen laat hij spreken.’
12 september
“Het Kruis van je dood, werd bron voor onze sterfelijkheid” Sint YepremAsori
Vandaag viert de Heilige Armeense Apostolische Kerk het vijfde Loofhuttenfeest, Kruisverheffing (Khachverats). Deze feestdag gewijd aan het verlosserkruis van de Heer Jezus Christus, die in het hele christelijke wereld wordt gevierd, wordt vooral gekoesterd en is zeer dierbaar voor de Armeense christenen. Wij waren een directe deelnemer aan de gebeurtenissen die aan deze feestdag ten grondslag liggen, namelijk de bevrijding van het koninklijk kruis, de terugkeer uit de Perzische gevangenschap.
De gevangenschap is op zichzelf een laakbaar en een sterk veroordeeld fenomeen voor de mens met de vrije wil, voor een goddelijke mens. En dit is de reden waarom de soldaten tijdens een oorloog de laatste kogel vaak voor zichzelf bewaren en geven daarmee de voorkeur aan de dood boven de gevangenschap. Laten wij in onze gebeden denken aan alle gevangenen uit de hele wereld, vooral aan onze landgenoten die gevangen worden gehouden, zodat met de zegen van het reddende kruis van de Heer alle lijders eindelijk terug naar kunnen keren.
Het kruis van de Heer werd veertien jaar in de schatkamer van de Perzische keizer gevangen gehouden en het werd alleen met angst vereerd door de keizer en zijn onderdanen en meerderen. Toen zij de wonderen zagen die gepaard gingen met de komst van het kruis, verheerlijkten de heidense Perzen God onbewust en zeiden dat de God van de christenen in hun land was aangekomen. Het kruis was niet alleen een afbeelding of een symbool voor de Perzen, maar in het aangezicht van het kruis konden zij de Gekruisigde zien.
De gelovige die het evangelie kent, die aan de heilige Liturgie deelneemt, die naar de preken luistert, heeft meer dan eens de preek van het kruis gehoord, die volgens de apostel de kracht van God is. Meer dan eens, in tegenstelling tot de valse leringen van sekten, heeft u de ware geloofsbelijdenis van de Apostolische Kerk gehoord dat met het goddelijke bloed van Christus het kruis werd getransformeerd van een instrument van de dood in een instrument van onze redding en een symbool werd van overwinning voor elke christen. Omdat Christus niet dood aan het kruis bleef, maar “is opgestaan uit de dood”, werd het kruis een instrument van de dood en schande voor satan en nederlaag voor de dood (Kolossenzen 2:15). Dit is de reden waarom wij niet treuren bij het denken aan het kruis, daarentegen hebben wij een bevrijdende en reddend gevoel en feliciteren elkaar terecht, omdat de Onsterfelijke Hemelse koning voor ieder van ons uit de hemel neerdaalde om ons al onze zonden te vergeven. Hij heeft het document met voorschriften waarin wij warden aangeklaagd, uitgewist en vernietigd door het aan het kruis te nagelen (Kolossenzen 2:14). Het kruis van Christus kwam in de plaats van het vijfpuntig altaar, dat als heilig werd beschouwd en er werden veel offers aan gebracht, maar het was nog steeds onmogelijk om de zonden weg te nemen. Het kruis, geheiligd door het bloed van de zaligheid, werd daarom het volmaakte altaar, waarop voor eens en altijd het lichaam van Jezus Christus werd geofferd, de zondige mensheid gereinigd en bevrijd (Hebreeën 10:10).
Maar de kerk, die ons hier nogmaals aan herinnert, wilt dat ieder van ons zichzelf de vraag stelt: ‘‘Wie is mijn God?’’ en het antwoord op die vraag alleen zoekt in zijn daden en in het leven dat hij leeft. Zodat de woorden van de apostel Paulus over sommige mensen niet plotseling op hem van toepassing zijn. “Ze belijden dat ze God kennen, maar hun daden weerspreken dat. Weerzinwekkend zijn ze, onwillig en niet in staat tot ook maar iets goeds” (Titus 1:16).
Het antwoord op deze vraag is erg belangrijk voor onze ziel. Om het te vinden, is het soms nuttig om gewoon naar de kerk te gaan, stil te zitten in de koele schemerige licht van de kerk, vleselijk en bedachtzaam naar het kruis en de Gekruisigde te kijken en toe te laten, dat in de stilte van de kerk je ziel een stil gesprek met de Allerhoogste kan hebben. Probeer het, lieve gelovigen! Eerste keer, tweede keer, derde keer en je zult zien dat je snel een antwoord krijgt. Het zal komen in de vorm van zuiverende tranen, of onbeschrijfelijke vrede, of schaduwloze vreugde, een uitstorting van emotie, of een andere manier die, door de genade van de Almachtige, de beste manier zal zijn om een dialoog met je ziel te hebben. En als jij het antwoord vindt en je bent er zeker van, laat het dan, met het kruis stralende licht in de lucht van Jeruzalem, je ziel vullen en elke keer helder schijnen. Wanneer jij een naakt en hongerig, een ziek en onverzorgd, een dakloos en weerloos, in het algemeen iemand die hulp nodig heeft, zal ontmoeten. Moge het teken van het Heilige Kruis elke keer aan herinneren dat wanneer jij het gevaar nadert, om de ware God te verloochen en de moderne afgoden te aanbidden, omdat de god van de trots de obsessie voor de naam en glorie is, de god van veel vraat het verlangen van vele en onbetaalbare snacks is, de god van hebzuchtige is de eindeloze bezittingen, de god van overspelige is het eigen lichaam behagen en toegeven aan verschillende krankzinnige verlangens, de god van afgunst is de naasten te beledigen, te vloeken en te vervloeken. En welke van deze instrumenten van het kwaad kan jullie het eeuwig geluk en redding brengen, dierbare gelovigen? Natuurlijk geen één. En in dit alles kan natuurlijk geen plaats zijn voor de Redder. Want als onze God Christus is, als wij ons buigen voor het Heilige Kruis en accepteren dat onze redding alleen in Hem is, dan moet zelfs onze adem voor ons gedicteerd worden door het woord van de Gekruisigde en Zijn geboden. Zoals één van de kerkvaders zegt; het Kruis beslaat mijn hele gezichtsveld en ik zie verder niets meer daarachter… Het is natuurlijk moeilijk om zo te leven in de huidige verleidende wereld, maar zoals de gezegende apostel Paulus zegt: “Ik ben tegen alles bestand door hem die mij kracht geeft” (Filippenzen 4:13). God ziet alles, alle omstandigheden waarin wij ons bevinden en worstelen, dus Hij waardeert zelfs de kleine en schijnbaar onbeduidende stappen die wij oprecht nemen op het pad naar de gerechtigheid.
Laat op dit prachtig feest van de bevrijding en oprichting van het Heilig Kruis de twijfels van het ware geloof worden verdreven door de barmhartigheid van de Gekruisigde Christus. Dat de gevangenen worden vrijgelaten, de zwakken worden verstrekt, de strijders kracht en vermogen ontvangen van de Almachtige Kruis, en alle christenen, volgens hun roeping, leven en glorie creëren voor het Heilige Kruis en de Heilige Drie-eenheid. Laten wij de woorden van St. Cyrillus van Jeruzalem volgen, die zegt:
“Laten wij ons niet schamen om in het Kruis te geloven. Laten wij moedig het kruisteken op ons voorhoofd afbeelden en op alles, het brood dat wij eten en de bekers waaruit wij drinken. Laten wij het afbeelden wanneer wij naar binnen en naar buiten gaan, bij het slapen gaan en bij het wakker worden, wanneer wij onderweg zijn en wanneer wij rusten… het is Gods genade, een teken voor de gelovigen, een verschrikking voor de boze geesten”. Amen.
Evangelie: Johannes 14:1-13
141Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij. 2In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? 3Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben. 4Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga.’ 5Toen zei Tomas: ‘Wij weten niet eens waar u naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?’ 6Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. 7Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.’ 8Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’ 9Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? 10Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij. 11Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij. Als je mij niet gelooft, geloof het dan om wat hij doet. 12Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat, ik ga immers naar de Vader. 13En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt.
19 september
“Want niet wie zichzelf aanprijst is betrouwbaar, maar wie door de Heer wordt aangeprezen”. – 2 Korintiërs 10:18
Deze en elk ander woord in de Bijbel is een waarheid geboren uit de Heilige Geest, uit de onuitsprekelijke wijsheid van God, gesproken in het Oude Testament door de profeten van God, en in het Nieuwe Testament door de apostelen die de vaten van de Heilige Geest werden.
De apostel Paulus heeft dit belangrijke onderwerp wel vaker genoemd. “Maar ik – ik wil me op niets anders laten voorstaan dan het kruis van Jezus Christus, onze Heer, waardoor de wereld voor mij is gekruisigd en ik voor de wereld” (Galaten 6:14). Heeft deze bovenmatige, ijverige apostel en wijze leraar, vanuit menselijk oogpunt bekeken, nooit een reden gehad om op te scheppen of zichzelf hoog te prijzen? Laten we naar zijn reis kijken, ons het prachtige verhaal van zijn bekering herinneren, de apostolische brieven lezen en ten slotte zijn martelaarschap herinneren. Als er iemand is die het recht heeft zichzelf hoog te prijzen, dan is de apostel Paulus terecht een van de eersten die het kan eisen, maar dat doet hij niet.
We houden ervan om lovende woorden over onszelf te horen, we houden ervan als we worden vereerd, we staan graag in het middelpunt van de belangstelling. Zo vaak wachten we niet eens tot anderen ons prijzen, maar we scheppen bewust of onbewust voortdurend op en prijzen onszelf. We scheppen op over ons uiterlijk, intelligentie, gezondheid, talent, kinderen, succes, materiële middelen. Kortom, alles wat niet van ons is, maar alleen de gave en barmhartigheid van God. Op de 3e regel van Psalmen 143 vertelt de priester Vardan Areveltsi over een invloedrijk gebruik dat de Romeinse koningen hadden. Ze hadden de zaden van een verbazingwekkende plant, “die ze uit een mand haalden en in het land zaaiden en terwijl ze brood aten, het ontkiemde, bloeide, wierp het af en gaf het zaden. Dit deed hen denken aan het leven van een dwaas, opdat ze erop moeten vertrouwen”. De koningen van het machtige Romeinse Rijk, de eigenaren van grenzeloze gebieden, ontelbare rijkdommen en onderdanen, hielden altijd in gedachten dat de wereld leeg was. En we schrijven de gaven van God aan onszelf toe, waarbij we trots uit elk van onze oren verheffen, de hoogten van roem, erkenning, succes en rijkdom verheffen die door onze geest is uitgevonden.
De Heer zegt: “Laat de wijze man niet pochen op zijn wijsheid, de sterke niet op zijn kracht en de rijke niet op zijn rijkdom. Laten zij zich er alleen op beroemen dat zij Mij werkelijk kennen. Dat zij weten dat Ik de Here ben, een God van liefde die de aarde rechtvaardig regeert, want in deze dingen heb Ik genoegen” (Jeremia 9:23-24). De Heer Jezus Christus zegt ook: “Hoe zou u ooit tot geloof kunnen komen? Van elkaar wilt u wel eer ontvangen, maar u zoekt niet de eer die de enige God u kan geven” (Johannes 5:44). En de apostel Paulus zegt dat hij de uitverkorene is die God prijst.
Maar wie prijst God, en hoe? “Niet iedereen die ‘Heer, Heer’ tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader” (Matteüs 7:21). Daarom verdient de persoon die echt voor God leeft, zichzelf niet hoog prijst, Gods heilige wil doet, naar Zijn geboden leeft, de Heer met zijn leven verheerlijkt, Gods lof. Wanneer mensen God verheerlijken en wanneer ze zijn goddelijke werk in nederigheid vermomd zien, dan zal, volgens een van de vaders, de uitstraling van die glorie op hem vallen in de vorm van lofprijzing van mensen, die het hart zal verwarmen en bemoedigen om een drijvende kracht voor vooruitgang te worden.
Als we iets goeds hebben gedaan en worden bedankt voor onze daden, worden onze deugden bekend bij anderen en prijzen mensen ons. Op dat moment moeten we God eren, die ons een wijze geest, een barmhartig hart en een manier van handelen heeft gegeven. We gaan dan nederig door met het proces: elke keer als we onszelf willen prijzen, stop dan en kijk naar de lucht. Wat kunnen we doen als we plotseling worden beroofd van de mentale, fysieke en materiële goederen die we alleen hebben door de genade van de Almachtige? Daarom, als we op een dag de meest begeerde lof willen ontvangen die zal worden gehoord van de heilige lippen van de Heer in het Koninkrijk der Hemelen. “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar bent gebleken in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer” (Matteüs 25:21), en volg dan de wijze raad op van de grote Parsegh van Caesarea, die zegt: Noch de plezierige goederen zijn eeuwig, noch de droevige verschijnselen buitengewoon ondoordringbaar. “Op de weg van [het leven] is niets van jou”. Amen.
Evangelie: Marcus 10:1-12
Twistgesprek met farizeeën
101Hij vertrok uit Kafarnaüm naar Judea en het gebied aan de overkant van de Jordaan, en de mensen verzamelden zich weer in groten getale om hem heen; hij onderwees hen zoals hij gewoon was te doen. 2Er kwamen ook farizeeën op hem af. Ze vroegen hem of een man zijn vrouw mag verstoten. Zo wilden ze hem op de proef stellen. 3Hij vroeg hun: ‘Hoe luidt het voorschrift van Mozes?’ 4Ze zeiden: ‘Mozes heeft de man toegestaan een scheidingsbrief te schrijven en haar te verstoten.’ 5Jezus zei tegen hen: ‘Hij heeft dat voor u opgeschreven omdat u zo harteloos en koppig bent. 6Maar al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt; 7daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, 8en die twee zullen één worden, ze zijn dan niet langer twee, maar één. 9Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’
10In huis stelden de leerlingen hem hier weer vragen over. 11Hij zei tegen hen: ‘Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel; 12en als zij haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij overspel.’
26 september
“Roep ik in mijn nood tot de Heer, hij geeft mij antwoord”. – Psalm 120:1
Bergen hebben een opmerkelijke plaats in de geschiedenis van ons leven. Het zijn de bergen waarop de grootste en mooiste uitzichten te bewonderen zijn. De bergen spelen een grote rol in de door de eeuwen heen ontwikkelde manieren, gewoontes, beschaving die ontstaan zijn. Daar, op die hoogte, of aan de voet, zijn volkeren en religies gevormd. We hebben de berg Ararat, waar de ark is geland en de eerlijke man Noach zijn voet zette op die heuvel. Snel vooruit spoelend in de geschiedenis, hebben we de top van de berg Horeb, waar God tot Mozes sprak en hem riep om de Israëliërs te redden. De Sinaï, waarop de tien geboden waren gebouwd, opnieuw op de berg Horeb, waar God Zijn aanwezigheid openbaarde naar Elia. God verschijnt op de hoogten van de bergen en door Hem werden de bergen een plaats van redding, hulp en troost. De berg der zaligsprekingen van waaruit de prachtige preek werd gepredikt, de Olijfberg, waarop hij leerde bidden. Tabor, de heilige berg waarop de glorie van God scheen. Golgotha, waarop de redding werd geschonken aan de hele mensheid. Zo werden de bergen de plaats van Gods openbaring, waar wonderbaarlijke werkelijkheden plaatsvonden. Goddelijke krachten verschenen, ze werden een podium van vreugde en troost.
Ararat, Sepouh, Varag behoren tot de beroemde heilige bergen. Drie bergen die in de geschiedenis nooit zullen worden vergeten. De berg Varaga werd nog bekender toen het kruis met vlammende flitsen verscheen tijdens het bewind van Catholicos Nerses de Bouwer. Die begaafde berg van de Vaspurakan-wereld was de plaats van hulp en troost voor de Armeense kerk.
Vandaag bevindt de Armeense kerk zich in een speciale positie. Het wonderbaarlijke, heldere licht van het kruis is van groot belang voor onze kerk en bij deze gelegenheid krijgt de berg Varaga een nieuwe plechtigheid. Het kruis was een teken van troost voor de hele Armeense kerk, in een tijd dat de kerk in religieus gevaar verkeerde. En in die catastrofale tijden kon bisschop Nerses dankzij zijn activiteiten en inspanningen de naam “bouwer” verdienen.
De periode waar we het over hebben is het zevende tijdperk. Het was de periode van de grote religieuze crisis van de Armeense kerk. De grens van de religieuze haat van de Grieken was overschreden, maar desalniettemin hield de Heilige Patriarch niet op met werken ten gunste van de kerk. Maar zoveel lijd en angst kon alsnog het geloof van de mens niet beïnvloeden. De mensen wisten door de legende dat een stuk van de Boom des Levens door de hand van de maagden van Hripimyants daar was geplaatst, op de helling van de berg Varaga, waar ze volgens de psalm op hun hulp wachtten. “Roep ik in mijn nood tot de Heer, hij geeft mij antwoord” (Psalm 120:1).
Het was in de tijd van verdriet dat het kruis werd opgeheven op de berg Varaga met glanzende stralen als een teken van troost, redding, wat hulp was voor de mensen. De mensen keken richting het kruis van de berg en dat geloof werd bekroond met het stralende licht van het kruis. Anderen vonden een verband voor hun wonden, bedroefde harten werden getroost, tranen werden omgezet in vreugde, zwakte werd kracht, verontruste harten en geesten werden gekalmeerd. De ogen van de Israëliërs waren gericht op de berg en er kwam hulp in de vorm van een glanzend kruis. “Roep ik in mijn nood tot de Heer, hij geeft mij antwoord” (Psalm 120:1).
Daarna werd de berg Varaga beschouwd als een plaats van troost en hulp, er zijn daar nog steeds 12 kerken en kloosters volgens het aantal apostelen. De Armeense kerk heeft geen gebrek aan vieringen die aan het kruis zijn gewijd, maar dit feest van het kruis was een moment van troost. Na zijn verschijning op de berg Varaga scheen het kruis plechtiger onder onze Armeniërs.
Elke keer dat wij ons dit woord bestaande uit vijf letters herinneren, dat een oneindige ruimte in ons heeft dat het alle volken beschermt, hoe voelen we ons dan? Waar herinnert het ons aan als het brandt op de berg Varaga, of als het rouwt op graven? Het kruis dat we op elke heuvel zien staan, is een bewijs van ons troost.
De mensheid heeft geleden voor het kruis en moet nog steeds lijden na het kruis, maar wat echt de functie en het effect van het kruis is, is troost, geen verdriet. Het kruis moet gezien worden als troost, niet als lijden, hetgeen vreugde en redding verspreidt. De kracht van die vreugde en redding ging naar de top van de berg Varaga, waar troost en hulp van die berg vandaan kwam.
In het bijzonder zijn we zo trots op dat kruis dat geen enkel ander volk dat heeft en vandaag de dag hebben we het recht om ons te wapenen met het kruis. We hebben het kruis opgeheven in onze pijnen, in ons verdriet. In ons verdriet hebben we hem omhelsd als het enige teken van kracht, onze hulp van hem verwachtend. Laten we, net als onze voorvaderen, opkijken naar het kruis van Christus op de hoogten en er onze hulp en troost van verwachten. Het kruis zal op ons allen schijnen met zijn vlammende schittering.
Evangelie: Mattheüs 24:30-36
30Dan zal aan de hemel het teken zichtbaar worden dat de komst van de Mensenzoon aankondigt, en alle stammen op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister. 31Dan zal hij zijn engelen uitzenden, en onder luid bazuingeschal zullen zij zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen, van het ene uiteinde van de hemelkoepel tot het andere. 32Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. 33Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles ziet, dat het einde nabij is. 34Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. 35Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen.
36Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het.