3 september 2023
‘‘Jezus begreep dat ze Hem wilden dwingen om mee te gaan en Hem dan tot Koning zouden uitroepen. Daarom trok Hij zich terug op de berg, alleen’’ – Johannes 6:15
Hij is niet alleen de Meester van het universum, maar ook van het bestaan van de wetten. God is het eerste, de voornaamste en het universum en de wetten van de natuur zijn secundair. God kan met zijn krachten overwinnen, veranderen of de werking van de wetten van de fysieke wereld beëindigen.
Het wonder van de vermenigvuldiging van het brood door de Heer was barmhartig voor de zwakken. Hij had medelijden met mensen die naar een verlaten plek waren gegaan en zonder voedsel daar verbleven. Dankzij dit wonder van overdaad besefte het volk dat hun kostwinner in het bijzonder, bovenmenselijke capaciteiten heeft. Hierbij kan de vergelijking worden gebruikt van wat de koning van Galilea, Herodes, kon betekenen voor het volk, die alleen kon vertrouwen op de Romeinse legioenen. Dat zal vrijheid brengen aan zijn volk. Niet dat Hij in staat was om aan ons allen te voldoen, betekent dat dit alles afhangt van Zijn wil en verlangen. En het volgt op een heel natuurlijke reactie, dat mensen Jezus als Koning willen verkondigen.
Het lijkt erop dat er een andere reden was voor het benoemen van Jezus als Koning. De Heer is tegen zijn luisteraars zo eerlijk, dat om de perfectie van het menselijk leven te bereiken het noodzakelijk is om de waarheid te openbaren zodat mensen enthousiast verenigd moeten roepen: ‘Hier is onze langverwachte leraar, volg Hem waar Hij zegt.’ Maar nee. Op basis van de motieven van de consument, besluiten mensen om Hem te verkondigen als Koning pas nadat ze zijn voldaan aan de fysieke eisen van het moment.
We hebben hier te maken met de hedendaagse stemmers psychologie, de oude tijden in Galilea worden teruggekeerd naar onze dagen. Het is onmogelijk om alle problemen op te sommen die al zijn gepasseerd en aan het passeren zijn in onze democratie. Maar je kunt bijna zeker zeggen dat veel mensen gewoon leiders volgen die meer te beloven hebben, die hun dagelijkse leven veel mooier maken. De meesten van ons zijn niet geïnteresseerd in de religieuze positie die de overheidsfunctionarissen, die wij kiezen, nemen. Zijn zij daadwerkelijk goede mensen, geloven zij in God, hoe is hun relatie met hun naasten en onbekenden en wat voor ideeën hebben zij over de toekomst van hun vaderland en volk? Maar we benadrukken van wat zij zullen zeggen over onze salarissen, of zij ons echter kunnen voeden, en laat het zelfs beloven dat die ons zal voeden. Is er echter niet meer waarheid en barmhartigheid aan de andere woorden die de Heer in zijn hart droeg toen Hij 40 dagen ging vasten in de woestijn. ‘’Een mens leeft niet alleen van brood, maar van alles wat de mond van de Heer voortbrengt’’ (Deuteronomium 8:3).
Op hetzelfde moment, is het verbazingwekkend hoe weinig er is veranderd bij de meerderheid van de mensen van de evangelische tijden na tweeduizend jaar. Aangezien de moderne menselijke psychologie bijna hetzelfde is als de bewoners in het oude Galilea, die Jezus Christus als Koning wilde uitroepen alleen omdat hij ze gevoed had. En de Heer laat ze op een afgelegen plek. Jezus had de wens van het volk niet aanvaardt om als koning verkondigd te worden, net zoals hij de verleiding van de duivel niet had aanvaardt, die hem de macht over de wereld wilde aanbieden. Zijn koninkrijk is niet van deze wereld.
Evangelie: Markus 6:30-44
Het teken van de broden
30De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden Hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. 31Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’ Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten.
32Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. 33Maar hun vertrek werd opgemerkt, en velen herkenden hen; uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en ze kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen. 34Toen Hij uit de boot stapte, zag Hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder, en Hij onderwees hen langdurig. 35Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. 36Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ 37Maar Hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen Hem: ‘Moeten wij dan van tweehonderd dinar brood gaan kopen om ze eten te geven?’ 38Toen zei Hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’ Ze gingen kijken en zeiden: ‘Vijf, en twee vissen.’ 39Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. 40Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. 41Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen die er waren. 42Iedereen at en werd verzadigd. 43Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. 44Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten.
10 september 2023
“Alles wat Hij doet is goed: zelfs doven laat Hij horen en stommen laat Hij spreken”. – Marcus 7:37
In de evangelie van Marcus lezen we hoe mensen een dove man naar Christus brengen en Hem smeken om hem te genezen door Zijn hand op hem te leggen. De Barmhartige God neemt de dove man apart, zucht, kijkt omhoog naar de hemel en raakt zijn tong en oren aan om hem te genezen (Marcus 7:31-35). De evangelist zegt heel symbolisch dat “zijn gehoor werd geopend en de ketenen van zijn tong werden verbroken”.
De persoon die zijn hele leven heeft geleden, is in een oogwenk genezen. De ziekte die hem en het leven van zijn familieleden in zekere zin heeft vergiftigd, verdwijnt onmiddellijk, alsof het nooit heeft bestaan. Een waar wonder, een grote genade van God en de meest ware feestdag, maar waar is het vuurwerk en de prachtige avond van aanbidding? Nee, in plaats daarvan beveelt Christus hen om het aan niemand te vertellen, er niet over te spreken (Marcus 7:36). God handelt altijd op deze manier, omdat het motief om te handelen niet glorie en bekendheid is. De Almachtige en de Allerhoogste heeft ze niet nodig, maar het is de liefde “van de verlorenen” die eindeloos en enorm uitstort over het schepsel dat zo zwak, zo zondig, maar zo geliefd is. God is liefde en Hij zet deze liefde om in daden. “En wij, als geadopteerde kinderen van de Liefdevolle Vader, zijn geroepen om de goddelijke eigenschappen te beërven en, volgens het bevel van Christus, ernaar te streven zo dicht mogelijk bij onze Volmaakte Vader in de hemel te zijn” (Mattheüs 5:48). Ja, ook wij zijn geroepen om te handelen, maar of het nu daden van barmhartigheid, getuigenis, verraad of gebed zijn, we moeten ons duidelijk realiseren dat we ze niet doen in de ogen van mensen, maar uit onzelfzuchtige liefde voor hen, voor de glorie van God. “Wees niet trots op je daden, wat ze ook mogen zijn”, waarschuwt St. Anton, zodat we niet trots zijn om ons bij het vernietigende leger van de duivel te voegen, maar nederig het pad van verlossing te bewandelen.
De edelmoedige Vader heeft bij het scheppen van deze prachtige planeet Aarde en het geven ervan aan de mens vele kostbare geschenken voorbereid in elk van zijn manifestaties. De rustgevende getrommel van de regen op het raam, het vrolijke gebrul van de bergbeek, het gezang van de krekels bij zonsondergang. Wat is de zoete stem van een moeder die zingt in de wieg wel niet waard, de gelukkige glimlach van een kind en de bekentenis van de liefde van een geliefde. Doven horen dit echter allemaal niet.
Maar al te vaak zijn we volkomen doof voor onze hemelse Vader. Onze liefdevolle en barmhartige Vader houdt nooit op met ons te spreken. Soms spreekt Hij via de verbazingwekkende taal van de natuur tot onze zielen en harten, soms via de mensen om ons heen. Hij spreekt ons via de Bijbel en de Geschriften, door Zijn zorgzame dienaren, klopt op ons hart en krijgt geen antwoord. Vanwege de luidruchtige verleidingen van de wereld die onze ziel het zwijgen opleggen, horen we de roeping van de verlossing niet. Er zijn problemen die onoplosbaar lijken en eindeloze ijdele bezigheden sluiten onze tong af als een zwaar slot voor gebed en zegen. De goddelijke ziel raakt onwetend, wordt klein, krimpt in zijn eigen omhulsel, drukt tegen de grond en vergeet dat hij werd geschapen om in de hemel te zweven. We kunnen dit gemakkelijk testen door te kijken hoe we ons gedrag en manier van leven veranderen nadat we Christus hebben ontmoet. Veel mensen komen namelijk elk jaar naar de kerk om deel te nemen aan de sacramenten en feestdagen, maar daarin verandert er niets in hen. Nederigheid, zachtmoedigheid, geduld, barmhartigheid, vrede, onmatigheid, oprechtheid en eenvoud blijven voor hen slechts termen die nooit tot leven worden gebracht. Aangezien er geen onfeilbaar en onschuldig mens op deze wereld is en we allemaal moeten veranderen en geestelijk vernieuwd moeten worden, zijn we stom en onvruchtbaar in daden. Als die verandering namelijk niet plaatsvindt, betekent dit dat we het woord van God wel met lichamelijke oren hebben gehoord, maar de ziel doof is gebleven, zelfs als we Christus in taal belijden.
De banden van de zonde, door ons te onderdrukken, beroven ons van de ware vrijheid die alleen mogelijk is in en met Christus. Ze snijden de vleugels af die naar de hemel opstijgen, verdoven de zintuigen, verdraaien de waarheid en verwijderen ons van Degene die in staat is om de kwellende pijn met één ademteug te verwijderen en te vervangen door een geurende balsem op onze wond. De schipbreukeling hoort het geluid van de ambulance niet, de patiënt zijn dokter niet, het kind de vader niet en de dorstige de bron van leven niet. Het hart van een liefhebbende hemelse Ouder doet even pijn als Hij naar Zijn geestelijk dove kind kijkt, dat maar al te vaak niet eens beseft of wil toegeven dat hij hulp nodig heeft.
Om je te ontdoen van de ketenen, moet je eerst in staat zijn om ze te zien. Het is oprechte spijt, belijdenis en berouw dat ons tot Christus zal leiden en ons zal smeken om Zijn handen op ons te leggen. Op dat uur zullen we echte genezing ontvangen. We zullen de gezegende stem van de Heer horen – onze naasten, die de loop van ons hernieuwde leven zien, zullen Christus loven en verheerlijken, terwijl ze zeggen: “[God] heeft alle dingen goed gedaan, want Hij hoort doven en stommen spreken”. Amen.
Evangelie: Marcus 7:31-37
31Hij vertrok weer uit de omgeving van Tyrus en gin via Sidon naar het Meer van Galilea, dwars door het gebied van Dekapolis. 32Daar werd iemand bij hem gebracht die doof was en gebrekkig sprak en men smeekte Hem om deze man de hand op te leggen. 33Hij nam de man apart, weg van de menigte, stak zijn vingers in diens oren en raakte met speeksel zijn tong aan.34Hij sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: ‘Effata!’, wat betekent: ‘Ga open!’ 35Meteen gingen zijn oren open, kwam zijn tong los en kon hij normaal spreken. 36Hij beval de omstanders om aan niemand te vertellen wat er gebeurd was; maar hoe strenger hij het hun verbood, hoe meer ze het rondvertelden. 37De mensen waren geweldig onder de indruk en zeiden: ‘Alles wat Hij doet is goed: zelfs doven laat Hij horen en stommen laat Hij spreken.’
17 september 2023
“Het Kruis van je dood werd bron voor onze sterfelijkheid” – Sint Yeprem Asori
Vandaag viert de Heilige Armeense Apostolische Kerk het vijfde Loofhuttenfeest: de Kruisverheffing (Khachverats). Deze feestdag is gewijd aan het kruis van de verlossing van Jezus Christus en wordt in de hele christelijke wereld gevierd. Het wordt vooral gekoesterd door de Armeense christenen. Wij waren namelijk een directe deelnemer van de gebeurtenissen die met deze feestdag te maken hebben, namelijk de bevrijding van het koninklijk kruis en de terugkeer uit de Perzische gevangenschap.
De gevangenschap is op zichzelf een berispelijk en sterk veroordeeld fenomeen voor de mens met de vrije wil, voor een goddelijke mens. Dit is de reden waarom soldaten tijdens een oorlog de laatste kogel vaak voor zichzelf bewaren en daarmee de voorkeur aan de dood boven de gevangenschap geven. Laten wij in onze gebeden denken aan alle gevangenen uit de hele wereld, vooral aan onze landgenoten die gevangen worden gehouden, zodat allen die lijden eindelijk terug kunnen keren met de zegen van het reddende kruis van de Heer.
Het kruis van de Heer werd veertien jaar in de schatkamer van de Perzische keizer gevangen gehouden en het werd alleen met angst vereerd door de keizer en zijn onderdanen. Toen zij de wonderen zagen die gepaard gingen met de komst van het kruis, verheerlijkten de heidense Perzen God onbewust en zeiden dat de God van de christenen in hun land was aangekomen. Het kruis was niet alleen een afbeelding of een symbool voor de Perzen, maar in het aangezicht van het kruis konden zij de Gekruisigde zien.
De gelovige die het evangelie kent, aan de heilige Liturgie deelneemt en naar de preken luistert, heeft weleens de preek van het kruis gehoord, die volgens de apostel de kracht van God is. Meer dan eens, in tegenstelling tot de valse leringen van sekten, heeft u de ware geloofsbelijdenis van de Apostolische Kerk gehoord dat met het goddelijke bloed van Christus het kruis werd getransformeerd van een middel van de dood tot een instrument van onze redding en een symbool werd van overwinning voor elke christen. Omdat Christus niet dood aan het kruis bleef, maar “is opgestaan uit de dood”, werd het kruis een instrument van de dood en schande voor Satan en nederlaag voor de dood (Kolossenzen 2:15). Dit is de reden waarom wij niet treuren bij het denken aan het kruis, maar een bevrijdend en reddend gevoel hebben, omdat de Onsterfelijke Hemelse koning voor ieder van ons uit de hemel neerdaalde ons al onze zonden te vergeven. Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en vernietigd door het aan het kruis te nagelen (Kolossenzen 2:14). Het kruis van Christus kwam in de plaats van het vijfpuntig altaar, dat als heilig werd beschouwd en veel offers aan werden gebracht, maar het was nog steeds onmogelijk om de zonden weg te nemen. Het kruis, geheiligd door het bloed van de zaligheid, werd daarom het volmaakte altaar, waarop voor eens en altijd het lichaam van Jezus Christus werd geofferd, de zondige mensheid gereinigd en bevrijd (Hebreeën 10:10).
Maar de kerk, die hier ons aan herinnert, wilt dat ieder van ons zich de vraag stelt: ‘‘Wie is mijn God?’’ Het antwoord op die vraag moet gezocht worden in je daden en het leven dat je leeft, zodat de woorden van de apostel Paulus over sommige mensen niet plotseling op hem van toepassing zijn. “Ze belijden dat ze God kennen, maar hun daden weerspreken dat. Weerzinwekkend zijn ze, onwillig en niet in staat tot ook maar iets goeds” (Titus 1:16).
Het antwoord op deze vraag is erg belangrijk voor onze zielen. Om het antwoord te vinden, is het soms nuttig om naar de kerk te gaan, simpelweg stil te zitten in het koele schemerige licht van de kerk en bedachtzaam naar het kruis en de Gekruisigde te kijken en toe te laten dat je ziel in de stilte van de kerk een stil gesprek met de Allerhoogste kan hebben.
Probeer het, lieve gelovigen! Na de eerste, tweede of derde keer zul je zien dat je al snel een antwoord krijgt. Het zal komen in de vorm van verhelderende tranen, onbeschrijfelijke vrede, schaduwloze vreugde, een uitstorting van emoties of een andere manier die, door de genade van de Almachtige, de beste manier zal zijn om een dialoog met je ziel te hebben. Als jij het antwoord vindt en je er zeker van bent, laat het dan met het stralende licht van het kruis in de lucht van Jeruzalem je ziel vullen en elke keer helder schijnen.
Wanneer jij een naakte en hongerige, een zieke en onverzorgde, een dakloze en weerloze of over het algemeen iemand die hulp nodig heeft zal ontmoeten, dien je diegene te helpen.
Moge het teken van het Heilige Kruis je er elke keer aan herinneren dat wanneer jij het gevaar nadert om de ware God te verloochen en de moderne afgoden te aanbidden, je tot bezinning roept en jij dit niet doet.
Welk van deze instrumenten van het kwaad kan u eeuwig geluk en redding brengen, dierbare gelovigen? Natuurlijk geen één. En in dit alles kan natuurlijk geen plaats zijn voor de Redder. Als onze God namelijk Christus is en als wij ons buigen voor het Heilige Kruis en accepteren dat onze redding alleen in Hem is, dan moet zelfs onze adem voor ons gedicteerd worden door het woord van de Gekruisigde en Zijn geboden. Zoals één van de kerkvaders zegt; het Kruis beslaat mijn hele gezichtsveld en ik zie verder niets meer daarachter. Het is natuurlijk moeilijk om zo te leven in de huidige verleidende wereld, maar zoals de gezegende apostel Paulus zegt: “Ik ben tegen alles bestand door Hem die mij kracht geeft” (Filippenzen 4:13). God ziet alles, alle omstandigheden waarin wij ons bevinden en worstelen, dus Hij waardeert zelfs de kleine en schijnbaar onbeduidende stappen die wij oprecht nemen op het pad naar de gerechtigheid.
Laat op dit prachtig feest van de bevrijding en oprichting van het Heilig Kruis de twijfels van het ware geloof worden verdreven door de barmhartigheid van de Gekruisigde Christus. Dat de gevangenen worden vrijgelaten, de zwakken worden verstrekt, de strijders kracht en vermogen ontvangen van de Almachtige Kruis, en alle christenen, volgens hun roeping, leven en glorie creëren voor het Heilige Kruis en de Heilige Drie-eenheid. Laten wij de woorden van St. Cyrillus van Jeruzalem volgen, die zeggen:
“Laten wij ons niet schamen om in het Kruis te geloven. Laten wij moedig het kruisteken op ons voorhoofd afbeelden en op alles, het brood dat wij eten en de bekers waaruit wij drinken. Laten wij het afbeelden wanneer wij naar binnen en naar buiten gaan, bij het slapen gaan en bij het wakker worden, wanneer wij onderweg zijn en wanneer wij rusten… het is Gods genade, een teken voor de gelovigen, een verschrikking voor de boze geesten”. Amen.
Evangelie: Johannes 14:1-13
141Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij. 2In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie klaar zal maken? 3Wanneer ik een plaats voor jullie klaargemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben. 4Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga.’ 5Toen zei Tomas: ‘Wij weten niet eens waar u naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?’ 6Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen zonder mij. 7Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien.’ 8Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’ 9Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? 10Geloof je niet dat Ik in de Vader ben en dat de Vader in Mij is? Ik spreek niet namens mezelf als Ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in Mij blijft, doet Zijn werk door Mij. 11Geloof Me: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Als je Mij niet gelooft, geloof het dan om wat Hij doet. 12Waarachtig, Ik verzeker jullie: wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde doen als Ik, en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader. 13En wat jullie dan in Mijn naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt.
24 september 2023
“Want niet wie zichzelf aanprijst is betrouwbaar, maar wie door de Heer wordt aangeprezen”. – 2 Korintiërs 10:18
Dit en elk ander woord in de Bijbel is de waarheid, geboren uit de Heilige Geest, de onuitsprekelijke wijsheid van God, gesproken in het Oude Testament door de profeten van God en in het Nieuwe Testament door de apostelen die de hendels van de Heilige Geest werden.
De apostel Paulus heeft dit belangrijke onderwerp vaker benoemd. “Maar ik – ik wil me op niets anders laten voorstaan dan het kruis van Jezus Christus, Onze Heer, waardoor de wereld voor mij is gekruisigd en ik voor de wereld” (Galaten 6:14). Heeft deze bovenmatige, ijverige apostel en wijze leraar, vanuit menselijk oogpunt bekeken, nooit een reden gehad om op te scheppen of zichzelf hoog te prijzen? Laten we naar zijn reis kijken, ons het prachtige verhaal van zijn bekering herinneren, de apostolische brieven lezen en ten slotte zijn martelaarschap herinneren. Als er iemand is die het recht heeft zichzelf hoog te prijzen, dan is de apostel Paulus terecht een van de eersten die het kan doen, maar dat doet hij niet.
We houden ervan om lovende woorden over onszelf te horen, we houden ervan als we worden vereerd en we staan graag in het middelpunt van de belangstelling. Zo vaak wachten we niet eens tot anderen ons prijzen, maar we scheppen bewust of onbewust voortdurend op en prijzen onszelf. We scheppen op over ons uiterlijk, intelligentie, gezondheid, talent, kinderen, succes en materiële bezittingen. Dit alles is niet van ons, maar alleen de gave en barmhartigheid van God. Op de 3e regel van Psalmen 143 vertelt de priester Vardan Areveltsi over een invloedrijk gebruik dat de Romeinse koningen hadden. Ze hadden de zaden van een verbazingwekkende plant, “die ze uit een mand haalden en in het land zaaiden en terwijl ze brood aten, het ontkiemde, bloeide en zaden gaf. Dit deed hen denken aan het leven van een dwaas, opdat ze erop moeten vertrouwen”. De koningen van het machtige Romeinse Rijk, de eigenaren van grenzeloze gebieden, ontelbare rijkdommen en onderdanen, hielden altijd in gedachten dat de wereld leeg was. Wij schrijven de gaven van God aan onszelf toe, waarbij we trots, hoogtes van roem, erkenning, succes en rijkdom verheffen die door onze geest is uitgevonden.
De Heer zegt: “Laat de wijze man niet pochen op zijn wijsheid, de sterke niet op zijn kracht en de rijke niet op zijn rijkdom. Laten zij zich er alleen op beroemen dat zij Mij werkelijk kennen. Dat zij weten dat Ik de Here ben, een God van liefde die de aarde rechtvaardig regeert, want in deze dingen heb Ik genoegen” (Jeremia 9:23-24). De Heer Jezus Christus zegt ook: “Hoe zou u ooit tot geloof kunnen komen? Van elkaar wilt u wel eer ontvangen, maar u zoekt niet de eer die de enige God u kan geven” (Johannes 5:44). En de apostel Paulus zegt dat hij de uitverkorene is die God prijst.
Maar wie prijst God, en hoe? “Niet iedereen die ‘Heer, Heer’ tegen mij zegt, zal het Koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader” (Mattheüs 7:21). Daarom verdient de persoon die echt voor God leeft, zichzelf niet hoog prijst, Gods heilige wil doet, naar Zijn geboden leeft, de Heer met zijn leven verheerlijkt, Gods lof. Wanneer mensen God verheerlijken en wanneer ze Zijn goddelijke werk in nederigheid vermomd zien, dan zal, volgens een van de vaders, de uitstraling van die glorie op hem vallen in de vorm van lofprijzing van mensen, die het hart zal verwarmen en bemoedigen om een drijvende kracht voor vooruitgang te worden.
Als we iets goeds hebben gedaan en worden bedankt voor onze daden, worden onze deugden bekend bij anderen en prijzen mensen ons. Op dat moment moeten we God eren, die ons een wijze geest, een barmhartig hart en een manier van handelen heeft gegeven. We gaan dan nederig door met het proces: elke keer als we onszelf willen prijzen, stop dan en kijk naar de lucht. Wat kunnen we doen als we plotseling worden beroofd van de mentale, fysieke en materiële goederen die we alleen hebben door de genade van de Almachtige? Daarom, als we op een dag de meest begeerde lof willen ontvangen die zal worden gehoord van de heilige lippen van de Heer in het Koninkrijk der Hemelen. “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar bent gebleken in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer” (Mattheüs 25:21), en volg dan de wijze raad op van de grote Parsegh van Caesarea, die zegt: Noch de plezierige goederen zijn eeuwig, noch de droevige verschijnselen buitengewoon ondoordringbaar. “Op de weg van [het leven] is niets van jou”. Amen.
Evangelie: Marcus 10:1-12
Twistgesprek met Farizeeën
101Hij vertrok uit Kafarnaüm naar Judea en het gebied aan de overkant van de Jordaan, en de mensen verzamelden zich weer in groten getale om hem heen; hij onderwees hen zoals hij gewoon was te doen. 2Er kwamen ook farizeeën op hem af. Ze vroegen hem of een man zijn vrouw mag verstoten. Zo wilden ze hem op de proef stellen. 3Hij vroeg hun: ‘Hoe luidt het voorschrift van Mozes?’ 4Ze zeiden: ‘Mozes heeft de man toegestaan een scheidingsbrief te schrijven en haar te verstoten.’ 5Jezus zei tegen hen: ‘Hij heeft dat voor u opgeschreven omdat u zo harteloos en koppig bent. 6Maar al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt; 7daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, 8en die twee zullen één worden, ze zijn dan niet langer twee, maar één. 9Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.
10In huis stelden de leerlingen hem hier weer vragen over. 11Hij zei tegen hen: ‘Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel; 12en als zij haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij overspel.’