Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht op zoals de schijnheiligen, want zij vertrekken hun gelaat om het aan de mensen te laten blijken. Voorwaar, Ik zeg u: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als gij vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht, zodat de mensen u vasten niet bemerken, maar slechts uw Vader, die in het verborgene is. En uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u openlijk vergelden.” (Mattheüs 6, 16-18)

Deze woorden, die Jezus ons bij het ingaan van het Grote Vasten toespreekt, schetsen ons de geestesgesteldheid die in deze voorbereidende periode van Pasen moet bezielen. De vastentijd moet een tijd zijn van totale innerlijke omkering. Wij moeten ons in deze periode onophoudelijk openstellen voor Gods aanwezigheid. Alles wat wij doen moet erop gericht zijn Gods woord te laten doordringen in ons dagelijks leven.

Tijdens het Grote Vasten moeten wij ons meer dan ooit inspannen om de liturgische diensten bij te wonen. Samen bidden is zo belangrijk! Het is de bevestiging dat wij de kerk zijn, dat wij behoren tot de gemeenschap van Christus. Daar voelen wij namelijk concreet dat wij samen op dezelfde weg zijn, als eenzelfde familie op weg naar Pasen. Ieder van deze zondagen brengt ons een nieuwe boodschap. In iedere goddelijke liturgie worden hemel en aarde één, is Christus in ons midden, smeedt Hij ons tot broeders en zusters, die geroepen zijn om van Hem samen te getuigen.

In de vastentijd is het zo belangrijk om in alle nederigheid en eerlijkheid naar God toe te gaan. Meer dan ooit moeten wij bewust zijn van de zwakheid van de mens: “Ik ben een zondaar, Heer.” Wij moeten ons voortdurend bewust en diep doordrongen zijn van deze realiteit. Wij zijn niet de deugdzamen, de waardigen of de onberispelijken, zoals wij ons wel afgeschilderd willen zien voor de buitenwereld. Iedere dag opnieuw maken wij fouten, kwetsen wij bewust of onbewust iemand om ons heen, zijn we koppig, hoogmoedig, willen we gelijk hebben en zijn we niet vriendelijk en attentvol jegens de ander. Dan schuiven we dat vaak af op het feit dat wij misschien nerveus zijn, te veel werk hebben, niet goed geslapen hebben, ongepast lastig gevallen worden, geen tijd hebben of omdat de situaties ons gewoonweg niet interesseren. In de vastentijd moeten wij de nederigheid juist weer terugvinden, aangezien deze de enige echte realiteit is om ons eerlijk tegenover God te plaatsen. De kerk biedt ons een bevoorrecht en sterk moment aan, waarop de heilige Geest ons tot de realiteit zal brengen.

Het Grote Vasten gaat om een uitnodiging tot meer soberheid in eten en drinken. Wij zijn in onze consumptiemaatschappij zo verwend dat wij vergeten dat voedsel en drank ook gaven Gods zijn. Het zal een uitnodiging zijn tot het laten van overdadig alcoholgebruik, niet omdat men een anti-alcoholcampagne voert, maar omdat wij ons willen openstellen voor God. Het zal een uitnodiging zijn tot het vrijwillig laten van roken; niet om gezondheidsredenen, al weten wij hoe schadelijk het roken voor de gezondheid is, maar om ons van deze nutteloze neiging te bevrijden, en in kalmte alleen God in en uit te kunnen ademen.

Wat heel belangrijk is voor deze vastentijd, is de vrijwillige keuze van onthouding, de vrije bewuste beslissing om ons lichamelijk in harmonie te brengen met onze spirituele innerlijke omkering. Onze lichamelijke onthouding heeft niet alleen betrekking op voedsel en drank, alcohol en roken, overbodige lekkernijen en andere dingen die ons aantrekken. Wij roepen ook tot onthouding van de tong door ons niet te laten verleiden tot kwaadsprekerij, want de medemens mag ons niet onverschillig zijn. Voortdurend moeten wij dienstbaar, bereidwillig, attentvol en genegen zijn. Op de plaats die God ons aangewezen heeft, moeten wij voor de anderen aanwezig zijn. Wij moeten de anderen verdragen, niet beoordelen, aanvaarden zoals zij zijn, met grote liefde. In het speciaal gebed van de Grote Vasten bidden wij: “Heer Koning, geef het mij van mijn fouten in te zien, van mijn broeder niet te beoordelen.” Inderdaad, zelfs als wij menen dat onze broeders en zusters fout doen, dan nog mogen wij hen niet beoordelen. Wij moeten vrijgevig zijn voor diegenen die onze hulp nodig hebben. Wij moeten gastvrij zijn in onze woning. Wij moeten attentvol zijn, ook voor diegenen die wij minder goed verdragen, die voor ons minder sympathiek zijn en we moeten onszelf een beetje vergeten. Een vriendelijk woord of gebaar, een glimlach, hulp in kleine dingen zullen het leven van anderen soms heel wat aangenamer maken. Jezus wil dat wij in vrede leven met alle mensen. Pas dan zijn wij ook in vrede met Hem. Vergevingsgezind zijn is de grootste uiting van liefde. Wij moeten ons bevrijden van elke spanning met andere mensen, zonder aarzelen, zonder uitstel. Geen enkel probleem mag ons hart versomberen of onze ziel bezwaren.

Samengevat kan gezegd worden dat hetgeen dat ons vooral in het Grote Vasten moet bezielen een geest van onthechting aan wereldse dingen, een geest van blijheid en vrede en een geest van vriendschap, liefde en dienstbaarheid is. De vastentijd moet inderdaad een periode zijn van vreugde en optimisme. Aangepast aan de hedendaagse levensomstandigheden zal het vasten bestaan uit het zich bevrijden van het gejaagd leven en de slechte gewoonten uit een overrompelende consumptiemaatschappij.