4 oktober 2020

“Wees eesngezind, leef in vrede. En de God van de liefde en vrede zal met u zijn.” – 2 Korintiërs 13:11

Deze regels tonen aan met welk principe onze relaties moeten zijn, met de wet van liefde. Deze woorden sporen ons aan om ons te verzoenen met onze broeders en zusters, want ongeacht of ze de waarde van liefde, begrip, verzoening, solidariteit en vrede beseffen of niet, wij als christenen zijn verantwoording verschuldigd aan God. Er bestaat geen exceptionele, zelfrechtvaardigende christendom. Iemand kan niet het christendom aanpassen naar zijn eigen wil en zich vervolgens een volger van Christus noemen. Iemand mag niet een gebod ergens houden en ergens anders niet houden. De menselijke ziel moet volledig opgaan in het christelijk geloof.

Het christelijk geloof moet ons iedere dag veranderen. Iedere dag moeten onze contacten en relaties worden verbeterd. Onze houding moet worden vermengd met liefde. Onze dagelijkse gesprekken moeten worden gezuiverd van roddels en oordelen.

God zaait vrede in onze ziel en wacht tot die zaden ontkiemen. Scheiding, rebellie, wreedheid en onvergevingsgezindheid, ongehoorzaamheid, trots, jaloezie en woede zijn zonden die alleen voortkomen uit het kwaad. Het is heel gemakkelijk en eenvoudig om een vreemdeling iets te doneren en te vertrekken, maar het is erg moeilijk om met kennissen en familieleden vreedzaam, harmonieus en tolerant te zijn, compromissen te sluiten en vergevingsgezind te zijn, maar in het leven als christen is het essentieel en belangrijk. Dus laten we heilige Paulus volgen en zijn aansporingen en toewensingen vervullen. “Ten slotte, broeders, verblijd u, laat u terechtbrengen, laat u aansporen, wees eensgezind, leef in vrede. En de God van de liefde en de vrede zal met u zijn. Groet elkaar met een heilige kus. Al de heiligen groeten u. de genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen.” (2 Korintiërs 13:11-13).

 

Evangelie: Marcus 11:27-33

Confrontatie met hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten

27Ze kwamen weer in Jeruzalem aan. Toen Jezus zich in de tempel ophield, kwamen de hogepriesters, de schriftgeleerden en de oudsten van het volk naar hem toe 28en vroegen hem: ‘Op grond van welke bevoegdheid doet u die dingen? Wie heeft u het recht gegeven om zo te handelen?’ 29Jezus antwoordde: ‘Ik zal u een vraag stellen; als u me daarop antwoord geeft, zal ik u zeggen op grond van welke bevoegdheid ik zo handel. 30Doopte Johannes in opdracht van de hemel of in opdracht van mensen? Antwoord mij.’ 31Ze overlegden met elkaar en zeiden: ‘Als we zeggen: “Van de hemel,” zal hij zeggen: “Waarom hebt u hem dan niet geloofd?” 32Maar als we zeggen: “Van mensen,” wat dan?’ Ze waren namelijk bang voor de menigte, want iedereen hield Johannes voor een echte profeet. 33Dus zeiden ze tegen Jezus: ‘We weten het niet.’ En Jezus zei tegen hen: ‘Dan zeg ik ook niet op grond van welke bevoegdheid ik die dingen doe.’

 

11 oktober 2020

“Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid.” (Marcus 12:43)

Het evangelie van de dag vertelt ons dat de Heer Jezus Christus, vlak voor de Pesach, in de tempel onderwees en de mensen waarschuwde voor de hypocrisie en wetteloosheid van de Schriftgeleerden. Aangezien één van de belangrijkste Joodse feestdagen naderde, kwamen vele pelgrims uit het hele land naar Jeruzalem, De tempel van Jeruzalem was in die dagen vol pelgrims. Elk van hen beschouwden het als hun heilige plicht om als dank aan God een gift aan de tempel te doen – aan het heilige werk waartoe de tempel en zijn bedienden waren geroepen. En zoals de apostel Marcus zegt: “Hij (Christus) ging tegenover de offerkist zitten en keek hoe de mensen er geld in wierpen. Veel rijken gooiden veel geld in de kist. Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans (de munt met de minste waarde). Hij riep Zijn leerlingen bij Zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.” (Marcus 12: 41-44)

De Heer Jezus Christus zag het gehele innerlijk van de arme weduwe. Niet in degenen die veel geld gooiden in de offerkist maar deze vrouw, die ter waarde van één brood schonk, vond Hij Zijn goddelijke vreugde.

Weduwen worden in de Bijbel vaak met wezen genoemd en dat is niet toevallig. In de psalmen wordt God de “Vader van wezen en Rechter van de weduwen” (psalm 67:7) genoemd. In het boek Job lezen we dat Job de wezen altijd hielp (zie Job 29:12; 31:17) en de weduwen ondersteunde (zie Job 31:16). In de profetie van Jesaja beveelt God om rechtvaardig te zijn jegens de wees en de weduwe het recht te geven (Jesaja 1:17). De apostel Jakobus zegt: “Voor God, de Vader, is alleen dit reine zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven.” (Jakobus 1:27).

Wezen en weduwen zijn nog steeds één van de meest kwetsbare groepen maar in die tijd waren ze nog kwetsbaarden. Degenen die hun vader of echtgenoot, als hoofd van het gezin, verloren, kwamen in een zeer moeilijke situatie terecht. Er waren geen banen voor vrouwen, noch ontvingen ze pensioenen of uitkeringen. Dus wat overbleef was vertrouwen op de genade van familieleden of op straat smeken voor genade. Gewoonlijk bedroeg hun dagelijkse inkomen niet meer dan twee muntjes, waarmee ze maar één brood of een paar vruchten konden kopen. Dus toen Christus zag dat de weduwe twee muntjes schonk aan de tempel, begreep de Heer dat deze zielige vrouw haar inkomen van de gehele dag schonk. Hij zag dat zij bereid was om de Pesach in honger door te brengen.

Degenen die veel geld aan de tempel schonken riskeerden hun bestaan niet, wat ze hadden geschonken was niet veel vergeleken met wat ze hadden. Maar de schenking van de arme weduwe was alles wat zij had. Het was deze onzelfzuchtige toewijding, onwankelbaar geloof en oneindig vertrouwen in God dat Christus in de weduwe zag, haar waardeerde en haar boven de duizenden mensen in de tempel plaatste.

Augustinus van Hippo (354-430) heeft gezegd: “Wat is machtiger broeders, dan dat Zacheüs het Koninkrijk van de hemel verkrijgt door de helft van zijn bezittingen, maar de weduwe ook met maar twee muntjes, en dat beiden een gelijk deel hebben daar? (Zie Lukas 19:1-10). Wat is groter dan dat hetzelfde Koninkrijk voor de rijke man schatten waard is, en een glad koud water voor de arme? (Zie Mattheüs 10:42).

De Almachtige God, de Heer van hemel en aarde, heeft uiteraard geen ander geschenk dan onze nederige harten nodig. Maar wij beseffen welke onschatbare geschenken God ons, onwaardigen, schenkt, en vanuit onze natuurlijke reactie willen wij zelf ook iets schenken aan onze genadevolle en barmhartige Vader. Sommigen doen dit door te doneren om het huis van God te verbeteren en te onderhouden, anderen door te helpen in de sociale programma’s van de kerk. Sommigen schenken hun fysieke of mentale krachten, anderen hun tijd, talenten en gaven. En sommigen doen, voor de liefde van God, hetgeen wat bijna onmogelijk is, door nederigheid, schenken ze hun tranen van berouw aan de Allerhoogste en wijzen hun passies en verslavingen af. Net zoals God Zijn eniggeboren Zoon zond voor onze verlossing, laat ook zo onze schenkingen grenzeloos en zonder restant zijn. Moge de Heer, door het zien van onze inspanningen en ijver, ons geloof vergroten, en zo dicht mogelijk bij het geloof van de arme weduwe brengen, zodat ook wij in het Koninkrijk van de hemel Gods lof waardig mogen worden. Amen.

 

Evangelie: Marcus 12:35-44

Onderricht in de tempel

35Jezus vroeg de mensen bij zijn onderricht in de tempel: ‘Hoe kunnen de schriftgeleerden beweren dat de Messias een zoon van David is? 36Zelf heeft David, geïnspireerd door de heilige Geest, gezegd: “De Heer sprak tot mijn Heer: ‘Neem plaats aan mijn rechterhand, tot ik je vijanden onder je voeten heb gelegd.’” 37David noemt hem Heer, hoe kan hij dan zijn zoon zijn?’ De talrijke aanwezigen luisterden graag naar hem.

38Tijdens zijn onderricht zei hij: ‘Pas op voor de schriftgeleerden die zo graag in dure gewaden rondlopen en eerbiedig begroet willen worden op het marktplein, 39en een ereplaats willen in de synagogen en bij feestmaaltijden: 40ze verslinden de huizen van de weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden op. Over hen zal strenger worden geoordeeld dan over anderen!’

41Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek hoe de mensen er geld in wierpen. Veel rijken gooiden veel geld in de kist. 42Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans. 43Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; 44want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.’

 

 18 oktober 2020

“Laat alle dingen op een gepaste wijze en in goede orde gebeuren.” (1 Korintiërs 14:40)

God schiep het universum met orde. Orde en harmonie zijn de basis van Zijn creatie. Alles is geordend: in de hemel en op aarde, in de zee of op het land. De menselijke ziel, het verstand en het lichaam zijn in harmonie. Alles in het universum is in harmonie, dus het kan niet vanuit zichzelf zijn ontstaan.

God schiep niet alleen de wereld en het universum op orde, schonk mensen niet alleen vele gaven en verschillende talenten, maar legde de mens ook het gebod op om volgens die orde te leven. Als er geen orde is in het persoonlijke leven, in de maatschappij en binnen relaties, zal er chaos ontstaan. Niet alleen wordt alles op zijn plaats gecreëerd met een missie, maar alles in het menselijk leven komt in een bepaalde orde en tijd. Zoals in het boek Prediker wordt vermeld: “Voor alles is er een vastgestelde tijd, en er is een tijd voor elk voornemen onder de hemel. Er is een tijd om geboren te worden en een tijd om te sterven; een tijd om te planten en een tijd om het geplante uit te trekken; een tijd om te doden en een tijd om te genezen, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen; een tijd om te huilen en een tijd om te lachen, een tijd om rouw te bedrijven en een tijd om te huppelen; een tij d om stenen weg te werpen en een tijd om stenen te verzamelen, een tijd om te omhelzen en een tijd om zich ver te houden van omhelzen; een tijd om te zoeken en een tijd om verloren te laten gaan; een tijd om te bewaren en een tijd om weg te werpen; een tijd om stuk te scheuren en een tijd om dicht te naaien, een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken; een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten, een tijd van oorlog en een tijd van vrede.” (Prediker 3:1-8).

Alle boeken van de Bijbel tonen de weg van de menselijke redding, ze zijn gericht op het organiseren van de juiste, onfeilbare loop van het menselijk leven. Daarom moet een bewuste christen georganiseerd zijn, zich bewust van zijn plaats in dit leven, duidelijk bewust van zijn missie. In zijn eerste psalm zegt koning David: Gelukkig is de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit, maar vreugde vindt in de wet van de Heer en zich verdiept in Zijn wet, dag en nacht. Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water. Op tijd draagt hij vrucht zijn bladeren verdorren niet. Alles wat hij doet komt tot bloei” (Psalm 1:1-3).

Zich houden aan geboden schept niet alleen orde in iemands leven, het brengt hem zegeningen en brengt de daden tot stand die hij initieert.

Gods geboden zijn er om orde in het menselijk leven te brengen. Die regelmaat en geordendheid brengen gaven. Daarom is de gehoorzaamheid die God de mens gebiedt, voor de redding van de mens, en tegelijkertijd draagt ​​het bij aan het voorzien in geluk in het gezin, evenals aan de juiste opbouw en instandhouding van sociale relaties.

Hoewel de harmonie van het universum werd verbroken door de menselijke zonde, kwam onze Heer, onze Verlosser, Jezus Christus, om die harmonie te herstellen door Zijn offer. De geboden die zonden en misdaden verbieden (afwijzende), evenals de geboden om het juiste te doen (verplichtende), zijn de noodzakelijke factoren voor wereldorde, gerechtigheid, de bevestiging van de waarheid, vrede en geluk in het menselijk leven. Laten we daarom de orde, vrede en rust van ons eigen leven herstellen door ons te houden aan deze Bijbelse geboden. Gehoorzaamheid aan de geboden van de Heer draagt ​​bij aan onze genezing, onze lichamelijke en geestelijke gezondheid en de harmonie van lichaam en ziel.

 

Evangelie: Lucas 4:14-23

Optreden van Jezus in Nazaret

14Jezus keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea. Het nieuws over hem verspreidde zich in de hele streek. 15Hij gaf onderricht in de synagogen en werd door allen geprezen. 16Hij kwam ook in Nazaret, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen, 17werd hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat:

18‘De Geest van de Heer rust op mij,

want hij heeft mij gezalfd.

Om aan armen het goede nieuws te brengen

heeft hij mij gezonden,

om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken

en aan blinden het herstel van hun zicht,

om onderdrukten hun vrijheid te geven,

19om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’

20Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op hem gericht. 21Hij zei tegen hen: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.’ 22Allen betuigden hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden, en ze zeiden: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?’ 23En hij zei tegen hen: ‘Ongetwijfeld zullen jullie me dit gezegde voorhouden: Geneesheer, genees uzelf. Doe alles waarvan wij gehoord hebben dat het in Kafarnaüm gebeurd is, ook hier in uw vaderstad.’

 

25 oktober 2020

“Uw wonderbaarlijke en machtige Kruis, Christus, is op aarde verrezen als een scepter van macht; volkeren laten wij aanbidden.” Hymne voor de vinding van het Kruis

Vandaag viert de Armeense Apostolische Heilige Kerk het feest van het vinden van het Kruis.

Deze feestdag werd in de kerkkalender vastgelegd ter ere van de wonderbaarlijke gebeurtenis die plaatsvond in de vierde eeuw, toen de vervolging van christenen in het Romeinse rijk eindelijk eindigde en hun vrije religie werd verleend. In die dagen werd door de inspanningen van de vrome koningin Helena het Kruis van Christus, dat eeuwenlang verloren was gegaan, weer opgeheven, zodat de gelovigen het konden aanbidden. De meest opmerkelijke gebeurtenis in dit verhaal is toen besloten werd welke van de drie naast elkaar geplaatste kruizen van de Heer was. Zoals de traditie ons vertelt, werd het onthuld toen de kruizen een voor een naar een overledene werden gebracht. De overledene verrees uit de dood toen het laatste kruis, het Kruis van de Heer, haar aanraakte.

“Het kruis is het teken van onze redding.” Heilige Johannes Chrysostomus spreekt hier de onbetwistbare waarheid uit voor ons christenen. En als we dieper in deze gedachte duiken, zien we duidelijk dat voordat we ons tot God keerden, voordat we ons bekeerden en met Christus verenigd waren, we zelf geestelijk overledenen waren. Dat we alleen door de Verlosser en door aanraking met Zijn verlossende Kruis tot leven kwamen en hoop kregen op het eeuwige leven. Daarom is vandaag een persoonlijke feestdag voor elke christen. Ieder van ons viert vandaag zijn eigen opstanding met Christus en het teken van Zijn Heilige Kruis.

Vandaag spreken we opnieuw over de kracht van de almachtige God, waarbij we Zijn teken van overwinning herdenken. We houden van het kruis met vrees en dankbaarheid wanneer we ons de rol en betekenis ervan in ons leven realiseren. We moeten altijd met grote dankbaarheid denken aan het grootste offer dat God voor ons heeft gebracht. De meest Rechtvaardige en de Volmaakte keerde er niet voor terug om naast de laagste dief gekruisigd te worden, zodat zelfs die dief de kans op redding zou hebben. De absoluut Onschuldige onderging nederig beledigingen en laster, onderging vernedering en onuitsprekelijk lijden, ondernam vrijwillig de dood aan het kruis, zodat ieder van ons zich aan dat reddende kruis kon vastklampen en de mogelijkheid zou hebben om omhoog te komen.

De Mensgeworden God deed alles voor onze redding en nu is het onze beurt om te handelen. “Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard.” (Mattheus 10:38), zei Christus. De roeping van Christus om het kruis op ons te nemen betekent dat we de zonde moeten afwijzen, vrij te worden van zondes en ons ware zelf te vinden dat naar het beeld van God is geschapen. Het is niet gemakkelijk, maar God laat nooit iemand alleen. De mens zal nooit in staat zijn om het pad van het kruis te overwinnen, zonder de alles overwinnende Christus aan zijn zij. Hij Die licht is in duisternis, troost is voor rouwende harten, overvloed is tijden van armoede, genezing is voor zieken en verrijzenis is voor de ontslapenen. Daarom moeten wij, die horen dat we onze eigen kruis moeten opnemen en Christus volgen ons verheugen en verblijden, want ons wordt het enige middel tot verlossing aangeboden en de Almachtige God is onze ondersteuner en metgezel.

We hebben niet alleen het goede nieuws van verlossing van de liefdevolle Vader ontvangen, maar ook de middelen en het gebaande pad. Gezegend zijn wij, gelukkig is iedereen die, met liefde en dankbaarheid jegens God, zonder te klagen, zonder wanhoop, de moeilijkheden van de wereld accepteert en zonder achterom te kijken, het pad van zijn eigen kruis met Christus bouwt.

Moge het heilige kruis van de Heer Jezus Christus ons geloof levend houden, elke dag uitbreiden en versterken, zodat het gebed van lof aan het kruis altijd in ons hart zal klinken: “We knielen voor Uw alles overwinnende en eervolle Kruis, aanbidden U en vragen vergiffenis voor onze schulden, want hiermee werd de veroordeling van de mensheid afgeschaft. En geef nu, ter wille van Uw heilige goddelijke teken, hemelse vrede aan de hele wereld.” Amen.

 

Evangelie: Mattheüs 19:27-36

27Want zoals een bliksemschicht vanuit het oosten weerlicht tot in het westen, zo zal ook de Mensenzoon komen. 28Waar een lijk is, daar zullen de gieren zich verzamelen.

29Meteen na de verschrikkingen van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan geen licht meer geven, de sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen. 30Dan zal aan de hemel het teken zichtbaar worden dat de komst van de Mensenzoon aankondigt, en alle stammen op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister. 31Dan zal hij zijn engelen uitzenden, en onder luid bazuingeschal zullen zij zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen, van het ene uiteinde van de hemelkoepel tot het andere. 32Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. 33Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles ziet, dat het einde nabij is. 34Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. 35Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen.

36Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het.