Rode zondag
7 mei 2017
‘Waarachtig, ik verzeker u: wie luistert naar wat ik zeg en hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven.’ (Johannes 5:24) In het evangelie zien we twee betekenissen van het woord “dood”, namelijk in de zin van een geestelijke dood en in de zin van een lichamelijke dood. In Lucas 9:59-60 lezen we: ‘Tegen een ander zei hij: ‘‘Volg mij!’’ Maar deze zei: ‘‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’’ Jezus zei tegen hem: ‘‘Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God te verkondigen’’. Natuurlijk is “een dode begraven” in deze context een symbolische uitdrukking. Dit staat voor het feit om bedwelmd te zijn onder de zondes en bezig te zijn met de middelen en wegen die uiteindelijk leiden tot de dood. Iedere leerling die Christus wilde volgen, wil met de gezegde “mijn vader begraven” zeggen: “ik zal je na de dood van mijn vader volgen”. Dus roept Jezus om diegene die Hem wenst te volgen, de zondes en middelen die uiteindelijk tot de dood leiden, op te geven. ‘Waarachtig, ik verzeker u: wie luistert naar wat ik zeg en hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft het eeuwige leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven.’ (Johannes 5:24) Met deze woorden belooft de Heere Jezus het leven aan zowel de lichamelijke als de geestelijke doden.
1: Wat betekent een geestelijke dood?
A. Een geestelijke dood betekent: niet op zoek zijn naar enige verandering, niets wensen en niets accepteren. Zichzelf accepteren zoals die is, van mening zijn dat het onmogelijk is om tekortkomingen en gebreken te verbannen, dat de gratie van God en goedheid onbereikbaar is en geen enkele hoop hebben op veranderingen. Maar het christelijk leven kan niet zomaar stoppen. Het gaat vooruit of achteruit. Het laten varen van het streven, betekent een terugweg richting de dood leven.
B. Een geestelijke dood betekent ophouden met voelen. Veel mensen voelen hun zondes en maken zich zorgen over de zondes wereldwijd en hun zondige toestand daarin. Maar na verloop van tijd raken ze gewend aan de situatie en worden zij ongevoelig voor de zondes en kwade verschijnselen. Ze kunnen het kwade en het onheil zien, maar geen enkele boosheid voelen jegens deze aspecten. Het hart dat geen empathie heeft, is dood.
C. Een geestelijke dood betekent ophouden met denken. Een schrijver heeft gezegd: “Als je hebt besloten, ben je dood”. Wat hij hiermee wil zeggen is dat de persoon die na het besluitvormen weigert de nieuwe realiteit te accepteren, intellectueel en geestelijk dood is. Op de dag waarop de drang voor nieuwe kennis, nieuwe methoden en nieuwe ideeën ons verlaat, zullen wij geestelijk sterven.
D. Een geestelijke dood betekent ophouden met berouw tonen. Op de dag dat we kunnen zondigen zonder wroeging, zijn we geestelijk dood. Wanneer we een onfatsoenlijk iets voor de eerste keer doen, voelen we angst en wroeging. We doen hetzelfde gemakkelijker voor de tweede keer en de derde keer verloopt het nog gemakkelijker. Als we datzelfde gedrag verder doorzetten, denken we er nog nauwelijks over na. Om de geestelijke dood te vermijden, moet de mens zich schuldig voelen aan de zonde en altijd in gedachten houden dat de Heer Jezus altijd met hem is.
2: Jezus gebruikt het woord “dood” in de letterlijke zin. Jezus leert ons dat op een dag de Opstanding en het eeuwige leven plaats zullen vinden en dat alles verbonden is aan het gedrag van de mens in het leven. Dit leven is erg belangrijk, want van dit leven hangt het eeuwige leven af. Gedurende dit leven, maken we onszelf of volledig ongeschikt voor het eeuwige leven of bereiden we onszelf voor, voor de aanwezigheid van God. We kiezen voor het pad dat leidt tot de dood of het pad dat leidt naar het leven.
Evangelie: Johannes 5: 24-29
24Waarachtig, ik verzeker u: wie luistert naar wat ik zeg en hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven. 25Ik verzeker u: er komt een tijd, en het is nu al zover, dat de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en dat wie hem horen, zullen leven. 26 Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo heeft ook de Zoon leven in zichzelf; dat heeft de Vader hem gegeven. 27 En omdat hij de Mensenzoon is, heeft hij hem ook gezag gegeven om het oordeel te vellen. 28 Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen 29 en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden.
Verschijning van het Heilige Kruis
14 mei 2017
‘Wie namens zichzelf spreekt, is uit op zijn eigen eer, maar wie uit is op de eer van wie hem gezonden heeft is betrouwbaar; hij bedriegt niemand.’ (Johannes 7.18)
Dit evangelische stuk begint met de volgende woorden: ‘De Joden waren verrast en zeiden: ‘‘15De Joden waren verbaasd: ‘Hoe weet hij dat allemaal, terwijl hij geen opleiding heeft gehad?’’ (Johannes 7:15). Jezus was geen Jood en heeft niet in de school van de rabbijnen gezeten. In de Joodse samenleving en de wetgeving in het Oude Testament spraken alleen de volgelingen die de officiële toestemming hadden gekregen van hun docenten. Geen enkele rabbijn preekte vanuit zijn eigen naam. Ze begonnen hun woord meestal met: “Er bestaat een manier van leren over…” en vervolgens beroemde rabbijnen en citaten naar voren brachten die voortkwamen vanuit gezaghebbende bronnen. Een timmerman uit Galilea die geen enkele opleiding had gehad, had het lef om de woorden van Mozes te bekritiseren. De Farizeeën dachten om Jezus in de val te lokken zodra Hij zou zeggen dat Hij geen docent nodig heeft en dat Hij Zichzelf heeft geleerd dat Hij alleen zichzelf dankbaar is voor Zijn studie en wijsheid”. Maar de Heer zei tegen hen: “Willen jullie weten wie Mijn docent is? Willen jullie weten op wiens woorden Ik vertrouw dat Ik de woorden van Mozes bekritiseer? Ik vertrouw op God.”
Jezus deed vaker dergelijke uitspraken. Hij beweerde dat God Hem alles geleerd heeft: ‘Ik heb niet namens mezelf gesproken, maar de Vader die mij gezonden heeft, heeft me opgedragen wat ik moest zeggen en hoe ik moest spreken.’ (Johannes 12:49). ‘Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij.’ (Johannes 14:10).
Een kunstenaar die bijna klaar was met zijn schilderij, kreeg van een ander gerenommeerde kunstenaar een brief toegestuurd: “Gefeliciteerd met uw prachtige schilderij die u heeft gemaakt, of beter gezegd waarmee God U heeft geholpen om het te maken”. Ieder gewenst idee en welke waardevolle creaties dan ook, zijn geschenken van God. Als we trots zijn op iets dat wij geleerd hebben, iets wat wij hebben kunnen maken of waaraan we ook gewerkt hebben zonder enige hulp, prijzen wij onszelf en onze naam. De belangrijkste mensen dachten niet aan hun krachtige ideeën of wat ze gemaakt hadden, maar aan God die hen heeft gezegend met de wijsheid om te creëren.
Wederom laat Jezus ons de volgende waarheid zien. Alleen diegene die de wil van God waarmaakt, is in staat om de lessen van God te begrijpen. Hij zegt: ‘17Wie ernaar streeft te doen wat God wil, zal weten of mijn leer van God komt of dat ik namens mezelf spreek. 18 Wie namens zichzelf spreekt, is uit op zijn eigen eer, maar wie uit is op de eer van wie hem gezonden heeft is betrouwbaar; hij bedriegt niemand.’ (Johannes 7:17-18). Dit zijn geen theologische lessen, maar de universele waarheid. Wij leren als wij handelen, ervaring is de maatgever van de waarheid.
Een dokter kan door middel van boeken alles leren van een chirurg, alles over opereren te weten komen, maar dat maakt hem nog geen chirurg. Hij moet ervaring opdoen door operaties uit te voeren. Ditzelfde geldt ook voor de christenen. Als wij wachten totdat alles voor ons helder wordt, kunnen wij nooit beginnen. Maar als wij beginnen met het uitvoeren van wat wij al weten van Gods wil, zullen wij steeds meer begrijpen. Als de mens zegt “Ik kan geen christen zijn, omdat er veel onduidelijkheden voor me zijn binnen het christendom en ik moet wachten totdat alles helder voor me is”, moeten wij diegene antwoorden: “Je zult nooit alles begrijpen, maar als je probeert te leven als een christen, zal je iedere dag meer begrijpen”. In het christendom, net als alle andere dingen, moet je leren door het uit te voeren in de praktijk.
Evangelie: Johannes 7:15-18
15De Joden waren verbaasd: ‘Hoe weet hij dat allemaal, terwijl hij geen opleiding heeft gehad?’ 16Jezus zei: ‘Wat ik onderwijs heb ik niet van mijzelf, maar van hem die mij gezonden heeft. 17Wie ernaar streeft te doen wat God wil, zal weten of mijn leer van God komt of dat ik namens mezelf spreek. 18Wie namens zichzelf spreekt, is uit op zijn eigen eer, maar wie uit is op de eer van wie hem gezonden heeft is betrouwbaar; hij bedriegt niemand.
6e zondag na Pasen
21 mei 2017
‘Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid. (Johannes 10:10)
Het evangelie van Johannes richt onze gedachten in de richting van de Heer en Redder van de mensheid, Jezus Christus. Wie is Christus en waarom is hij op aarde gekomen?
Christus is gekomen zodat men zijn God geschapen en Godgelijkende natuur terugvindt, en zijn door God gegeven missie terug te winnen, om vervolgens opnieuw geboren te worden in God en het Goddelijke in de mens te zaaien en te begeleiden. Het mens worden van Christus, dus Zijn Openbaring als God in het menselijk leven, is een ontmoeting tussen mens en God. Christus kwam op aarde om de schuldigen te bekeren. “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars” (Mattheus 9:13).
“10De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was” (Lucas 19:10). Door de getuigenis van het Evangelie van Johannes ‘verscheen de Zoon van God om de daden van de duivel teniet te doen.’ Met de komst van Jezus Christus voltooidden de wetten en profetieën. ‘17Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen’. (Mattheus 5:17)
Christus heeft eeuwige waarheid op de wereld gebracht. Vele geleerden hebben vele mooie dingen gezegd over de waarheid, maar Christus, de Zoon van God, heeft niet alleen over de waarheid gesproken maar was Zelf de waarheid. ‘6Jezus zei: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. (Johannes 14:6).
Behalve het feit dat Jezus op aarde kwam en voortleefde in de mens gaf Hij hen de juiste levenswijze, wat voor ons een nieuw leven betekende. ‘10 Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid’. (Johannes 10:10). Dit Gods gegeven leven schepte orde en harmonie in de verstoorde situatie. De levenswijze die Christus gaf, vernieuwde het mensenleven. Het bracht de mens wederom in contact met God en leidde hen richting het geluk. De mens die zijn Schepper had verlaten, ontrouw was aan zijn evenbeeld aan God, keerde door de levenswijze van Christus terug naar God, vernieuwde zich naar Zijn evenbeeld.
Evangelie: Johannes 9:39-10:10
39Jezus zei: ‘Ik ben in de wereld gekomen om het oordeel te vellen. Dan zullen zij die niet zien, zien en zij die zien, zullen blind worden.’ 40Een paar farizeeën die bij hem stonden en dat hoorden, zeiden: ‘Wij zijn toch zeker niet blind!’ 41‘Was u maar blind,’ zei Jezus, ‘dan zou u zonder zonde zijn. Maar u beweert dat u kunt zien, en dus blijft uw zonde.’
De goede herder
101‘Waarachtig, ik verzeker u: wie de schaapskooi niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt, is een dief of een rover. 2Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen. 3Voor hem doet de bewaker open. De schapen luisteren naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. 4Wanneer hij al zijn schapen naar buiten gebracht heeft, loopt hij voor ze uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. 5Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen.’ 6Jezus vertelde hun deze gelijkenis, maar ze begrepen niet wat hij bedoelde. 7Hij ging verder: ‘Waarachtig, ik verzeker u: ik ben de deur voor de schapen.
Tweede Palmzondag
28 mei 2017
De zondag na Hemelvaartsdag viert de Armeense kerk Tweede Palmzondag. De naam van de feestdag is voortgekomen uit de naam van de Palmzondag voorgaand aan de Heilige Verrijzenis op Pasen. Palmzondag symboliseert de triomfantelijke intocht van Christus in Jeruzalem, wanneer mensen de Heer aanbaden, met vreugde begroet- te en takken verspreidden voor Hem.
De Tweede Palmzondag herdenkt de intocht van de ter Hemel gevaren Christus in de Jeruzalem boven, waar de engelen Hem vreugdevol verwelkomen. De traditie leert ons dat wanneer Sint Grigor Lusavorich gevangen was in de kerker bij Khor Virap, een engel hem iedere dag bezocht. Op één dag kwam de engel niet opdagen. De volgende dag vroeg Sint Grigor Lusavorich de reden en kwam achter waarheid, dat na Zijn verrijzenis Christus door alle orden van de engelen is gegaan. De engel die Sint Grigor bezocht was van de 4e orde, die de hemelvaart van Christus ieder jaar op de vierde dag vieren. In overeenstemming met de interpretatie van groot theoloog van de Armeens Apostolische kerk, Sint Grigor Tatevatsi, wisten, behalve de engelen die Christus dienden tijdens Zijn aardse leven (de engelen van de laatste orde), de andere orden niet van het Verlossende beleid van de Heer tot Zijn hemelvaart. Tijdens Zijn hemelvaart, wanneer de Heer langs alle orden van de engelen gaat, vragen zij verbaasd ‘wie is deze machtige Koning’, en de engelen die Hem op aarde gediend hadden legden alles uit.
Dit dialoog tussen de engelen is te lezen in de Psalmen. ‘Wie is die Koning vol majesteit? De Heer, machtig en heldhaftig, de Heer, heldhaftig in de strijd. Hef, o poorten, Uw hoofden omhoog, verhef ze, aloude ingangen: de koning vol majesteit wil binnengaan.’ (Psalm 24:8-9). Ditzelfde vraag en antwoord is onderdeel van de Grote intocht tijden de Heilige Liturgie. De Tweede Palmzondag herinnert christenen aan de hemelvaart van Christus en biedt hoop om na de dood in de Hemel de gelukzaligheid van Gods aanwezigheid te genieten.
Evangelie: Johannes 12:12-23
Intocht in Jeruzalem
12De volgende dag was er al een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus ook zou komen, 13haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze riepen: ‘Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer, de koning van Israël.’ 14Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten, zoals geschreven staat: 15‘Vrees niet, Sion, je koning is in aantocht, en hij zit op een ezelsveulen.’ 16Zijn leerlingen begrepen dit aanvankelijk niet, maar later, toen Jezus tot majesteit verheven was, herinnerden ze zich dat dit over hem geschreven stond, en dat het zo ook gebeurd was. 17De mensen die erbij waren geweest toen hij Lazarus uit het graf riep en uit de dood opwekte, waren van die gebeurtenis blijven getuigen. 18Daarom ging de menigte hem ook tegemoet, omdat ze gehoord hadden dat hij dit wonderteken had gedaan. 19En de farizeeën zeiden tegen elkaar: ‘Je ziet dat we niets bereikt hebben: kijk maar, de hele wereld loopt achter hem aan.’
Jezus spreekt over zijn dood
20Nu was er ook een aantal Grieken naar het feest gekomen om God te aanbidden. 21Zij gingen naar Filippus uit Betsaïda in Galilea, en vroegen hem of ze Jezus konden ontmoeten. 22Filippus ging dat tegen Andreas zeggen en samen gingen ze naar Jezus. 23Jezus zei: ‘De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven.