2 december
“maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen.” (Lucas 13:5)
Onze Heer en Verlosser Jezus Christus spreekt over bekering. Hij vertelt over bekende gebeurtenissen van Zijn tijd toen de Galileeërs werden gedood door Pilatus en de dood van 18 mensen door de val van de Siloamtoren. Hierna volgt een gelijkenis die alleen in het evangelie van Lucas voorkomt. Een man die drie achtereenvolgende jaren naar zijn wijngaard komt, vindt geen vruchten in de vijgenboom en beveelt de wijngaardenier om de onvruchtbare boom om te zagen. De wijngaardenier vraagt zijn eigenaar nog een jaar te wachten op resultaat.
Wat is de onvruchtbare vijgenboom? Een mens die zichzelf niet rechtvaardigt in zijn missie. De tijd werkt zowel in ons voordeel als in ons nadeel. De tijd verstrijkt en we leven nog steeds met aardse verlangens, en vergeten het hemelse. Als Christenen vallen we van het ene uiterste in het andere wat betreft de bekering in het geestelijk leven. Enerzijds beschouwen we de bekering als het begin en tijdelijke fase van het spirituele pad. Anderzijds concentreren we ons zo op de bekering dat we de liefde en vreugde, die de Here Jezus ons heeft gegeven, vergeten. Het bekeren kan niet voorbij zijn. Het is een voortdurend vernieuwende beleving, gevoel en bewustzijn. Ons hele leven lang zijn we bezig met bekeren, omdat we voortdurend vallen, voortdurend zondigen. We hebben constant behoefte aan bekering. Dat is de behoefte aan zelfreflectie en berouw. God wil laten zien dat Hij de loop van ons leven volgt en goede vruchten wil zien. Hij vertelt deze gelijkenis, omdat Hij de vrije wil van de mens nooit afneemt, zodat de mens, vanuit zijn eigen wil, vecht om zijn plaats in het Koninkrijk der Hemel.
Voor een Christen is de zonde niet het ergste maar de onbewuste zonde. God wil de redding van ieder van ons. Hij wil dat ieder van ons berouw toont en zich bekeert. De bekering is een mooie manier voor een Christen om zijn zondes tegen zijn Schepper en de Goddelijke geboden te aanvaarden. De gehele Bijbel spreekt van een leven waarin God centraal staat. De kern hiervan is berouw, bewustzijn van zondes en dan liefde en genade. Maar bekering mag geen belemmering vormen voor het leven met liefde, vrede en geluk.
In dit verhaal leert Christus ons om ons leven te leiden volgens de Goddelijke geboden. Zoals de wijngaardenier de eigenaar vroeg extra tijd te geven in de hoop dat de vijgenboom vruchten zou werpen, zo geeft onze Heer ons tijd in de hoop dat wij ook vruchten zullen werpen, goede vruchten.
Evangelie: Lucas 13:1-9
Schuld en lijden
1Er waren juist op dat tijdstip enigen bij Hem, die Hem berichtten over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed met hun offers vermengd had. 2En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Denkt u dat deze Galileeërs grotere zondaars zijn geweest dan alle andere Galileeërs, omdat zij zulke dingen geleden hebben? 3Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen. 4Of die achttien, op wie de toren in Siloam viel en die daardoor gedood werden, denkt u dat zij meer schuld hebben gehad dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? 5Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen.
De onvruchtbare vijgenboom
6En Hij sprak deze gelijkenis: Iemand had een vijgenboom, die in zijn wijngaard geplant was. En hij kwam om daaraan vrucht te zoeken, maar vond die niet. 7Toen zei hij tegen de wijngaardenier: Zie, ik kom nu al drie jaar vrucht zoeken aan deze vijgenboom en vind die niet. Hak hem om. Waarom beslaat hij de aarde nutteloos? 8En hij antwoordde en zei tegen hem: Heer, laat hem ook nog dit jaar staan, totdat ik om hem heen gegraven en hem bemest heb. 9Wellicht dat hij dan vrucht draagt. Maar zo niet, dan moet u hem alsnog omhakken.
9 december
“Iemand wilde een groot feestmaal geven en nodigde tal van gasten uit” (Lucas 14:16)
De lezing van vandaag is een van de gelijkenissen van onze Heer Jezus Christus. Het verhaal vertelt ons dat een koning een groot feest organiseert en wanneer hij zijn dienaren stuurt om de genodigden te roepen, vinden zij verschillende redenen om niet te gaan, weigeren de uitnodiging van de koning en doden zelfs de dienaren die gestuurd zijn. De koning wordt boos en beveelt zijn dienaren om voor de maaltijd iedereen uit te nodigen die hun pad zal kruisen, hetzij arm of rijk, goed of slecht, ziek of gezond. De dienaren gehoorzamen het bevel en nodigen iedereen uit in het huis van de koning.
Deze gelijkenis beschrijft de intenties van de hemelse Koning, God de Almachtige, voor Zijn schepselen. De Heer heeft Zijn Koninkrijk voorbereid, heeft ieder van ons uitgenodigd en blijft ons uitnodigen en wacht op wat voor antwoord wij zullen geven. Immers, wanneer de klokken van de kerk elke dag luiden, worden wij geroepen tot de Goddelijke Liturgie of de dagelijkse dienst. Hier klinkt de uitnodiging van de Heer om de aardse zorgen en daden opzij te zetten en naar Gods huis te komen. Wanneer wij eerlijk tegen onszelf zijn zullen we zien hoeveel redenen we bereid zijn te verzinnen. We verwerpen allen de uitnodiging van de Heer en zoeken naar excuses om het te rechtvaardigen. De hemelse Koning, de Schepper van het hele universum, nodigt ons uit bij Hem thuis, en wij zeggen, “Wacht, Mijnheer, we hebben nu geen tijd. We zullen de klussen klaren en later komen; ons persoonlijke leven zullen we organiseren en pas later zullen we komen; later, als onze gezondheid of financiële situatie verbeterd is, dan zullen we komen en bidden, pas dan zullen we U verheerlijken”. Deze reeks van excuses kan eindeloos doorgaan alleen maar omdat we de stem van de Heer willen blijven negeren. En terwijl we op die manier verder leven, zullen we op een dag zien dat ons leven in een vogelvlucht voorbij is gegaan en we niet bereid zijn om deel te nemen aan de maaltijd van de Heer.
Jezus Christus zegt, ” Maar zoek eerst het Koninkrijk van God” (Mattheüs 6:33). Maar wij vergeten voortdurend het belangrijke en essentiële woord “eerst” terwijl onze gehele aandacht op dit woord gericht moet zijn. En bedroefd, zegt de Heer, ” velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. ” (Mattheüs 22:14).
De eniggeboren Zoon van God bevrijdde ons met zijn verlossende en heilige bloed van onze gijzeling door de zonde en opende de weg voor ons naar het eeuwige leven. Het enige wat ons rest is dat wij Zijn uitnodiging niet weigeren, richting Zijn onschatbare offer en door ons levenswijze de dankbaarheid te tonen die we voor de Heer zouden moeten voelen. Laten we door ons levenswijze laten zien dat we de ware betekenis van een Christen hebben begrepen; de liefde en bereidheid hebben om je te offeren zowel voor God als voor de medemens.
Evangelie: Lucas 14:12-24
De onbaatzuchtige gastheer
12En Hij zei ook tegen hem die Hem uitgenodigd had: Wanneer u een middag- of avondmaaltijd houdt, roep dan niet uw vrienden, ook niet uw broers, en niet uw familieleden of rijke buren, opdat ook zij u niet op hun beurt terugvragen en het u vergolden wordt. 13Wanneer u echter een feestmaaltijd gereedmaakt, nodig dan armen, verminkten, kreupelen en blinden. 14En u zult zalig zijn, omdat zij niets hebben om u te vergelden. Want het zal u vergolden worden in de opstanding van de rechtvaardigen.
De grote maaltijd
15Toen een van hen die mee aanlagen, deze dingen hoorde, zei hij tegen Hem: Zalig is hij die brood zal eten in het Koninkrijk van God. 16Maar Hij zei tegen hem: Een zekere man bereidde een grote maaltijd en nodigde er velen. 17En hij stuurde zijn dienaar eropuit tegen de tijd van de maaltijd om de genodigden te zeggen: Kom, want alle dingen zijn nu gereed. 18En zij begonnen zich allen eensgezind te verontschuldigen. De eerste zei tegen hem: Ik heb een akker gekocht en ik moet er nodig op uit om die te bekijken. Ik vraag u: Houd mij voor verontschuldigd. 19En een ander zei: Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga erheen om ze te keuren. Ik vraag u: Houd mij voor verontschuldigd. 20En weer een ander zei: Ik heb een vrouw getrouwd en daarom kan ik niet komen. 21En die dienaar kwam terug en berichtte deze dingen aan zijn heer. Toen werd de heer des huizes boos en zei tegen zijn dienaar: Ga er snel op uit naar de straten en stegen van de stad en breng de armen en verminkten en kreupelen en blinden hier binnen. 22En de dienaar zei: Heer, het is gebeurd, zoals u bevolen hebt en nog is er plaats. 23En de heer zei tegen de dienaar: Ga eropuit naar de landwegen en heggen en dwing hen binnen te komen, opdat mijn huis vol wordt. 24Want ik zeg u dat niemand van die mannen die genodigd waren, mijn maaltijd proeven zal.
16 december
‘Het is onvermijdelijk dat er mensen ten val worden gebracht, alleen: wee degene die daarvoor verantwoordelijk is!’ (Lucas 17:1)
De verleidingen op aarde zien er aantrekkelijk uit, en de mens struikelt en glijdt van het pad dat God voor hem heeft voorbestemd. Degenen die verleidingen veroorzaken en er verantwoordelijk voor zijn, zijn tegen de verlossende Wil van God. Onthoud dat de eerste verleider, de oorzaak van verleiding, de duivel was maar de mens door zijn vrije wil de verleiding aanging.
Christus zegt: ” wee hem door wie deze komen. ” (Lukas 17:1) en als voortzetting van Zijn woord, voegt onze Heer eraan toe: ” Het zou voor hem nuttiger zijn als hem een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in de zee was geworpen dan dat hij één van deze kleinen zou doen struikelen. ” (Lucas 17:2).
Iedere daad dat wordt gedaan in de naam van de Heer heeft Zijn zegen, maar een daad die een verleiding veroorzaakt, is onaanvaardbaar voor de Heer. Ieder van ons leeft in de hoop erfgenaam te worden van het eeuwige leven en voor ons is het niet alleen belangrijk om onderweg hiernaar niet verleidt worden maar ook om niet de oorzaak ervan zijn. Soms worden mensen verleid met kansen en komen vervolgens in beproevingen en moeilijkheden, omdat ze de situatie niet op de juiste manier kunnen inschatten. Soms vallen mensen in verleiding, omdat ze niet sterk staan in hun geloof.
Een ieder is verantwoordelijk voor de redding van zijn ziel door de goddelijke geboden ten grondslag te leggen in zijn christelijke deugde. Door Christus te volgen en in christelijke deugden te blijven, verricht de mens goede daden.
Door goede daden te verrichten, overwint een christen het kwaad omdat het kwaad niet op zichzelf bestaat, maar het ontstaat door de afwezigheid van het goede en door goede daden te verrichten wordt het kwaad geneutraliseerd en vernietigt. Om in goedheid te leven en goede daden te verrichten, is het noodzakelijk dat we ons leven voortdurend vernieuwen met God. Een ware christen moet dagelijks het kwaad neutraliseren door zich geestelijk te vernieuwen, de verleidingen van de buitenwereld moeten bij hem of haar stoppen en niet verder verspreidt worden en de aanwezigheid van God in hen moet voortdurend vernieuwd worden om zo het licht en de warmte te worden voor de mensen om hen heen.
Evangelie: Lucas 17:1-10
Struikelblokken
1En Hij zei tegen de discipelen: Het is onmogelijk dat er geen struikelblokken komen, maar wee hem door wie deze komen. 2Het zou voor hem nuttiger zijn als hem een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in de zee was geworpen dan dat hij één van deze kleinen zou doen struikelen.
Vergevensgezindheid
3Wees op uw hoede. Als nu uw broeder tegen u zondigt, bestraf hem. En als hij tot inkeer komt, vergeef hem. 4En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal per dag naar u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, dan zult u hem vergeven.
Geloof als een mosterdzaad
5En de apostelen zeiden tegen de Heere: Vermeerder ons het geloof. 6En de Heere zei: Als u een geloof had als een mosterdzaadje, zou u tegen deze moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzamen.
Heer en knecht
7En wie van u die een dienaar heeft die ploegt of de kudde weidt, zal meteen, als hij van de akker komt, tegen hem zeggen: Kom maar en ga aanliggen? 8Zal hij echter niet tegen hem zeggen: tref voorbereidingen, zodat ik vanavond de maaltijd kan gebruiken, omgord u en bedien mij, totdat ik gegeten en gedronken heb, en eet en drinkt u daarna? 9Hij bedankt die dienaar toch zeker niet, omdat hij gedaan heeft wat hem opgedragen was? Ik meen van niet. 10Zo moet ook u, wanneer u gedaan hebt al wat u opgedragen is, zeggen: Wij zijn onnutte dienaren, want wij hebben slechts gedaan wat wij moesten doen.
23 december
“Hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God” – Lukas 18:14
In hoofdstuk 18 van het evangelie van Lukas vertelt de Heer Jezus in de gelijkenis van de ‘Farizeeër en de tollenaar’ een oneindige waarheid voor alle tijden. Hij toont een dodelijke ziekte die in ons allen aanwezig is, schijnheiligheid. We moeten het in ons ontdekken en ons genezen hiervan, want het is een kwestie van leven en dood voor ieder van ons.
Laten we proberen te openbaren wat de Heer Jezus Christus ons wilde leren door middel van deze gelijkenis. Twee personen gingen naar de tempel om te bidden. De farizeeër werd beschouwd als religieus en Godvrezend door de maatschappij van die tijd. In zijn gebed dankt hij God dat hij zo goed is e niet lijkt op de tollenaar die beetje verderop naast hem bidt. De tollenaar was de belastinginner van die tijd en werd gehaat door de maatschappij. De persoon die door de maatschappij gehaat werd, sloeg op zijn borst en vraagt genade aan God voor zich, een zondaar. Christus concludeert Zijn woord met de eeuwige waarheid en zegt: “Deze man ging gerechtvaardigd terug naar zijn huis, in tegenstelling tot die andere. Want ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.” (Lucas 18:14). We moeten ook inzien dat Christus voor het vertellen van deze gelijkenis, benadrukt aan wie deze gelijkenis is gericht. “Hij sprak ook met het oog op sommigen die van zichzelf overtuigd waren dat zij rechtvaardig waren en alle anderen minachtten.” (Lucas 18:9).
Farizeeërs waren over de eerste en ook hier stonden ze vooraan in de tempel, om hun voorrang te tonen aan de mensen maar ook aan God. Maar hiermee toonden ze ook hun ijdelheid. Als iemand bidt, neemt hij aan dat het een totale afzondering een eenheid is met zijn Schepper. Wanneer iemand in gebed is moet diegene zich concentreren op de verbinding tussen God en zichzelf en niet concentreren op wie er naast hem bevindt, waarmee die ander bezig is, zoals de farizeeër dat deed door in zijn gebed te wijzen naar de tollenaar. De farizeeër had een verkeerde perceptie op het gebed, net zoals velen van ons ook hebben. In het ware gebed is volmaakte nederigheid en vrees jegens God nodig. Maar in het gebed, zoals de farizeeër dacht, is het niets meer dan een lofprijzing voor zichzelf. Dit is een voorbeeld over zelfvertrouwen en opscheppen dat niet wordt geaccepteerd door onze Heer. Zoals Salomo in zijn spreuken zegt: “Laat een ander je prijzen, doe het niet zelf, laat het over aan een vreemde, zie er zelf van af.” (Spreuken 27:2). De farizeeër probeert zichzelf te overtuigen dat het door zijn eigen toedoen is dat hij heeft bereikt wat hij heeft bereikt, en niet door Gods genade en Zijn gaven. Hij probeert zichzelf te overtuigen dat hij onschuldig en goed is, dat hij beter is dan de anderen en vooral die tollenaar.
De kerk is een unieke ontmoetingsplaats tussen de zieke en zijn Genezer. De door zonden ziek geworden zieken komen naar de kerk om hun ziektes, hun zondes, te biechten voor de Grote Genezer en genezen worden hiervan. God wilt ons ver houden van schijnheiligheid, zodat hoe veel goede en geestelijke daden we ook doen, we niet zullen vallen in ijdelheid en arrogantie en ons beter achtten dan anderen. Zelfs heilige Grigor Narekatsi, die een van de grootste heilige is van de kerk en met zijn gebeden vele wonderen en genezingen hebben plaatsgevonden, beschouwd zichzelf als de schuldigste van de schuldigen.
Laten we nu de tollenaar beschouwen, die ergens in een hoekje bad en zelfs zijn blik niet naar de hemel durfde te richten. Hij sloeg droevig op zijn borst en zei: “God, wees mij, zondaar, genadig.” In de tollenaar zien de waarlijke bidder. Hij streeft er niet naar om vooraan de staan, want hij vertrouwt erop dat God hem op dezelfde manier ziet, ongeacht waar hij zich bevindt. Ook het op een afstand staan van de tollenaar laat zien dat de tollenaar zich klein voelt en zich nederig opstelt tegen zijn Schepper. Johannes de Doper, die geliefd was door God, was angstig door Christus’ nabijheid en achtte zichzelf zelfs niet waardig om de riemen van Zijn sandalen los te maken (Marcus 1:7). De zondares maakte Christus’ voeten nat met haar tranen (Lucas 7:38). Dus de waarlijke bidder moet echte nederigheid en bevrediging tonen. De tollenaar accepteert zijn zondes en vraagt om hulp aan de Genezer, door te zeggen “wees mij, zondaar, genadig.”
Het gebed van de tollenaar is een voorbeeld van een waarlijk nederig gebed en dit voorbeeld moeten wij altijd in onze gedachten hebben. En nederigheid is niet alleen maar oneindig klaagliederen en jammeren voor onze schuld en ook niet om onszelf te vernederen, want niemand kan zich meer vernederen dan dat zijn zonden dat doen. Nederigheid is een eerlijke waardering die wij geven aan onszelf. Door God te kennen en ons te vergelijken met God zien wij wie wij zijn in vergelijking tot God. Wanneer wij bewust worden van onze schuld en de grootheid van Gods offer voor onze verlossing begrijpen, buigen we onze hoofd en zegt ons hart nederig alleen maar: “Heer ontferm u over mij, een groot zondaar.”
Evangelie: Lucas 18:9-14
De Farizeeër en de tollenaar
9En Hij sprak ook met het oog op sommigen die van zichzelf overtuigd waren dat zij rechtvaardig waren en alle anderen minachtten, deze gelijkenis: 10Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden. De één was een Farizeeër en de ander een tollenaar. 11De Farizeeër stond daar en bad dit bij zichzelf: O God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar. 12Ik vast tweemaal per week. Ik geef tienden van alles wat ik bezit. 13En de tollenaar bleef op een afstand staan en wilde ook zelfs zijn ogen niet naar de hemel opheffen, maar sloeg op zijn borst en zei: O God, wees mij, de zondaar, genadig. 14Ik zeg u: Deze man ging gerechtvaardigd terug naar zijn huis, in tegenstelling tot die andere. Want ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.
30 december
“De belangrijkste van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar” (Lucas 22:26)
Het evangelie van Lucas vertelt over de discussie tussen de discipelen van de Heer over wie de grootste is. Net zoals de Heer in andere evangelies aangeeft, leert Hij zijn discipelen ook deze keer dat de weg naar grootheid in nederigheid en in dienstbaarheid is. ” De belangrijkste van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar. Want wie is belangrijker, diegene die aanligt om te eten of diegene die bedient? Is het niet diegene die aanligt? Maar ik ben in jullie midden als iemand die dient” (Lucas 22:26-27).
De Evangelist legt niet precies uit waardoor die discussie begon tussen de discipelen. Wanneer wij de regels hiervoor lezen over het laatste avondmaal zegt de Heer Jezus dat de verrader aan dezelfde tafel zit,. Hierom veronderstellen we dat de discussie begon over wie hem zou verraden en uiteindelijk leidt tot wie de grootste is.
Desondanks het belangrijkste hierin is het antwoord van de Heer. Jezus antwoordde hen met twee voorbeelden. Het eerste voorbeeld was een negatief voorbeeld van koningen die hun volk onderdrukten, dus het voorbeeld dat niet gevolgd moet worden. Het tweede voorbeeld was het voorbeeld van de Mensenzoon, die hen kort geleden het grootste voorbeeld gaf van zachtmoedigheid en nederigheid, door de voeten van Zijn discipelen te wassen.
Heilige Antonius van Egypte zegt: “Nederigheid en zachtmoedigheid brengen de mensen van de aarde naar de hemel.” Trots wordt als een ernstige zonde gezien door de kerkvaders. Ze zeggen dat de resterende zonden enigszins gerechtvaardigd kunnen worden in sommige ongunstige leefomstandigheden, maar trots niet. Er is geen grotere zonde dan trots, de wortel van al het kwaad. Daarom moeten wij waken voor het begaan van deze grote zonde, omdat wij het pad van het geloof hebben gekozen, het pad van Christus. Vaak zit deze zonde verborgen achter zulke deugden als nederigheid. Om niet in zo een geestelijk gevaarlijke situatie terecht te komen, moeten we voortdurend bidden en het nederige leven van de heiligen en het voorbeeld van ware nederigheid van de Heer Jezus Christus altijd voor ogen houden. Ware nederigheid is net zo noodzakelijk voor de mens als zuurstof en water, omdat het alleen ware nederigheid is die een zondaar op Christus laat lijken en hem leidt naar de gewenste verlossing.
Evangelie: Lucas 22:24-30
De ware eer
24Er ontstond ook onenigheid onder hen over wie van hen geacht werd de belangrijkste te zijn. 25En Hij zei tegen hen: De koningen van de volken heersen over hen, en wie macht over hen hebben, worden weldoeners genoemd. 26Bij u echter moet dat zo niet zijn, maar de belangrijkste onder u moet als de jongste worden en wie leiding geeft als iemand die dient. 27Want wie is belangrijker: hij die aanligt of hij die bedient? Is het niet hij die aanligt? Ik echter ben in uw midden als Iemand Die dient. 28En u bent het die steeds bij Mij gebleven bent in Mijn verzoekingen. 29En Ik beschik u het Koninkrijk, zoals Mijn Vader dat aan Mij beschikt heeft, 30opdat u eet en drinkt aan Mijn tafel in Mijn Koninkrijk en op tronen zit en de twaalf stammen van Israël oordeelt.