Preek 2 november 2025
“Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drieënhalf jaar lang geen regen gevallen op het land. 18Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en het land bracht zijn vrucht weer voort.”
Jakobus 5:17-18
Heilige Elias, wiens naam “De Heer is mijn God” betekent, is een van de meest opmerkelijke en diep spirituele figuren in het Oude Testament.
Zijn daden en gebeurtenissen uit zijn leven worden beschreven in de Bijbel Koningen 3 en 4.
Hij stond bekend als een groot wonderdoener, een onverschrokken prediker en een ijverig profeet, maar bovenal was hij een vurig gebedsliefhebber.
Hier zijn drie principes van het Elias-gebed, waarvan de toepassing de gebeden krachtig en aangenaam voor God zullen maken.
In hoofdstuk 18 van Koningen 3 wordt verteld dat de Samaritanen, vanwege hun ongehoorzaamheid aan God, in een staat van hongersnood en droogte verkeerden, omdat het al drieënhalf jaar niet had geregend. Daarom vroegen ze Elias om te bidden voor regen. De heilige Elias beklom de berg Karmel en bad.
- Hij bad nederig. De Bijbel zegt dat “…Daar ging hij gehurkt op de grond zitten, met zijn gezicht tussen zijn knieën.” (1 Koningen 18:42). Als profeet en ambassadeur van de Heer tegen de afgodendienaars, boog Elias zich moedig ter aarde voor zijn Heer in voorbede.
Bedenk dat God niet zomaar onze gebeden en verlangens vervult. Hij is de Schepper van hemel en aarde, de Heer der heerscharen, en Hij zegent allen die in nederigheid tot Hem komen. Om nederig te bidden, hoeven wij alleen maar te beseffen dat wij zondige mensen zijn die voor de Almachtige God staan. Dan zullen wij werkelijk nederig zijn in Zijn aanwezigheid.
- Hij bad in geloof. Heilige Elias bad en stuurde tegelijkertijd zijn dienaar naar de kant van de weg die naar de zee leidde. Waarom? Omdat hij bad met volkomen vertrouwen in Gods belofte. Hij wist dat de regen niet zou uitblijven. Hij had er vertrouwen in dat God zijn gebed zou verhoren.
Bidden zoals Elias betekent niet alleen knielen voor God, maar ook je blik richten op de zee van Zijn zegen, met geloof en zonder aarzeling. Zoals onze Heer Jezus Christus in het Evangelie zegt: “Alles waar jullie in gebed om vragen zul je ontvangen, als je maar gelooft.” (Matteüs 21:22).
- Hij bad volhardend. Heilige Elias bad onophoudelijk en stuurde zijn dienaar naar de zee totdat de Heer antwoordde. Zeven keer stuurde hij de dienaar om naar de hemel te kijken voor een teken van regen, en de zevende keer zag de dienaar een regenwolk.
Hoe anders is dit dan onze gebedservaring. Vaak vragen wij God om iets en vervolgens vergeten wij het of we stoppen met bidden, in de conclusie dat God niet naar ons gebed zal luisteren. Volharding en doorzettingsvermogen in een gebed zijn tekenen van onwankelbaar geloof, en Gods zegeningen worden gegeven in antwoord op dergelijk gebeden.
En uiteindelijk was het gebed van de profeet Elias niet effectief omdat het mooi, langdradig of hoogdravend was, maar omdat het nederig, trouw en blijvend was.
Onze God is de Heer van de hele schepping. Hij beheerst de elementen en omstandigheden van het leven. Hij houdt van ons, Hij kan ons helpen, Hij wil ons helpen. We hoeven er alleen maar om te vragen.
“Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drieënhalf jaar lang geen regen gevallen op het land. 18Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en het land bracht zijn vrucht weer voort.” (Jakobus 5:17-18)
En vandaag staat de profeet Elias voor ons met al de kracht van zijn geloof, als voorbeeld van een ware biddende gelovige. Laten we bidden zoals de heilige Elias.
2 november: Evangelie Lukas 8:17-21
17Alles wat verborgen is, wordt openbaar; alles wat geheim is, zal bekend worden en aan het licht komen. 18Let dus goed op hoe jullie luisteren: want wie iets heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij denkt te hebben worden ontnomen.’
19Zijn moeder en zijn broers kwamen naar Hem toe, maar ze konden niet bij Hem komen vanwege de menigte. 20Zijn toehoorders zeiden tegen Hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen U spreken.’ 21Maar Hij antwoordde: ‘Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen.’
Preek 9 november 2025
“Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en Hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken! “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in Mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’”
Johannes 7:37-38
Volgens een traditie die zich eeuwen voor de geboorte van Christus in Jeruzalem had ontwikkeld, zou de Hogepriester op de zevende dag van het Loofhuttenfeest, aan het einde van het Loofhuttenfeest, vergezeld door een grote menigte gelovigen, water uit het bad van Siloam nemen en het in een gouden kruik naar de Tempel dragen.
Toen de processie de “Bronpoort” aan de zuidkant van de Tempel bereikte, werd er driemaal op de trompetten geblazen en reciteerde het volk unaniem Jesaja 12:3: “Vol vreugde zullen jullie water putten uit de bron van de redding.”
Bij het binnengaan van de Tempel zou de Hogepriester rondom het altaar lopen met een waterkruik in zijn hand, terwijl het koor Psalmen 112-117 zong. Bij het ochtendoffer, om 9.00 uur, goten ze het water uit als een offer aan God. Op de laatste dag van het Loofhuttenfeest stond Jezus Christus in het centrum van Jeruzalem en riep uit: “Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken! “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in Mij gelooft,” zo zegt de Schrift.” (Johannes 7:37-38)
Deze woorden van Jezus Christus hadden een diepe en diepgaande betekenis voor degenen die ze hoorden. Door te zeggen: “Laat wie dorst heeft”, bedoelde Jezus dat als iemand “Vol vreugde zullen jullie water putten uit de bron van de redding.”, als iemand dorst heeft naar de waarheid over God, als iemand in gemeenschap met Hem wil zijn, dan “laat hij bij Mij komen en drinken“. Inderdaad, onze Heer Jezus is de vervulling van de wet en de profetieën, Hij is de Christus, die aan hen die in Hem geloven levend water geeft, de aanwezigheid van Gods Heilige Geest, uit de bronnen van het heil. En de belofte is dat wanneer we het levende water, Gods Heilige Geest, in ons hart ontvangen, we niet alleen gevuld zullen worden, maar dat er “stromen van levend water uit ons zullen vloeien” om de dorstige harten van anderen te stillen.
Laten we samen bidden en zeggen: “Heer Jezus Christus, vul onze dorstige harten met Uw levend water en maak ons tot pijpen en vaten van Uw levend water, dat U aan de dorstige wereld wilt geven.”
9 november: Evangelie Lukas 8:49-56
49Nog voor Hij uitgesproken was, kwam er iemand uit het huis van Jaïrus tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven. Val de meester niet langer lastig.’ 50Maar Jezus hoorde het en zei: ‘Wees niet bang, maar geloof, dan zal ze worden gered.’ 51Toen Hij bij het huis kwam, stond Hij niemand toe om met Hem naar binnen te gaan behalve Petrus, Johannes en Jakobus, en de vader en moeder van het meisje. 52Alle aanwezigen waren aan het weeklagen en sloegen zich van verdriet op de borst. Hij zei: ‘Houd op met klagen, want ze is niet gestorven, ze slaapt.’ 53Ze lachten Hem uit, omdat ze wisten dat ze gestorven was. 54Hij nam haar hand vast en zei met luide stem: ‘Meisje, sta op!’ 55Haar levensadem keerde terug en ze stond meteen op. Hij gaf opdracht haar iets te eten te geven. 56Haar ouders waren verbijsterd; Hij gebood hun tegen niemand te zeggen wat er was gebeurd.
Preek 16 november 2025
“Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden.”
Matteüs 7:1-2
Kritiek kent vele vormen en motieven. Sommige vormen van kritiek beschouwen we vaak als “constructief”, vooral wanneer het doel ervan is het welzijn van anderen te dienen en het voortkomt uit oprechte bezorgdheid. Ik ben dankbaar voor alle constructieve kritiek die ik in mijn leven heb ontvangen. In de loop der jaren heb ik geleerd om die te aanvaarden als waardevolle raad, gegeven door mensen die het goed met mij voorhebben.
Maar er bestaat ook kritiek die voortkomt uit jaloezie, vijandigheid, hebzucht en woede. Wanneer iemand succes behaalt, proberen we soms koste wat het kost, via roddel en laster. zijn of haar reputatie te ondermijnen. En zodra die persoon een fout maakt, grijpen we meteen naar de hamer van de rechter en vellen we een oordeel.
De Heer Jezus Christus zegt op een bepaald moment: “Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden.” (Mattheüs 7:1-2)
Als onze kritiek niet voortkomt uit liefdevolle bezorgdheid voor de ander en niet gericht is op diens welzijn, dan verandert het al snel in roddel, laster en veroordeling. Daarom: laat ons een kritische geest hebben, maar geen kritisch hart, anders zullen ook wij ooit geoordeeld worden met het oordeel waarmee wij anderen veroordelen.
16 november: Evangelie Lukas 9:44-50
44‘Onthoud wat Ik tegen jullie zeg: de Mensenzoon zal aan de mensen uitgeleverd worden.’ 45Maar ze begrepen deze uitspraak niet; de betekenis bleef voor hen verborgen, en ze durfden Hem er niet naar te vragen.
46Ze begonnen onderling te redetwisten over de vraag wie van hen de belangrijkste was. 47Jezus wist wat hen bezighield en Hij nam een kind bij zich, dat Hij naast zich neerzette. 48Hij zei tegen hen: ‘Wie dit kind in mijn naam ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. Want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot.’ 49Daarop zei Johannes: ‘Meester, we hebben iemand gezien die in uw naam demonen uitdreef en we hebben geprobeerd hem dat te beletten, omdat hij U niet samen met ons volgt.’ 50Jezus zei tegen hem: ‘Verhinder het niet! Want wie niet tegen jullie is, is voor jullie.’
Preek 23 november 2025
“De Heer zei: ‘Als jullie geloof hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: “Trek je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!” en hij zou jullie gehoorzamen.”
Lucas 17:6
In een aantal vertalingen van dit evangelie verhaal wordt gezegd dat het “zo groot is als een mosterdzaadje”, maar in de oorspronkelijke Griekse tekst zegt onze Heer Jezus Christus: “als een mosterdzaadje”. Kleinheid is slechts één van de kenmerken van een mosterdzaadje. Er zijn nog andere kenmerken die de volledige betekenis van de metafoor die onze Heer Jezus Christus gebruikte, het beste onthullen.
Het mosterdzaadje is inderdaad: “…het kleinste van alle zaden, maar het groeit uit tot de grootste onder de planten. Het wordt een boom, en de vogels van de hemel komen nestelen in de takken.” (Matteüs 13:32). Het is een snelgroeiende plant die binnen enkele maanden een hoogte van 3 tot4 meter bereikt. Het mosterdzaadje is een sprekend voorbeeld van de kracht van het zaadje van geloof. Ook al is het kleinenonbeduidend, het groeit en wordt een zegen voor de mensen om zich heen.
Een zaadje groeit pas als het in vruchtbare grond valt. De Heer Jezus wijst erop dat ons geloof ook gezaaid moet worden, en wel in goede en vruchtbaregrond, zodat het kan groeien en honderdvoudig vrucht kan dragen. “Het zaad in de vruchtbare grond, dat zijn zij die met een goed en eerlijk hart naar het woord hebben geluisterd, het koesteren en door standvastigheid vrucht dragen.” (Lucas 8:15).
Wanneer een graankorrel begint te groeien, duwt hij de stenen en andere obstakels opzij die hij op zijn pad tegenkomt. Dit gebeurt echter niet in één keer, maar door een constante en voortdurende groei. De korrel schiet onverminderd wortel en streeft met alle macht omhoog.
Andere zaden hebben geen effect op de groei van een gezonde graansoort. Zelfs als anderen sterven, blijft het gezonde zaad dat in vruchtbare grond is geplant, groeien. Hij is volhardend en geeft nooit op. Ik geloof dat dit de belangrijkste eigenschap van de mosterdzaad is, en daarom ook de belangrijkste eigenschap van ons geloof: standvastig zijn, geworteld in het Woord van God, nooit opgeven en vrucht dragen.
Heb daarom een geloof als een mosterdzaadje en “Leef in eenheid met Christus Jezus, nu u Hem als uw Heer aanvaard hebt. 7Blijf in Hem geworteld en gegrondvest, houd vast aan het geloof dat u geleerd is en wees vervuld van dankbaarheid.” (Kolossenzen 2:6-7).
23 november: Evangelie Lukas 12:13-31
12want de heilige Geest zal jullie op dat moment ingeven wat je moet zeggen.’
13Iemand uit de menigte zei tegen Hem: ‘Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen!’ 14Maar Jezus antwoordde: ‘Wie heeft Mij als rechter of bemiddelaar over jullie aangesteld?’ 15Hij zei tegen hen: ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht. Want ook al heeft een mens nog zoveel, zijn leven bezit hij niet.’ 16En Hij vertelde hun de volgende gelijkenis: ‘Het landgoed van een rijke man had veel opgebracht, 17en daarom vroeg hij zich af: Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn voorraden op te slaan. 18Toen zei hij bij zichzelf: Wat ik zal doen is dit: ik breek mijn schuren af en bouw grotere, waar ik al mijn graan en goederen kan opslaan, 19en dan zal ik tegen mezelf zeggen: Je hebt veel goederen in voorraad, genoeg voor vele jaren! Neem rust, eet, drink en vermaak je. 20Maar God zei tegen hem: “Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je hebt opgeslagen?” 21Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.’
22Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘Daarom zeg Ik jullie: maak je geen zorgen over je leven, over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam, over wat je zult aantrekken. 23Want het leven is meer dan voedsel en het lichaam meer dan kleding. 24Kijk naar de raven: ze zaaien niet en oogsten niet, ze hebben geen voorraadkamer en geen schuur, het is God die ze voedt. Hoeveel meer zijn jullie niet waard dan de vogels! 25Wie van jullie kan door zich zorgen te maken één dag aan zijn levensduur toevoegen? 26Als jullie dus zelfs het geringste al niet kunnen, waarom maken jullie je dan zorgen over de rest? 27Kijk naar de lelies, kijk hoe ze groeien. Ze werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen. 28Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zoveel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal Hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? 29Ook jullie moeten je niet druk maken over wat je zult eten en wat je zult drinken, jullie moeten je niet door zorgen laten kwellen. 30De volken van deze wereld jagen die dingen na, maar jullie Vader weet dat je ze nodig hebt. 31Zoek liever zijn koninkrijk, en die andere dingen zullen je erbij gegeven worden.
Preek 30 november 2025
“Onze tong is net zo’n vlam. Van al onze ledematen is het de tong die een wereld van onrecht in zich bergt: hij besmet het hele lichaam, hij steekt het rad van het leven in brand, met vuur uit de Gehenna.” Jakobus 3:6
Als kind hebben velen van ons verschillende soorten verwondingen gehad, snijwonden, schaafwonden, breuken, allen die met de tijd genezen zijn. Maar de wonden veroorzaakt door harde woorden van dierbaren, zullen vaak nog jarenlang bloeden. Zoals het Armeense spreekwoord luidt: “De wond van het zwaard geneest, maar de wond van de tong niet.”
Inderdaad, er zijn in dit leven maar weinig dingen die meer schade kunnen aanrichten dan kwade woorden, of ze nu met opzet of in een moment van woede zonder nadenken worden uitgesproken.
De apostel Jakobus vergelijkt de menselijke tong met vuur en benadrukt de grote schade die het kan veroorzaken. Er is niet veel nodig om een brand te ontsteken, één enkele lucifer kan honderden hectaren bos verwoesten. Zo is ook onze tong een klein lid, maar het spreekt grote woorden uit en kan onze ziel verderven en ons hele bestaan in vlam zetten. De Heilige Schrift herinnert ons eraan voorzichtig te zijn en op onze woorden te letten, zowel gesproken als geschreven, vooral in deze tijden, waarin haat en belediging zich ongeremd verspreiden.
Moge de Heilige Geest van God onze helper zijn, zodat wij niet struikelen in onze woorden en met onze onbedachte uitdrukkingen anderen niet kwetsen. Moge onze kritiek gezond en opbouwend zijn, en moge onze tong en onze woorden de mensen om ons heen zegenen en God verheerlijken.
Laten wij bidden met de psalmist en zeggen: “Hij schoot zijn pijlen en sloeg de vijanden uiteen, wierp zijn bliksemschichten en verdreef hen.” (Psalm 18:15).
30 november: Lukas 13:1-9
1Er waren op dat moment ook enkele mensen aanwezig die Hem vertelden over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed vermengd had met dat van hun offerdieren. 2Hij zei tegen hen: ‘Denken jullie dat die Galileeërs grotere zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat ze dat lot ondergaan hebben? 3Zeker niet, zeg Ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal op dezelfde wijze omkomen. 4Of die achttien die stierven doordat de Siloamtoren op hen viel – denken jullie dat zij schuldiger waren dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? 5Zeker niet, zeg Ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij.’
6Hij vertelde hun deze gelijkenis: ‘Iemand had een vijgenboom in zijn wijngaard geplant en ging kijken of de boom vrucht droeg, maar hij vond geen vijgen. 7Hij zei tegen de wijngaardenier: “Al drie jaar kom ik kijken of die vijgenboom vrucht draagt, maar tevergeefs. Hak hem maar om, want hij put alleen maar de grond uit.” 8Maar de wijngaardenier zei: “Heer, laat hem ook dit jaar nog met rust, tot ik de grond eromheen heb omgespit en hem mest heb gegeven. 9Misschien zal hij dan het komende jaar vrucht dragen, en zo niet, dan kunt u hem alsnog omhakken.”’