Preek 5 oktober 2025
“Maar God bewijst ons zijn liefde, doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.” Romeinen 5:8
Wanneer de Bijbel spreekt over Gods liefde voor ons, beperkt het zich nooit tot de simpele uitspraak “God heeft ons lief”, maar geeft altijd bewijs van de manifestatie van die liefde.
“Maar God bewijst ons zijn liefde, doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.” (Romeinen 5:8).
“Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden.” (1 Johannes 4:10).
“Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” (Johannes 3:16).
Liefde is meer dan een gevoel of een intentie. Het is waar, goddelijke liefde is een werk, een offer. God openbaarde Zijn liefde voor ons door het offer van Zijn enige Zoon. En Hij deed het toen wij die het meest nodig hadden. Hij openbaarde Zijn liefde toen wij midden in onze zonden zaten.
God doorzoekt ons hart, onze geest en ons hele leven en weet alles van ons. Hij ziet en weet alles wat we hebben gedaan, doen en zullen doen; elke gedachte, intentie en daad. En ondanks Zijn volmaakte kennis van onze zondige natuur, houdt God van ons met een onvoorwaardelijke liefde, die Hij openbaarde in het offer van Zijn enige Zoon, Jezus Christus, aan het kruis voor de redding van ons als zondaars.
Dit is de wonderlijke en diepe waarheid die de Bijbel verkondigt. Laten we geloven, vertrouwen en aanbidden in die volmaakte Liefde die “Liefde in de naam van Jezus” is, en laten we Zijn discipelen worden.
Markus 11:27-33
Confrontatie met hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten
27Ze kwamen weer in Jeruzalem aan. Toen Jezus zich in de tempel ophield, kwamen de hogepriesters, de schriftgeleerden en de oudsten van het volk naar Hem toe 28en vroegen Hem: ‘Op grond van welke bevoegdheid doet U die dingen? Wie heeft U het recht gegeven om zo te handelen?’ 29Jezus antwoordde: ‘Ik zal u een vraag stellen; als u Me daarop antwoord geeft, zal Ik u zeggen op grond van welke bevoegdheid Ik die dingen doe. 30Doopte Johannes in opdracht van de hemel of in opdracht van mensen? Antwoord Mij.’ 31Ze overlegden met elkaar: ‘Als we zeggen: “Van de hemel,” zal Hij zeggen: “Waarom hebt u hem dan niet geloofd?” 32Maar als we zeggen: “Van mensen,” wat dan?’ Ze waren namelijk bang voor de menigte, want iedereen hield Johannes voor een echte profeet. 33Dus zeiden ze tegen Jezus: ‘We weten het niet.’ Daarop zei Jezus tegen hen: ‘Dan zeg Ik ook niet op grond van welke bevoegdheid Ik die dingen doe.’
Preek 12 oktober 2025
“Wanneer ik zeg: ‘Ik ben een Christen’, roep ik niet uit: ‘Ik ben gered’, maar werk ik met hoop en geloof aan mijn redding.”
Ben jij gered? Deze vraag wordt vaak gesteld door vertegenwoordigers van verschillende sektarische stromingen en het is soms moeilijk voor onze gelovigen om erop te antwoorden.
Mijn antwoord op die vraag is het volgende: “Ik word gered door de genade van God.” Redding is een proces. Ik ben gered, ik word gered en ik zal gered worden.
Ik ben zo’n tweeduizend jaar geleden gered, toen Gods eniggeboren Zoon mens werd en Zich opofferde voor de redding van de mensheid. Aan het kruis overwon Hij de macht van de zonde en de dood en met Zijn glorieuze verrijzenis schonk Hij ons het eeuwige leven.
Ik word elke dag gered, wanneer ik in Jezus Christus geloof , Hem volg en Zijn geboden onderhoud. Voor mij is het Koninkrijk der Hemelen niet alleen een eindbestemming van het leven, maar ook een dagelijkse ervaring: proberen te leven in Gods aanwezigheid met Christus, door de heilige communie, en met liefde voor God en mijn naaste. Ik zal gered worden door Gods genade op de dag des oordeels, wanneer ik verantwoording zal afleggen van mijn leven. Mijn enige hoop is Gods liefde en oneindige barmhartigheid en mijn dagelijks gebed dat God mij niet zal oordelen naar gerechtigheid, maar naar Zijn liefdevolle genade. Want zoals de Heilige Schrift zegt: “die wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen.” (1 Timoteüs 2:4)
Dus, wanneer ik zeg: “Ik ben een Christen”, roep ik niet uit: “Ik ben gered”, maar werk ik met hoop en geloof aan mijn redding.
Over de heilige vader Zosimos, een van de woestijnvaders, wordt verteld dat toen hij op zijn sterfbed lag, omringd door zijn leerlingen, hij plotseling begon te mompelen. De leerlingen vroegen hem:
“Vader, met wie spreek je?”
Hij antwoordde: “Ik spreek met de engelen. Ik vraag hen om nog een beetje tijd om tot inkeer te komen.”
De leerlingen onderbraken hem:
“Maar vader, wij weten allemaal dat u een heilige bent en geen bekering nodig hebt!”
Waarop hij antwoordde: “Ik ben er niet zeker van of ik zelfs maar begonnen ben met mijn bekering.”
Kort daarna straalde zijn gezicht op.
“De Heer is gekomen,” zei hij, en sliep met de stralen van het ongeschapen licht op zijn gelaat.
Zalig hij die weet te leven en te sterven zoals vader Zosimos.
Markus 12:35-44
Onderricht in de tempel
35Jezus vroeg de mensen bij zijn onderricht in de tempel: ‘Hoe kunnen de schriftgeleerden beweren dat de messias een zoon van David is? 36Zelf heeft David, sprekend door de heilige Geest, gezegd: “De Heer sprak tot mijn Heer: ‘Neem plaats aan mijn rechterhand, tot Ik je vijanden onder je voeten heb gelegd.’” 37David noemt Hem Heer, hoe kan Hij dan zijn zoon zijn?’ De talrijke aanwezigen luisterden graag naar Hem.
38Tijdens zijn onderricht zei Hij: ‘Pas op voor de schriftgeleerden die zo graag in dure gewaden rondlopen en eerbiedig begroet willen worden op het marktplein, 39en een ereplaats willen in de synagogen en bij feestmaaltijden: 40ze verslinden de huizen van de weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden op. Over hen zal strenger worden geoordeeld dan over anderen!’
41Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek hoe de mensen er geld in wierpen. Veel rijken gooiden veel geld in de kist. 42Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans. 43Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; 44want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.’
Preek 19 oktober 2025
“De God die mijn sterke vesting is baant een volmaakte weg voor mij.” 2 Samuel 22:33
Dit is de eerste psalm van koning David, de psalmist, die bewaard is in het tweede boek der Koningen. David zingt een lied van dank en lof aan de Heer, omdat de Heer hem kracht heeft gegeven en hem heeft bevrijd van vele gevaren en vijanden die hem wilden vernietigen.
Maar het meest opvallende in deze krachtige lofpsalm is het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord ‘mijn’, dat voorafgaat aan de bijvoeglijke naamwoorden en eigenschappen die God beschrijven.
De psalmist verkondigt met vreugde: “De Heer is mijn rots, mijn kracht en mijn redder…Hij is mijn beschermheer, de kracht van mijn redding, mijn beschermer en de hoop op mijn redding…”Mijn machtige God.”
God is niet afstandelijk en staat niet onverschillig tegenover mensen, maar een liefdevolle en nabije Redder op wie David kon vertrouwen. Hij besefte dat God hem kracht zou geven en hem zou redden van de aanvallen van de kwaadaardige vijand.
God wil dat ieder van Zijn kind zich deze wonderlijke waarheid realiseert. Wij kunnen ons hele leven lang genieten van een persoonlijke band met Hem en dankzij Hem sterker worden.
God straalt Zijn liefde uit naar ieder van ons, Zijn oneindige genade wordt over ieder van ons afzonderlijk uitgestort. Laten we daarom, met Davids oprechte gebed en vreugde, onze Heer God danken voor Zijn alomvattende aandacht, Zijn onsterfelijke liefde, Zijn onuitputtelijke genade en Zijn onvernietigbare kracht, zeggende:
“Hij zei: ‘HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, God, mijn steenrots, bij U kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht, mijn toevlucht, mijn redder, U redt mij van het geweld. Ik roep: “Geloofd zij de HEER,” want ik ben van mijn vijanden verlost. Mij omsloten de golven van de dood, de kolkende afgrond joeg mij angst aan de banden van het dodenrijk omklemden mij, op mijn weg lagen de valstrikken van de dood. In mijn nood riep ik tot de HEER, ik riep mijn God om hulp, en in zijn paleis hoorde Hij mijn stem, mijn geroep klonk in zijn oren. Gods weg is volmaakt, het woord van de HEER is zuiver, een schild is Hij voor allen die bij Hem schuilen. Wie anders is God dan de HEER, wie anders een rots dan onze God? De God die mijn sterke vesting is baant een volmaakte weg voor mij.” (2 Koningen 22:2-7, 31-33).
Lukas 4:14-23
Optreden van Jezus in Nazaret
14Vervuld met de kracht van de Geest keerde Jezus terug naar Galilea. Het nieuws over Hem verspreidde zich in de hele streek. 15Hij gaf de mensen onderricht in hun synagogen en werd door allen geprezen. 16Hij kwam ook in Nazaret, waar Hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging Hij op sabbat naar de synagoge. Toen Hij opstond om voor te lezen, 17werd Hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en Hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat:
18‘De Geest van de Heer rust op Mij,
want Hij heeft Mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft Hij Mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
19om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
20Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht. 21Hij zei tegen hen: ‘Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.’ 22Allen betuigden Hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden, en ze zeiden: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?’ 23En Hij zei tegen hen: ‘Ongetwijfeld zullen jullie Me dit gezegde voorhouden: Geneesheer, genees uzelf. Doe alles waarvan wij gehoord hebben dat het in Kafarnaüm gebeurd is, ook hier in uw vaderstad.’
Preek 26 oktober 2025
“Wees waakzaam, volhard in het geloof, wees moedig en sterk.” 1 Korintiërs 16:13
De heilige apostel Paulus besluit zijn brief aan de Korintiërs met vier belangrijke woorden, die gewoonlijk werden gebruikt als militaire bevelen. Om te overwinnen in de geestelijke strijd moet iedere Christen deze bevelen ernstig nemen en ze onwankelbaar uitvoeren.
“Wees waakzaam.” Allereerst spoort de apostel aan om alert, oplettend en waakzaam te zijn. In het geestelijk leven is het van het grootst belang wakker en nuchter te blijven. Vele zonden en verleidingen dringen ons leven binnen juist door geestelijke slaperigheid en onoplettendheid. We moeten waakzaam zijn en waken, want we hebben veel vijanden die niets liever willen dan ons te gronde zien gaan.
“Volhard in het geloof.” We moeten stevig staan en vastberaden voortgaan in ons geloof in God en in het volmaakte vertrouwen op Hem. We mogen niet toestaan dat beproevingen, moeilijkheden of aanvallen ons geloof aan het wankelen brengen of ons leven in beroering brengen.
“Wees moedig.” In de Griekse grondtekst betekent deze uitdrukking “toont u als mannen” of “wees mannelijk dapper.” We moeten kinderlijke angsten en twijfels terzijde leggen en met moed en standvastig geloof alle uitdagingen van het leven tegemoet treden.
“Wees sterk.” Dit lijkt op het vorige bevel, maar betekent: voortdurend groeien in geestelijke kracht. Het gaat hier niet om vertrouwen op onze eigen krachten of zelfverzekerdheid, want de ware kracht komt van God. God geeft ons niet slechts kracht, Hij is Zelf onze kracht. Deze reeks bevelen besluit de apostel met het gebod van de liefde: “Alles wat u doet, moet u met liefde doen.” (1 Korintiërs 16:14). De hoogste maatstaf voor elke intentie en elke daad moet de liefde zijn.
Ja, wij zijn geroepen om waakzaam te zijn, standvastig te blijven in het geloof, moedig te zijn en sterk te worden, maar niet door anderen te vertrappen. God is liefde en Hij wil dat wij hetzelfde zijn tegenover onze medemens, want “had ik de liefde niet, ik zou niets zijn.” (1 Korintiërs 13:2).
Mattheüs 24:27-36
27Want zoals de bliksem de hemel van oost tot west verlicht, zo zal de Mensenzoon komen. 28Waar een lijk is, daar verzamelen zich de gieren.
29Meteen na die tijd van verdrukking zal de zon verduisterd worden en de maan geen licht meer geven, de sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen. 30Dan zal het teken van de Mensenzoon verschijnen aan de hemel, en alle volken op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister. 31Dan zal Hij zijn engelen uitzenden, en onder luid bazuingeschal zullen zij zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen, van het ene uiteinde van de hemelkoepel tot het andere. 32Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. 33Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles ziet, dat Hij in aantocht is en heel dichtbij. 34Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. 35Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden verdwijnen nooit.
36Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het.